Revised Common Lectionary (Complementary)
9 De wijsheid heeft een huis voor zichzelf gebouwd en zeven pilaren gemaakt.
2 Het vlees is gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt.
3 Zij heeft haar dienstmeisjes eropuit gestuurd en haar uitnodiging klinkt overal in de stad.
4 Wie slecht is, moet er zeker heen. Tegen de onverstandigen zegt zij:
5 ‘Kom, eet van mijn brood en drink de wijn die ik heb klaargezet.
6 Keer alles wat slecht is de rug toe en leef, kies voor de weg van de ware wijsheid.’
9 Probeer het maar,
dan zult u ontdekken hoe goed de Here is.
Gelukkig is degene die bij Hem bescherming zoekt.
10 Heb diep ontzag voor de Here, alle gelovigen!
Want wie Hem dienen,
zullen nooit gebrek lijden.
11 Zelfs sterke jonge leeuwen
komen wel eens om van de honger,
maar wie de Here zoekt,
komt niets tekort.
12 Kom maar, kinderen,
en luister goed naar mij:
ik zal u leren wat het betekent
ontzag te hebben voor de Here.
13 Wie van u houdt van het leven
en wil graag gelukkig zijn?
14 Houd dan uw tong in bedwang
en laat geen leugen over uw lippen komen.
15 Let dus goed op hoe u leeft. Wees niet onnozel, maar verstandig. 16 Grijp elke gelegenheid aan om goed te doen, want wij leven in een slechte tijd. 17 Denk goed na en probeer te ontdekken wat de Here van u verlangt. 18 Bedrink u niet, want daardoor verliest u de controle over uzelf. Wees daarentegen vol van de Heilige Geest. 19 Spreek veel met elkaar over de Here en zing psalmen, lofliederen en geestelijke liederen. Zing met heel uw hart voor de Here. 20 Dank God, onze Vader, altijd voor alles in de naam van onze Here Jezus Christus.
51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is gekomen. Wie van dit brood eet, zal altijd blijven leven. Het brood dat Ik voor het leven van de wereld zal geven, is mijn lichaam.’
52 De Joden kregen hierover ruzie onder elkaar. ‘Hoe kan Hij ons zijn lichaam te eten geven?’ zeiden zij. 53 ‘Ik zeg het nog eens,’ zei Jezus. ‘Als u het vlees van Mij, de Mensenzoon, niet eet en mijn bloed niet drinkt, is er geen leven in u. 54 Maar wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven. Zo iemand zal Ik op de laatste dag uit de dood doen opstaan. 55 Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. 56 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem. 57 Ik leef door de kracht van de levende Vader die Mij gestuurd heeft. Als iemand Mij eet, zal hij leven door mijn kracht. 58 Ik ben het brood dat uit de hemel is gekomen. Wie het eet, zal altijd blijven leven. Het is heel ander brood dan uw voorouders vroeger hebben gekregen, want die zijn tenslotte toch gestorven.’
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.