Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Hosea 5:15-6:6

15 Ik zal vertrekken en teruggaan naar de plaats waar Ik woon,[a] totdat zij toegeven dat ze schuldig zijn en weer naar Mij gaan verlangen. Want als ze zich helemaal geen raad meer weten, zullen ze op tijd weer bij Mij terugkomen."

Het volk zal weer bij de Heer terugkomen

De Heer zegt: "Ooit zal Israël zeggen: 'Kom, laten we weer naar de Heer teruggaan! Hij heeft ons volk wel verscheurd, maar Hij zal ons ook weer heel maken. Hij heeft ons wel geslagen, maar Hij zal onze wonden ook weer verbinden. Over twee dagen zal Hij ons nieuw leven geven. Op de derde dag zal Hij ons weer doen opstaan. Dan zullen we dicht bij Hem mogen leven. Ja, dan zullen we de Heer kennen. Dan zullen we ons uiterste best doen om Hem werkelijk te kennen. Hij zal komen en zijn licht zal op ons gaan schijnen. Dat is net zo zeker als dat morgen de zon weer opkomt. Hij zal eerst komen als een verwoestende stortregen. Maar daarna ook als de zachte regens die in de lente en de herfst het land vochtig maken.' "

De Heer zegt: "Wat moet Ik toch met je doen, Israël? Wat moet Ik toch met je doen, Juda? Want jullie liefde voor Mij lijkt op de ochtendmist, op de dauw in de vroege ochtend. Zodra de zon opkomt, is hij verdwenen! Daarom heb Ik steeds door profeten streng tegen jullie gezegd wat Ik ging doen. Ik doodde jullie door mijn woorden.[b] Mijn straf zorgt ervoor dat jullie gaan begrijpen hoe erg het is wat jullie doen. Want Ik wil dat jullie goed zijn voor elkaar. Niet alleen maar dat jullie Mij offers brengen. Ik wil zo graag dat jullie Mij kennen. Niet alleen maar dat jullie dieren voor Mij slachten en verbranden."

Psalmen 50:7-15

God zegt:"Luister, mijn volk,
naar wat Ik ga zeggen, volk van Israël!
Ik zal jullie aanklagen, want Ik, God, ben jullie God.
Ik zeg niet dat jullie Mij niet genoeg offers brengen.
Want jullie offeren aldoor aan Mij.
Maar Ik heb geen stieren van jullie nodig.
Ik hoef geen geiten uit jullie stallen.
10 Want alle wilde dieren in de bossen,
alle dieren op duizenden bergen zijn van Mij.
11 Ik ken elke vogel in de bergen.
Alle wilde dieren zijn van Mij.
12 Als Ik honger had, hoefde Ik dat jullie niet te zeggen.
Want de wereld is van Mij.
Alles op aarde is mijn eigendom.
13 Maar Ik eet geen stierenvlees.
Ik drink geen geitenbloed.
14 Dit is het offer dat Ik van jullie vraag:
Ik wil jullie dankbaarheid!
Doe wat jullie Mij beloven,
Mij, de Allerhoogste God.
15 Roep Mij om hulp als jullie in moeilijkheden zijn.
Dan zal Ik jullie redden en jullie zullen Mij danken."

Romeinen 4:13-25

13 God beloofde aan Abraham dat Hij de hele wereld aan hem en zijn kinderen ná hem zou geven. Maar Hij beloofde dat niet omdat Abraham zich zo goed aan de wet had gehouden. Hij beloofde dat omdat Abraham God geloofde. En omdat hij God geloofde, was God blij met hem, want dat is wat Hij wil. 14 We moeten niet denken dat God ons zal geven wat Hij heeft beloofd als we ons maar precies aan de wet houden. Want als dat zo zou zijn, heeft het geen zin om te geloven. Dan wordt Gods belofte ook nooit werkelijkheid. 15 Want de wet zorgt er juist voor dat er straf komt. Maar als er geen wet is, is er ook geen ongehoorzaamheid aan de wet en kan God doen wat Hij heeft beloofd.

