Revised Common Lectionary (Semicontinuous)
Psalm 1
1 Het is heerlijk
als je niet luistert naar de raad van mensen die zich niets van God aantrekken,
als je niet omgaat met slechte mensen,
als je niet meedoet met mensen die lachen om God.
2 Het is heerlijk als je geniet van Gods wet,
en daar dag en nacht over nadenkt.
3 Want daardoor zul je lijken op een boom die aan het water is geplant,
waar vruchten aan groeien als het daar de tijd voor is
en waarvan de bladeren nooit verdrogen.
Je zal succes hebben bij alles wat je doet.
4 Maar zo gaat het niet met de mensen die zich niets van God aantrekken.
Zij zullen lijken op stof dat door de wind wordt weggeblazen.
5 Als God komt rechtspreken over de mensen,
blijft er niets van hen over.
De slechte mensen worden dan gescheiden
van de mensen die leven zoals God het wil.
6 De Heer leidt het leven van de mensen die leven zoals Hij het wil.
Maar met de mensen die zich niets van Hem aantrekken,
loopt het uiteindelijk slecht af.
Waarschuwing om trouw te zijn aan je eigen vrouw
5 Mijn zoon, luister naar mijn wijsheid.
Houd je oren open voor mijn wijze woorden.
2 Dan kun je verstandig worden
en kun je ervoor zorgen dat je verstandige dingen zegt.
3 Luister: de lippen van een vrouw die de jouwe niet is,
zijn zo zoet als honing.
Haar woorden zijn gladder dan olie.
4 Maar uiteindelijk wordt die vrouw zo bitter als gal voor je,
zo scherp als een zwaard.
5 Ze sleept je de dood in.
Door haar kom je in het graf terecht.
6 Ze wil niet dat jij het goede kiest, zodat je zal leven.
Ze laat je verdwalen, zonder dat je het merkt.
7 Mijn zonen, luister daarom naar mij.
Doe iets met wat ik jullie zeg.
8 Blijf ver bij haar vandaan.
Kom niet in de buurt van de deur van haar huis.
9 Want bij haar zul je je eer verliezen.
Je komt in haar macht en ze zal je niet meer laten gaan.
10 Dan zullen andere mensen genieten
van alles waar jij zo hard voor hebt gewerkt.
Want alles wat je bezit, zal in haar huis terecht komen.
11 En als er tenslotte niets meer van je over is,
zul je kreunen:
12 'Waarom heb ik niet gedaan wat mijn vader mij heeft geleerd?
Had ik maar naar hem geluisterd!
13 Had ik maar geluisterd naar wat wijze mensen mij zeiden!
Waarom heb ik mijn oren gesloten voor wat ze mij leerden?
14 Ik heb allemaal verkeerde dingen gedaan!
En iedereen heeft het gezien!'
15 Drink liever water uit je eigen regenton.
Drink bronwater uit je eigen bron.
16 Moet jouw bron soms op straat overstromen?
Moet jouw beek over het plein stromen?
17 Je bron moet voor jou alleen zijn.
Niet ook voor anderen.
18 Laat je bron gezegend zijn.
Wees blij met de vrouw waar je vroeger mee bent getrouwd.
19 Zij is zo mooi en zo sierlijk als een hertje.
Geniet elke keer weer met volle teugen van haar liefde.
20 Waarom, mijn zoon, zou je dan afdwalen naar een andere vrouw?
Waarom zou je een andere vrouw omarmen?
21 Niets is verborgen voor de ogen van de Heer.
Hij beoordeelt alles wat je doet.
22 Slechte mensen komen ten val.
Hun eigen slechtheid maakt dat het verkeerd met hen afloopt.
23 Als ze niet willen luisteren naar wat anderen hun leren,
verdwalen ze in hun eigen dwaasheid.
Hun dwaasheid wordt hun dood.
34 Zout is iets goeds, maar als zout niet meer zout is, waarmee kun je het dan nog zout maken? 35 Het is niet geschikt voor de akker en niet geschikt voor de mestkuil.[a] Het wordt gewoon weggegooid. Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren!"
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016