Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
126 Een bedevaartslied.
Als de Here de ballingen laat terugkomen in Jeruzalem,
zal het net zijn of wij dromen.
2 Dan breken wij uit in gejuich
en iedereen lacht van blijdschap.
Dan zullen zelfs de ongelovige volken rondom ons zeggen
dat de Here wonderen bij ons doet.
3 De Here heeft inderdaad grote wonderen onder ons gedaan.
Wat waren wij blij!
4 Here, wilt U een ommekeer geven in onze situatie?
5 Wie met verdriet in het hart huilend hun akkers inzaaien,
ervaren tegen de oogsttijd vaak grote vreugde.
6 Ook al huilt iemand terwijl hij op pad is om te zaaien,
zeker is dat hij blij lachend de rijke schoven zal wegdragen.
8 Breng hen naar Mij terug, blind als zij zijn en doof voor mijn roepen, ook al kunnen zij horen en zien.
9 Verzamel alle volken! Welke van hun afgoden heeft ooit dergelijke dingen voorspeld? Kunnen zij voorspellen wat er morgen gebeurt? Waar zijn de getuigen die hen zouden hebben horen spreken? Als er geen getuigen zijn, moeten zij toegeven dat alleen God de toekomst bekendmaakt.
10 En Ik heb getuigen, Israël, zegt de Here! U bent mijn getuigen en dienaren, gekozen om Mij te kennen en te geloven en te begrijpen dat alleen Ik God ben. Er bestaat geen andere God, die is er nooit geweest en zal er ook nooit zijn. 11 Ik ben de Here en er bestaat geen redder buiten Mij. 12 Keer op keer heb Ik u mijn woord laten horen en mijn macht getoond. Ik ben toch geen vreemde voor u? Als u wilt, kunt u van Mij getuigen! 13 Van eeuwigheid tot eeuwigheid ben Ik God. Niemand kan Mij tegenhouden bij wat Ik doe.
14 De Here, uw verlosser, de Heilige van Israël, zegt: ter wille van u zal Ik een leger ten strijde laten trekken tegen Babel dat het land vrijwel ongedeerd zal binnenvallen. De grootspraak van de Babyloniërs zal veranderen in angstkreten.
15 Ik ben de Here, uw Heilige, Israëls schepper en koning.
25 Al met al leek het mij het beste Epafroditus naar u terug te sturen. Ik vond het heel fijn dat hij namens u bij mij kwam om mij in mijn nood bij te staan. Hij en ik zijn echte broeders geworden, wij hebben zij aan zij gewerkt en gestreden. 26 Nu stuur ik hem weer naar huis, want hij verlangt erg naar u allen, hij maakt zich ongerust omdat u hebt gehoord dat hij ziek was. 27 Hij is inderdaad erg ziek geweest. Het scheelde niet veel of hij was gestorven. Maar God heeft hem gespaard en mij daarmee een groot verdriet bespaard. 28 Ook daarom heb ik hem opgedragen zo snel mogelijk naar u toe te gaan, want ik weet hoe blij u zult zijn als u hem weer ziet en ik zal niet langer in zorgen zitten. 29 Verwelkom hem dus met grote blijdschap, zoals u het de Here zou doen. Mensen als hij moet u in ere houden, 30 want hij heeft voor het werk van Christus de dood voor ogen gezien. Hij heeft zijn leven op het spel gezet om mij de hulp te bieden die u niet kon geven.
Het doel van Paulus
3 Maar wat er ook gebeurt, broeders en zusters, wees blij in de Here. Ik word niet moe dit telkens weer te zeggen en voor u is het goed dit keer op keer te horen.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.