Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
128 Een bedevaartslied.
U bent een gelukkig mens
als u ontzag hebt voor de Here
en doet wat Hij wil.
2 Uw werk zal u voldoende opleveren om van te leven.
Het gaat goed met u en u bent heel gelukkig.
3 Uw vrouw die bij u woont, zal vruchtbaar zijn.
Uw zonen zitten bij u aan tafel.
4 Luister, al die zegeningen zijn
voor wie diep ontzag heeft voor de Here.
5 Ik bid dat de Here u
vanuit Jeruzalem zal zegenen,
dan zult u zien hoe goed het met de stad is,
zolang u leeft.
6 En u zult zien hoe goed het is met uw kleinkinderen.
Laat er vrede zijn in Israël!
22 Zeg daarom tegen het volk Israël: de Oppermachtige Here zegt: “Ik breng u weer terug, maar niet omdat u dat hebt verdiend. Ik doe het om mijn heilige naam te beschermen, die u onder de volken te schande hebt gemaakt. 23 Ik zal mijn grote naam, die u hebt ontheiligd, eer aandoen en de volken van de aarde zullen daar door weten dat Ik de Here ben. Ik zal in hun ogen worden geëerd door u te bevrijden uit de ballingschap. 24 Want Ik zal u weer terugbrengen naar uw vaderland Israël. 25 Dan zal Ik u met zuiver water besprenkelen, zodat u rein wordt. Van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u zuiveren. 26 Ik zal u een nieuw hart geven—en nieuwe en goede verlangens—en een nieuwe geest in u planten. Ik zal uw versteende hart wegnemen en u een nieuw hart van vlees ervoor in de plaats geven. 27 Doordat mijn Geest in u zal wonen, zult u mijn wetten gehoorzamen en doen wat Ik van u vraag. 28 En u zult leven in Israël, het land dat Ik lang geleden aan uw voorouders gaf. U zult mijn volk zijn en Ik zal uw God zijn. 29 Ik zal u verlossen van uw zonden. Ook zal Ik u niet langer gebukt laten gaan onder misoogsten en hongersnood, maar u zult een rijke korenoogst binnenhalen. 30 Ik zal u grote oogsten geven van uw vruchtbomen en uw akkers, zodat uw buurlanden nooit meer kunnen spotten met uw land vanwege zijn vele hongersnoden. 31 Dan zult u zich uw vroegere zonden herinneren en een afschuw van uzelf hebben om alle slechte dingen die u in die tijd deed. 32 Maar vergeet nooit dat Ik dit niet doe ter wille van u, maar ter wille van Mijzelf. Och mijn volk Israël, schaam u diep om alles wat u hebt gedaan!”
53 De discussie werd gesloten en iedereen ging naar huis.
Vergeving voor de overspelige vrouw
8 Jezus bracht de nacht door op de Olijfberg. 2 De volgende morgen was Hij alweer vroeg in de tempel. De mensen kwamen om Hem heen staan en luisterden naar Hem. 3 De bijbelgeleerden en Farizeeën brachten een vrouw bij Hem die op overspel was betrapt. Zij duwden haar midden in de kring en zeiden: 4 ‘Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl zij overspel pleegde. 5 In de wet van Mozes staat dat wij zoʼn vrouw moeten stenigen. Wat is uw mening?’ 6 Zij waren erop uit Hem in de val te laten lopen. Dan zouden zij een reden hebben om Hem aan te klagen. Jezus ging op zijn hurken zitten en schreef met zijn vinger in het stof. 7 Toen zij bleven aandringen, stond Hij op en zei: ‘Laat hij die zelf nooit zondigt, de eerste steen maar gooien!’ 8 Hij hurkte opnieuw en begon weer te schrijven. 9 Na deze woorden dropen de mannen één voor één af, de leiders het eerst. Jezus bleef alleen met de vrouw achter. 10 Hij stond op en vroeg: ‘Waar is iedereen? Heeft niemand u veroordeeld?’
11 ‘Nee, Here,’ antwoordde zij. ‘Wel,’ zei Jezus, ‘Ik veroordeel u ook niet. Ga maar en zondig voortaan niet meer.’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.