Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Semicontinuous)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with sequential stories told across multiple weeks.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
Psalmen 86:1-10

86 Een gebed van David.

Buig U tot mij over, Here,
en geef mij antwoord.
Ik ben in grote moeilijkheden
en zeer te beklagen.
Bescherm mij,
ik heb immers diep ontzag voor U?
U bent mijn God.
Bevrijd uw dienaar
die zijn vertrouwen op U stelt.
Mijn God, geef mij uw genade.
De hele dag door roep ik naar U.
Geef mij uw vreugde, mijn God,
ik richt mij helemaal op U.
Here, U bent zo goed
en vergeeft graag.
Ieder die U aanroept,
mag zich koesteren in uw goedheid en liefde.
Here, luister toch naar mijn gebed,
neem mijn smeken ter harte.
In tijden van grote moeite en zorgen
roep ik naar U,
omdat U mij altijd antwoord geeft.
Geen van de afgoden
kan zich met U meten, Here.
Niemand kan uw werk evenaren.
Eenmaal zullen alle volken,
die allemaal door U zijn gemaakt,
naar U toekomen
en voor U neerknielen, Here.
Dan zullen zij allemaal
uw naam eren.
10 Want U bent een grote God
en U doet wonderen.
Alleen U, mijn God, kunt dat doen.

Exodus 12:43-49

43 De Here zei tegen Mozes en Aäron: ‘Dit zijn de regels voor de viering van Pesach, het Paasfeest. Geen enkele vreemdeling mag van het lam eten. 44 Dat geldt ook voor de slaaf die iemand heeft gekocht, maar die nog onbesneden is. 45 Buitenlanders en gehuurde werkkrachten mogen er ook niet van eten. 46 Het lam moet worden gegeten in het huis waar het klaargemaakt is, en mag niet naar buiten worden gebracht. Ook mogen de botten niet worden gebroken. 47 Het hele volk moet dit feest vieren. 48 Als er een buitenlander bij u woont, moeten eerst al zijn mannelijke huisgenoten worden besneden. Als dat is gebeurd, hoort hij erbij en mag hij het feest meevieren. Maar een onbesnedene mag er niet van eten. 49 Een en dezelfde wet geldt zowel voor de geboren Israëliet als voor de vreemdeling die bij het volk woont.’

Hebreeën 2:5-9

De toekomstige wereld waarover wij spreken, zal niet geregeerd worden door engelen. Nee, want David zegt tegen God: ‘Wat is de mens, dat U zoveel om hem geeft? Wat is een mensenkind dat U Zich om hem bekommert? Hoewel U hem een korte tijd lager dan de engelen hebt gezet, hebt U hem nu gekroond met heerlijkheid en eer. En U hebt hem het beheer gegeven over alles wat er is.’ Toen God dit zei, bedoelde Hij ook dat alles aan hem onderworpen zou zijn, niets uitgezonderd. Wij hebben nog niet gezien dat het al zover is, maar wij zien Jezus wel. Hij heeft gedurende een tijd lager dan de engelen gestaan omdat Hij sterven moest, maar is nu door God met heerlijkheid en eer gekroond, omdat Hij door Gods genade voor ons de dood is ingegaan.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.