Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
15 Kijk, ik laat jullie vandaag het leven en het goede zien. Maar ook de dood en het kwaad. 16 Vandaag zeg ik jullie: houd van jullie Heer God, leef zoals Hij het wil en houd je aan zijn wetten en leefregels. Dan zal het goed met jullie gaan en zullen jullie een groot volk worden. Dan zal de Heer God jullie zegenen in het land dat jullie gaan veroveren. 17 Maar als jullie de Heer God verlaten, niet meer naar Hem luisteren en je niet meer door Hem laten leiden, maar andere goden gaan aanbidden en dienen, 18 dan zeg ik jullie vandaag dat het slecht met jullie zal aflopen. Jullie zullen niet lang leven in het land dat jullie na het oversteken van de Jordaan gaan veroveren. 19 Vandaag horen de hemel en de aarde wat ik tegen jullie zeg. Zij zijn mijn getuigen. Ik laat jullie kiezen tussen het leven en de dood, de zegen en de vervloeking. Kies alsjeblieft het leven, zodat jullie zullen leven, en jullie familie ná jullie ook. 20 Kies het leven door van jullie Heer God te houden, naar Hem te luisteren en Hem trouw te zijn. Want Hij is jullie leven. Dan zal Hij jullie een lang leven geven. En jullie zullen blijven wonen in het land waarvan de Heer aan Abraham, Izaäk en Jakob heeft gezworen dat Hij het hun zou geven."
Psalm 119
1 Het is heerlijk voor je als je leeft zoals de Heer het wil,
als je leeft volgens de wet van God.
2 Het zal goed met je gaan als je je aan zijn leefregels houdt
en met je hele hart naar Hem verlangt.
3 De Heer zal goed voor je zijn als je eerlijk bent
en leeft zoals Hij het wil.
4 Heer, U heeft uw wetten gegeven
en gezegd dat we ons daaraan moeten houden.
5 Ik wil zo graag altijd leven zoals U het wil!
Ik wil me zo graag aan uw leefregels houden!
6 Ik zal nooit tevergeefs op U vertrouwen
als ik leer te doen wat U zegt.
7 Ik prijs U uit het diepst van mijn hart
als ik zie hoe goed uw wetten zijn.
8 Ik zal mij aan uw leefregels houden.
Laat mij niet in de steek!
Gods medewerkers en Gods werk
3 Maar, broeders en zusters, ik kon niet tegen jullie spreken als tegen mensen die Gods Geest in zich hebben. Want ook al geloven jullie, toch denken jullie nog op de manier van de ongelovige mensen. Dus als mensen die Gods Geest niet hebben. Jullie zijn nog steeds baby's in het geloof. Jullie weten nog bijna niets van Christus. 2 Ik heb jullie heel eenvoudige dingen over God geleerd. Net zoals je aan baby's melk moet geven en geen vast voedsel. Want de moeilijker dingen konden jullie nog niet begrijpen. En dat kunnen jullie nog steeds niet. 3 Want jullie doen en denken nog precies als de ongelovige mensen. Want als jullie jaloers zijn en ruzie maken, dan zijn jullie toch nog net als de ongelovige mensen? Dan zijn jullie toch nog helemaal niet veranderd? 4 Want als de één zegt: "Ík hoor bij Paulus!" en de ander: "Ík hoor bij Apollos!" dan zijn jullie toch onveranderde mensen? 5 Want wat zijn Apollos en Paulus? Gewoon dienaren van God door wie jullie in Jezus zijn gaan geloven! We hebben allebei het werk gedaan dat we van de Heer moesten doen. 6 Ik heb het geloof in jullie hart geplant. Apollos heeft jullie geloof verzorgd. Maar God zorgde voor de groei van jullie geloof. 7 Daarom is degene die plant niet belangrijk, en degene die verzorgt ook niet. Alleen God is belangrijk, want Hij zorgt voor de groei. 8 Maar de planter en de verzorger zijn wel allebei nodig. En allebei zullen ze hun eigen beloning krijgen voor het werk dat ze hebben gedaan. 9 Zo zijn wij dus Gods medewerkers. En jullie zijn Gods akker waarop Híj werkt.
Bouwen op het fundament
9 Je zou ook kunnen zeggen: Jullie zijn Gods gebouw.
21 Jullie hebben gehoord dat tegen onze voorouders is gezegd: 'Je mag niemand doden.' En ook: 'Als je een ander doodt, ben je schuldig en zul je door de rechtbank gestraft worden.' 22 Maar Ik zeg jullie: als je kwaad blijft op iemand, ben je schuldig. Je zal door de rechtbank gestraft worden. En als je iemand voor sukkel uitscheldt, ben je schuldig. Je zal voor de Hoge Raad komen. En als je iemand voor dwaas uitscheldt, zul je in de hel terechtkomen.
23 Stel dat je God een offer gaat brengen. En stel dat je je onderweg opeens herinnert dat er iemand kwaad op je is, omdat je hem iets gedaan hebt. 24 Laat dan je offer bij het altaar staan en ga het eerst goedmaken. Kom daarna pas je offer brengen.
25 Stel dat iemand je meeneemt naar de rechter. Maak het dan onderweg naar de rechtbank in orde met je tegenstander. Want anders zal hij je door de rechter laten veroordelen. En de rechter zal je door een bewaker in de gevangenis laten gooien. 26 Ik zeg jullie dat je daar zal moeten zitten totdat je de laatste cent hebt betaald.
27 Jullie hebben gehoord dat er in de Boeken tegen onze voorouders wordt gezegd dat je niet ontrouw mag zijn aan je vrouw. Dus dat je niet met een andere vrouw naar bed mag gaan. 28 Maar Ik zeg jullie: als je naar een andere vrouw kijkt en denkt: 'Ik zou best eens met haar naar bed willen,' ben je in gedachten al ontrouw aan je vrouw geweest.
29 Als je door iets wat je ziet in de verleiding komt om iets slechts te doen, ruk dan je oog uit en gooi het weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid. 30 En als je in de verleiding komt om met je hand iets slechts te doen, hak hem dan af en gooi hem weg. Want het is beter dat je één lichaamsdeel kwijtraakt, dan dat je met je hele lichaam in de hel wordt gegooid.
31 Er is ook in de Boeken gezegd: 'Als je je vrouw wegstuurt, moet je haar een brief meegeven waarin staat dat je van haar gescheiden bent.' 32 Maar Ik zeg jullie: je mag je vrouw alleen maar wegsturen als ze met een andere man naar bed is geweest. Als je haar om een andere reden wegstuurt en ze trouwt met iemand anders, is het jouw schuld dat zij dan ontrouw is aan jou. En als je trouwt met een vrouw die zomaar door haar man is weggestuurd, ga je eigenlijk naar bed met de vrouw van iemand anders.[a]
33 Jullie hebben ook gehoord dat in de Boeken tegen onze voorouders is gezegd: 'Als je iets gezworen hebt, mag je die belofte niet breken. Je moet doen wat je bij de Heer God hebt gezworen.' 34 Maar Ik zeg dat jullie helemaal niet moeten zweren. Niet bij de hemel, omdat die de troon van God is. 35 Niet bij de aarde, omdat die zijn voetenbankje is. Niet bij Jeruzalem, omdat daar de grote Koning woont. 36 Ook mag je niet bij je hoofd zweren. Want je kan nog niet één haar wit of zwart maken. 37 Als je 'ja' zegt, moet dat ook 'ja' zijn. En als je 'nee' zegt, moet het ook 'nee' zijn. Alles wat je daaraan toevoegt, komt van de duivel.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016