Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 72
1 Een lied voor Salomo.
God, maak de koning zo rechtvaardig als U.
Leer de zoon van de koning hoe hij rechtvaardig moet heersen.
2 Dan zal hij uw volk rechtvaardig leiden.
Hij zal opkomen voor de arme en verdrukte mensen.
3 Er zal vrede heersen in de bergen.
Uw volk zal in vrede leven in de heuvels.
4 Hij zal opkomen voor mensen in nood
en de slechte mensen straffen.
5 De mensen zullen diep ontzag voor U hebben,
door alle eeuwen heen,
zolang de zon en de maan bestaan.
6 De koning zal net zo goed zijn voor zijn volk
als regen voor het gras,
als regendruppels die de aarde vochtig maken.
7 In de tijd dat hij regeert, zal in het land rechtvaardigheid heersen.
Er zal grote vrede zijn, totdat de maan er niet meer is.
18 Prijs de Heer God, de God van Israël.
Hij alleen doet wonderen.
19 Prijs Hem voor eeuwig.
Laat op de hele aarde te zien zijn hoe machtig Hij is.
Amen, ja, zo zal het zijn.
Na de straf zal God opnieuw Jeruzalems Beschermer zijn
2 Jesaja zegt: In die tijd zal de jonge tak[a] van de Heer zo mooi zijn als een prachtig sieraad. Er zullen grote oogsten zijn. De mensen die van Israël zijn overgebleven, zullen er trots op zijn. 3 En de mensen die in Jeruzalem zijn overgebleven, zullen heilig worden genoemd. Zij zijn door God in leven gelaten. 4 Met zijn Geest zal de Heer hen schoonwassen. Ze zijn wel schuldig aan de dood van onschuldige mensen, maar Hij zal hun schuld van hen afwassen. Hij zal dat doen door zijn Geest die beoordeelt en die wegbrandt wat niet goed is. 5 En de Heer zal een wolk plaatsen boven het hele gebied van de berg Sion en boven de bijeenkomsten die daar worden gehouden. Overdag een dikke wolk en 's nachts een wolk van vuur. Daarmee zal Hij hen beschermen.[b] 6 Hij zal hun bescherming zijn, zoals een tent overdag schaduw geeft tegen de hitte, of een hut bescherming geeft tegen de regen en de storm.
Judas' taak wordt overgenomen door iemand anders
12 Ze liepen van de Olijfberg terug naar Jeruzalem. (De Olijfberg was precies zo ver van Jeruzalem als je op een heilige rustdag mag lopen. Namelijk ongeveer 1½ km.) 13 Ze kwamen terug in de stad. Daar gingen ze naar de bovenzaal waar ze logeerden. Het waren Petrus, Johannes, Jakobus, Andreas, Filippus, Thomas, Bartolomeüs, Matteüs, Jakobus de zoon van Alfeüs, Simon de Zeloot, en Judas[a] de zoon van Jakobus. 14 Ze bleven eensgezind met elkaar bidden, samen met een paar vrouwen. Ook Jezus' moeder Maria en Jezus' broers waren daar.
15 Op een dag was er een groep van ongeveer 120 leerlingen bij elkaar. Petrus stond op en zei: 16 "Broeders en zusters, in de Boeken heeft David al door de Heilige Geest over Judas gesproken. En wat David over hem heeft gezegd, is ook gebeurd. Judas heeft de weg gewezen aan de mensen die Jezus gevangen kwamen nemen. 17 Hij hoorde bij onze groep en had dezelfde taak als wij.
21+22 Daarom moeten we iemand kiezen om zijn plaats in te nemen. Hij zal samen met ons aan de mensen gaan vertellen dat Jezus uit de dood is opgestaan. Het moet iemand zijn die al bij ons hoorde toen de Heer Jezus nog bij ons was. Hij moet aldoor met ons zijn meegegaan, vanaf de dag dat Jezus door Johannes werd gedoopt, tot de dag dat Jezus naar de hemel ging."
23 Ze stelden twee mannen voor: Jozef Barsabbas, die ook Justus genoemd werd, en Mattias. 24 Ze baden: "Heer, U kent alle harten. Wilt U aanwijzen wie van deze twee U heeft uitgekozen. 25 Dan zal hij Judas' plaats innemen en zijn taak overnemen. Want Judas is er niet meer bij. Hij is gegaan naar de plaats waar hij hoort." 26 Ze lieten de mannen loten en zo werd Mattias aangewezen. Vanaf dat moment hoorde hij bij de andere elf apostelen.[a]
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016