Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
8 Luister! Daar komt mijn liefste. Hij springt door de bergen en komt huppelend over de heuvels aan.
9 Mijn liefste loopt als een gazel of een hertenjong. Kijk, nu staat hij achter de muur van ons huis en kijkt door de ramen.
10 Hij spreekt tegen mij: sta nu op, mijn allerliefste. Jij bent voor mij de mooiste. Kom, ga met me mee.
11 Kijk maar, de winter is voorbij en ook de regentijd is over.
12 De bloemen ontluiken op de velden. Nu is de tijd om te zingen aangebroken. Overal hoor je het koeren van de tortelduiven.
13 De eerste vijgen rijpen aan de bomen en de bloeiende druivenstruiken geuren. Sta op, mijn allerliefste. Je bent zo mooi, kom met me mee.
31 Maar omdat Jakob Lea veronachtzaamde, liet de Here haar een kind krijgen, terwijl Rachel onvruchtbaar bleef. 32 Zo werd Lea zwanger en kreeg een zoon, Ruben (De Here heeft mijn moeilijkheden gezien). Want zei Lea: ‘De Here heeft mijn moeilijkheden gezien, nu zal mijn man van mij gaan houden.’ 33 Zij werd al snel weer zwanger en kreeg weer een zoon, die zij Simeon (De Here heeft gehoord) noemde, want zij zei: ‘De Here hoorde dat ik niet geliefd was, daarom heeft Hij mij nog een zoon gegeven.’ 34 Lea raakte opnieuw in verwachting, kreeg weer een zoon en noemde hem Levi (Toevoeging). Zij zei: ‘Nu zal mijn man zeker genegenheid voor mij voelen, want ik heb hem drie zonen gegeven!’ 35 Daarna werd zij nog een keer zwanger, kreeg een zoon en noemde hem Juda (Lof) en zij zei: ‘Nu zal ik de Here loven!’ Hierna kreeg zij geen kinderen meer.
Jezus geeft een nieuwe opdracht
13 Kort voordat Pesach, het Joodse Paasfeest, begon, wist Jezus dat de tijd was aangebroken dat Hij deze wereld zou verlaten om naar zijn Vader te gaan. Juist toen liet Hij zien hoe groot zijn liefde was voor hen die in deze wereld bij Hem hoorden, en dat die liefde tot het uiterste zou gaan. 2 Terwijl zij zaten te eten, wist Jezus dat de duivel Judas Iskariot had overgehaald Hem te verraden en uit te leveren. 3 Hij was er Zich ten volle van bewust dat de Vader Hem de macht over alle dingen had gegeven en dat Hij bij God vandaan kwam en weer naar God zou teruggaan. 4 Hij stond van tafel op, legde zijn mantel af en deed een linnen doek om zijn middel. 5 Daarna goot Hij water in een kom en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen. Hij droogde ze af met de doek die Hij om zijn middel had. 6 ‘Here,’ protesteerde Simon Petrus, ‘U gaat mijn voeten toch niet wassen?’ 7 Jezus antwoordde: ‘Nu begrijp je nog niet waarom Ik dit doe, maar later wel.’ 8 ‘Geen sprake van! Ik wil niet dat U mijn voeten wast!’ zei Petrus. ‘Als Ik ze niet mag wassen, Petrus, hoor je niet bij Mij,’ antwoordde Jezus. 9 ‘Dan maar helemaal, Here! Mijn voeten, mijn handen en mijn hoofd!’ was Petrusʼ antwoord. 10 Jezus zei: ‘Wie zich gebaad heeft, hoeft zich niet nog eens te wassen. Hij is helemaal schoon. 11 Jullie zijn dus schoon en zuiver, maar niet allemaal.’ Hij zei dat omdat Hij wist wie Hem zou uitleveren.
12 Toen Hij klaar was, sloeg Hij zijn mantel om en ging weer aan tafel. ‘Begrijpen jullie wat Ik voor jullie heb gedaan?’ vroeg Hij. 13 ‘Jullie noemen mij Meester en Here. En dat is juist, want dat ben Ik ook. 14 Als Ik nu jullie voeten heb gewassen, moeten jullie dat ook bij elkaar doen. 15 Want Ik heb jullie een voorbeeld gegeven, volg Mij hierin na.
16 Luister goed, een knecht is niet de meerdere van zijn baas en een boodschapper niet van wie hem gestuurd heeft! 17 Jullie zullen gelukkig zijn, als je van deze kennis ook gebruik maakt.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.