Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
Psalmen 119:81-88

81 Alles in mij verlangt naar uw bevrijding,
zoals U hebt beloofd.
82 Mijn ogen kijken verlangend uit naar
de vervulling van uw belofte,
wanneer komt U om mij te troosten?
83 Ik ben oud en onaantrekkelijk geworden,
maar toch heb ik uw wet niet vergeten.
84 Hoe lang laat U mij nog in leven?
Wanneer gaat U nu eens wraak nemen op mijn vijanden?
85 Ongelovigen, die zich niet interesseren voor uw wet,
hebben een kuil voor mij gegraven.
86 U bent toch trouw aan alles wat U hebt beloofd?
Help mij toch! Zij achtervolgen mij terwijl ik niets heb gedaan.
87 Het is hun bijna gelukt mij te doden,
maar ik heb mij vastgehouden aan uw bevelen.
88 Laat ik mogen leven
in overeenstemming met uw goedheid en liefde.
Dan zal ik blijven spreken over uw grote daden.

Ezechiël 2:8-3:11

Luister, mensenzoon, naar wat Ik tegen u zeg. Word niet zelf ook opstandig, zoals zij. Open uw mond en eet wat Ik u geef.’ 9,10 Toen keek ik op en zag een hand die mij een boekrol aanreikte. Een boekrol die aan beide kanten was beschreven. Hij ontrolde hem en ik zag dat de rol vol stond met klaagzangen en rouwklachten.

Ezechiël als wachter over Israël aangesteld

Hij zei tegen mij: ‘Mensenzoon, eet wat Ik u geef, eet deze boekrol op! Ga dan en geef mijn boodschap door aan het volk van Israël.’ Ik deed mijn mond open en Hij liet mij die rol opeten. ‘Vul uw maag ermee en laat uw lichaam deze boekrol in zich opnemen.’ Hij smaakte zoet als honing.

Daarna zei de stem: ‘Mensenzoon, ga nu naar de Israëlieten met mijn boodschappen. Ik stuur u niet naar een of ander ver afgelegen land waarvan u de taal niet beheerst. Nee, niet naar stammen met een vreemde en onbegrijpelijke taal. Trouwens, als Ik dat deed, zouden zij naar u luisteren. Ik stuur u naar de Israëlieten en zij zullen niet naar u willen luisteren, omdat zij ook naar Mij niet willen luisteren! Want het merendeel van hen is hardleers en onwillig. Maar kijk, Ik maak ook u hard en koppig, net als zij. Ja, Ik maak u zo hard als diamant, nog harder dan graniet. Wees dus niet bang voor hen en laat u niet afschrikken door hun blikken van haat en woede, ook al zijn het nog zulke rebellen.’ 10 Hij voegde daaraan toe: ‘Mensenzoon, laat al mijn woorden eerst diep in uw eigen hart zinken, luister er zelf aandachtig naar. 11 Pas daarna moet u naar uw volk in ballingschap gaan en, of zij luisteren of niet, tegen hen zeggen: “Dit zegt de Oppermachtige Here!”’

2 Corinthiërs 11:16-33

16 Ik zeg het nog eens: laat niemand denken dat ik mijn verstand verloren heb. Maar zelfs als iemand dat wel doet, moet hij mij maar voor onverstandig houden, zodat ik mij toch een beetje kan beroemen. 17 Als ik zo spreek, is dat niet door God ingegeven, ik spreek als iemand die onwijs is. Vooropgesteld dat wij ons ergens op mogen beroemen. 18 Als die anderen hoog opgeven van zichzelf, mag ik dat toch ook doen? 19 U bent immers zo verstandig dat u het onverstand van anderen verdraagt? 20 U vindt het zelfs niet erg als zij u uw vrijheid ontnemen, u uitbuiten, u misbruiken en vernederen en u in het gezicht slaan. 21 Ik ga me straks nog schamen dat wij u zo zacht hebben aangepakt. Maar vergis u niet: wat zij durven zeggen en nu spreek ik weer alsof ik niet wijs ben, dat durf ik ook.

22 Zijn zij Hebreeërs? Ik ook. Zijn zij Israëlieten? Ik ook. Stammen zij van Abraham af? Ik ook. 23 Werken zij voor Christus? Ik ben natuurlijk niet wijs dat ik dit zeg, maar ik heb veel harder gewerkt dan zij. En zo kan ik wel doorgaan. Ik heb veel vaker in de gevangenis gezeten. Ik ben ettelijke keren afgeranseld. Ik heb meermalen oog in oog met de dood gestaan. 24 Ik heb van de Joden vijf keer de beruchte veertig-min-een zweepslagen gehad. 25 Ik ben drie keer met stokken geslagen en één keer met stenen bekogeld. Ik heb drie keer schipbreuk geleden. Ik heb eens een nacht en een dag in open zee rondgedobberd. 26 Ik heb veel gereisd, waarbij ik vaak gevaar liep door overstromingen, rovers, aanvallen van mijn eigen volk en van anderen. Altijd dreigde er gevaar: rellen in de steden, dood in de woestijn, verdrinking op zee, verraad door valse christenen. 27 Ik heb gezwoegd en geploeterd, nachten niet geslapen, honger en dorst geleden, vaak niet gegeten en kou geleden, omdat ik geen kleren had om aan te trekken. 28 En dat is nog niet alles: elke dag voelde ik de verantwoordelijkheid voor alle gemeenten. 29 Wie is zwak, zonder dat ik met hem meevoel? Zou het mij koud laten als iemand ten val werd gebracht?

30 Als ik mij ergens op moet beroemen, doe ik dat liever op de dingen waarin ik zwak ben. 31 God, de Vader van onze Here Jezus Christus, die voor altijd alle eer toekomt, weet dat ik de waarheid spreek. 32 Toen ik in Damascus was, liet de stadhouder van koning Aretas de stad bewaken om mij gevangen te kunnen nemen. 33 Maar mijn vrienden lieten mij in een mand door een gat in de stadsmuur zakken, zodat ik kon ontsnappen.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.