Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
Het Boek (HTB)
Version
Psalmen 62:5-12

Ja, zij overleggen met elkaar
hoe zij hem kunnen neervellen.
Zij houden van de leugen,
met hun mond spreken zij vriendelijke taal,
maar in hun binnenste vervloeken zij mij.
O, mijn ziel, zoek uw rust alleen bij God.
Van Hem verwacht ik alles.
Hij is werkelijk mijn rots en bevrijder,
Hij is als een burcht voor mij,
niets krijgt mij uit mijn evenwicht.
God zorgt voor mijn redding
en redt ook mijn eer.
Hij is mijn sterke rots.
Alleen bij God kan ik altijd schuilen.
Hij beschermt mij.
Volk, stel altijd uw vertrouwen alleen op Hem.
Vertel Hem alles
en houd niets voor Hem verborgen.
Bij God kunnen wij altijd schuilen.
Hij beschermt ons.
10 Mensen stellen in Gods ogen zo weinig voor:
armen zijn als een ademtocht
en rijken vaak onwaarachtig.
Als Hij hen weegt,
gaat de weegschaal omhoog,
zo gering is de mens vergeleken bij Hem.
11 Hecht geen waarde aan verdrukking,
verwacht niets van onrechtmatige opbrengsten,
en als u rijk wordt,
laat het uw leven met God dan niet beïnvloeden.
12 God heeft het Zelf gezegd,
meermalen heb ik het gehoord:
alle kracht komt van God.

Jeremia 19

Verwoesting van Jeruzalem voorzegd

19 1,2 De Here zei: ‘Koop bij een pottenbakker een aarden kruik en breng die naar het dal Ben-Hinnom bij de zuidelijke poort van de stad. Neem enkele leiders van het volk en enige oudere priesters mee en zeg tegen hen wat Ik u ingeef: “Luister naar de woorden van de Here, koningen van Juda en inwoners van Jeruzalem! De Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: Ik zal een vreselijke ramp over deze plaats brengen, zo vreselijk, dat zij die ervan horen, de oren zullen tuiten. Want dit volk heeft Mij verlaten en heeft dit dal veranderd in een plaats van schande en afgoderij. Het volk verbrandt hier reukwerk voor goden die deze generatie, hun voorouders en de koningen van Juda nooit hebben gekend. Zij hebben dit dal doordrenkt met het bloed van onschuldigen. Zij hebben hoge altaren gebouwd voor Baäl waarop zij hun kinderen als offers verbranden. Zoiets heb Ik hun nooit bevolen en dat zou ook nooit in Mij zijn opgekomen! Er komt een tijd,” zegt de Here, “dat dit dal niet meer Tofeth of Ben-Hinnom, maar Moorddal zal worden genoemd. Want Ik zal de plannen van Juda en Jeruzalem in dit dal in duigen laten vallen en binnenvallende legers de kans geven u hier te doden. Uw lijken zullen achterblijven als voedsel voor de gieren en de wilde dieren. Ik zal Jeruzalem van de aarde wegvagen, zodat iedereen die hier langskomt, vol verachting en verbijsterd haar ellende zal aanzien. Ik zal ervoor zorgen dat uw vijanden de stad belegeren tot alle voedselvoorraden op zijn en de mensen die binnen de muren opgesloten zitten, hun eigen kinderen zullen opeten.”

10 Jeremia, smijt de kruik die u bij u hebt, voor de ogen van deze mannen kapot 11 en zeg tegen hen: “Dit is de boodschap van de Here van de hemelse legers aan u: zoals deze kruik kapotgegooid is, zo zal Ik ook doen met de inwoners van Jeruzalem, en net als deze kruik, kunnen zij niet worden hersteld. De slachtpartij zal zo groot zijn dat er geen plaats meer is voor fatsoenlijke begrafenissen. Hun lijken zullen in dit dal worden opgestapeld. 12 In Jeruzalem zal het net zo zijn. Want ook Jeruzalem zal Ik met lijken vullen. 13 Ik zal alle huizen in Jeruzalem verontreinigen, ook het paleis van de koningen van Juda, overal waar op de daken werd geofferd aan de sterren en waar drankoffers werden uitgegoten voor andere afgoden.” ’

14 Toen Jeremia terugkeerde uit Tofeth, nadat hij Gods boodschap had overgebracht, bleef hij voor de tempel van de Here staan en zei tegen de mensen die daar stonden: 15 ‘De Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “Over deze stad en al de haar omringende steden zal Ik alle rampen brengen die Ik ooit heb aangekondigd, want u hebt koppig geweigerd naar Mij te luisteren.” ’

Openbaring 18:11-20

11 Over de hele wereld zullen handelaars huilen en jammeren omdat er niemand meer over is om hun handelswaar te kopen. 12 Er is geen handel meer in goud en zilver, edelstenen en parels, fijn linnen, purper, zijde en scharlaken, geurig hout, ivoren en dure houten voorwerpen, 13 brons, ijzer en marmer, kaneel en andere specerijen, parfums, zalven en wierook, wijn en olie, fijn meel en graan, lastdieren en schapen, paarden en wagens, en zelfs niet in slaven, levende mensen. 14 Al die lekkere en mooie dingen waar u zo naar verlangde, krijgt u niet. Al uw pracht en praal is u voorgoed afgenomen. 15 De handelaars die haar deze dingen verkochten en er rijk van werden, zullen huilen en jammeren. Zij zullen op een afstand blijven staan, vol afschuw over de pijniging die zij ondergaat. 16 “Och, grote stad!” zullen zij zeggen. “Eerst was u gekleed in fijn linnen, purper en scharlaken en droeg u gouden sieraden, edelstenen en parels, en een uur later was u al die schitterende rijkdom kwijt!” 17 Ook alle kapiteins, stuurlui en matrozen, allen die op zee de kost verdienen, stonden vanuit de verte te kijken naar de rook die uit de brandende stad opsteeg. 18 “Zoʼn grote en machtige stad vind je nergens meer!” riepen ze. 19 Ze wierpen stof over hun hoofd, als teken van hun verdriet en rouw, en schreeuwden: “Och, grote stad! Eerst maakte zij alle scheepseigenaren rijk door haar welvaart, nu ligt zij er binnen een uur ontredderd bij.”

20 Hemel, wees blij over haar ondergang! Iedereen die bij God hoort, apostelen en profeten, verheug u! God heeft haar gestraft voor wat zij u heeft aangedaan.’

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.