Abrahams geloof als voorbeeld voor ons

16 Dus alleen door geloof in God kunnen we alles ontvangen wat Hij heeft beloofd. Want we ontvangen dat allemaal alleen omdat God zo liefdevol en vriendelijk is, en niet omdat wij zo goed zijn. Daarom is de belofte voor iedereen. Hij is niet alleen voor de mensen die de wet van Mozes hebben gekregen. Hij is ook voor alle mensen die hetzelfde geloof als Abraham hebben zonder dat ze de wet van Mozes hebben. Zo is Abraham de voorvader van alle mensen die in God geloven. 17 Dat staat ook in de Boeken: "Ik maak van jou een vader van heel veel volken." De God in wie hij geloofde, noemde hem een 'vader van heel veel volken'. Hij is de God die de doden levend maakt. En Hij is de God die over de dingen die er nog niet zijn, spreekt alsof ze er al wél zijn.[a] 18 Abraham zag er heel lang niets van dat hij een vader van heel veel volken zou worden. Maar toch is hij het blijven geloven. Hij bleef geloven dat God zou doen wat Hij had beloofd toen Hij zei: "Je zal een heel grote familie worden." 19 Hij zag wel dat hij al te oud was geworden om nog kinderen te kunnen krijgen. Want hij was al ongeveer 100 jaar. En ook had hij gezien dat Sara al te oud was om nog kinderen te kunnen krijgen. Maar toch geloofde hij God. 20 Hij is niet, door ongeloof, gaan twijfelen aan wat God hem had beloofd. Nee, zijn geloof werd juist steeds sterker. En hij prees God voor zijn belofte. 21 Want hij wist zéker dat God zou kunnen doen wat Hij had beloofd. 22 En daarom was God blij met hem en zei dat Abraham leefde zoals Hij het wil. Hij sprak hem vrij van schuld.

23 Maar dat werd niet alleen voor hém opgeschreven. 24 Het werd ook voor óns opgeschreven. God kan ook óns vrijspreken van schuld. Ook wij kunnen leven zoals God het wil. Namelijk als we geloven in Hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft teruggeroepen en weer levend heeft gemaakt. 25 Jezus werd gedood voor onze ongehoorzaamheid aan God. Daarna maakte God Hem weer levend. Zo kon Hij ook met óns blij zijn en zeggen dat we leven zoals Hij het wil. Zo spreekt Hij ook óns vrij van schuld.

Mattheüs 9:9-13

Jezus roept Matteüs

Toen Jezus van daar verder ging, zag Hij iemand bij het kantoortje van de belasting-ontvanger zitten. Hij heette Matteüs. Jezus zei tegen hem: "Volg Mij." De man stond op en volgde Hem.

10 Op een keer zat Jezus met zijn leerlingen bij Matteüs thuis te eten. Er waren ook heel veel belasting-ontvangers en andere slechte mensen uitgenodigd om mee te eten. 11 De Farizeeërs zagen dat. En ze zeiden tegen de leerlingen: "Waarom eet jullie meester met belasting-ontvangers en andere slechte mensen?"[a] 12 Jezus hoorde het. Hij zei tegen hen: "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke mensen wél. 13 Ga weg en probeer te bedenken wat er in de Boeken wordt bedoeld met: 'Het gaat Mij niet om jullie offers. Ik wil vriendelijkheid en goedheid bij jullie zien.' Ik ben niet gekomen om goede mensen te roepen, maar om slechte mensen te zeggen dat ze moeten gaan leven zoals God het wil."

Mattheüs 9:18-26

Jezus geneest een zieke vrouw en het dochtertje van Jaïrus

18 Op dat moment kwam er een leider van de synagoge naar Jezus toe. Hij knielde voor Hem neer en zei: "Mijn dochtertje is daarnet gestorven. Wilt U komen en uw hand op haar leggen? Dan zal ze weer levend worden." 19 Jezus stond op en ging met hem mee, samen met zijn leerlingen.

20 Er was daar ook een vrouw die al twaalf jaar bloed verloor. Ze kwam van achteren naar Jezus toe. Ze raakte de onderrand van zijn mantel aan. 21 Want ze zei bij zichzelf: "Ik hoef alleen maar zijn kleren aan te raken om genezen te worden." 22 Maar Jezus draaide Zich om, zag haar en zei: "Houd moed, mijn dochter, je geloof heeft je gered." Vanaf dat moment was de vrouw weer gezond.

23 Jezus kwam bij het huis van de leider van de synagoge. Hij zag de fluitspelers die treurmuziek speelden en alle mensen die gekomen waren en luid huilden. 24 Hij zei tegen hen: "Ga weg, want het meisje is niet dood. Ze slaapt." 25 Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten. Toen ging Hij naar binnen. Hij pakte de hand van het meisje en het meisje stond op. 26 Al gauw werd er in de wijde omgeving gepraat over wat er gebeurd was.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016