Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
99 De Here is de eeuwige Koning.
Laten alle volken dat goed beseffen
en eerbied voor Hem hebben.
Zijn troon is boven de cherubs.
De aarde is aan Hem onderworpen
en moet zich met diep ontzag onder Hem stellen.
2 De Here woont in Jeruzalem.
Hij is hoog verheven boven alle volken.
3 Laten zij daarom ook uw grote en heilige naam prijzen.
God is een heilige God.
4 De koning, door U aangesteld,
houdt van eerlijke rechtspraak.
U hebt het volk een zuivere wet gegeven.
U hebt het een rechtvaardige wetgeving geschonken.
5 Maak de Here, onze God, groot.
Onderwerp u aan Hem en buig voor Hem neer.
Alleen Hij is heilig.
6 Mozes en Aäron waren zijn eerste priesters
en ook Samuël kende Hem bij zijn naam.
Zij gingen vertrouwelijk met Hem om
en als zij Hem riepen, antwoordde Hij hun.
7 Hij sprak met hen in de wolkkolom,
zij hebben altijd gedaan wat Hij zei.
Zijn woord was voor hen wet.
8 Here, U hebt hun altijd antwoord gegeven.
O mijn God, U hebt hun altijd vergeven,
hoewel U wel strafte als dat nodig was.
9 Maak de naam van de Here, onze God, groot.
Onderwerp u aan Hem en buig voor Hem neer,
want de Here, onze God, is een heilige God.
7 Mozes zette de heilige tent (de tent van de samenkomst, zoals hij hem noemde) ver buiten het kamp op. Ieder die de Here raad wilde vragen, ging naar die tent. 8 Wanneer Mozes naar de tent van de samenkomst ging en door het kamp liep, gingen alle Israëlieten voor hun tent staan en keken hem na tot hij in de tent verdween. 9 Zodra Mozes binnen was, kwam de wolk naar beneden en bleef voor de ingang staan. Dan sprak de Here met Mozes. 10 Als het volk de wolk bij de ingang van de tent zag staan, knielde iedereen neer, ieder bij zijn eigen tent. 11 In de tent sprak de Here heel vertrouwelijk met Mozes, zoals vrienden dat doen. Na het gesprek keerde Mozes altijd terug naar het kamp, maar de jonge man die hem assisteerde, Jozua, de zoon van Nun, bleef in de tent achter.
9 Ik heb hierover een korte brief naar de gemeente geschreven, maar die trotse Diotrefes, die zo graag hun leider wil zijn, trekt zich niets van ons aan. 10 Als ik kom, zal ik iedereen vertellen wat hij allemaal doet en welke lelijke praatjes hij over ons rondstrooit. En daar laat hij het niet bij. Hij weigert niet alleen zélf reizende broeders te ontvangen, hij houdt ook de mensen tegen die dat wel willen doen, en als ze niet naar hem luisteren, gooit hij ze uit de gemeente.
11 Volg niet het kwade na maar het goede, mijn vriend. Wie goed doet, komt uit God voort, maar wie kwaad doet, kent God niet. 12 Iedereen spreekt goed van Demetrius en dat is terecht! Wij kunnen ons daar van harte bij aansluiten, en u weet dat wij de waarheid spreken.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.