Revised Common Lectionary (Complementary)
Psalm 112
1 Halleluja! Prijs de Heer!
Het is heerlijk voor je als je diep ontzag voor de Heer hebt.
Het is heerlijk als je Hem van harte gehoorzaamt.
2 Je kinderen zullen machtig worden.
De Heer zal goed voor hen zijn.
3 Je zal overvloed hebben en rijk worden.
Je zal altijd rechtvaardig zijn.
4 Voor de mensen die leven zoals Hij het wil,
is Hij een licht in het donker.
Hij is goed, liefdevol en rechtvaardig.
5 Het zal goed met je gaan
als je aan arme mensen uitleent zonder rente.
God zal goed voor je zijn als je eerlijk zaken doet.
6 Er zal je niets overkomen.
De mensen zullen zich jou herinneren als een goed mens.
7 Je zal niet bang zijn voor slecht nieuws.
Want je vertrouwt altijd op de Heer.
8 Je bent voor niemand bang.
Je zal al je vijanden overwinnen.
9 Je deelt uit aan de arme mensen.
Je zal altijd rechtvaardig zijn.
Je wordt machtig en bent geëerd.
10 Mensen die zich niets van God aantrekken,
zien het en ergeren zich.
Ze knarsen met hun tanden.
Want van hún plannen komt niets terecht.
Wetten over bruiden
13 Stel dat een man met een vrouw trouwt en de volgende dag al niet meer van haar houdt. 14 En stel dat hij dan praatjes over haar rondstrooit en haar beledigt door te zeggen: 'Ik ben laatst met deze vrouw getrouwd, maar in de huwelijksnacht heb ik ontdekt dat ze geen maagd meer was. Ze is al eens eerder met een man naar bed geweest.' 15 Dan moeten de vader en de moeder van het meisje naar de leiders van de stad gaan, in de stadspoort. Ze moeten het beddenlaken meebrengen met de bloedvlek waaraan te zien is dat ze nu voor het eerst met een man naar bed ging. 16 De vader van het meisje moet tegen de leiders zeggen: 'Ik heb deze man met mijn dochter laten trouwen, maar hij houdt niet meer van haar. 17 Nu strooit hij praatjes over haar rond en heeft haar beledigd. Want hij zegt: 'Ik heb gemerkt dat je dochter al eens eerder met een man naar bed geweest is.' Maar kijk, dit is het bewijs dat mijn dochter nog maagd was.' En ze moeten het laken aan de leiders van de stad laten zien. 18 En de leiders van die stad moeten de man straffen. 19 Ook moet hij een boete van 100 zilverstukken betalen aan de vader van het meisje. Want hij heeft een Israëlitisch meisje beledigd. En ze blijft zijn vrouw. Hij mag haar zijn leven lang niet wegsturen.
20 Maar stel dat hij haar hiervan beschuldigt en het is waar. Er is geen bewijs dat het meisje nu voor het eerst met een man naar bed is geweest. 21 Dan moeten de mannen van de stad haar voor haar vaders huis met stenen doodgooien. Want ze heeft iets schandaligs in Israël gedaan: in de tijd dat ze nog bij haar vader woonde, is ze met een man naar bed geweest. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen.
22 Als een man wordt betrapt die met de vrouw van iemand anders naar bed gaat, moeten ze allebei worden gedood. Niet alleen de man, maar ook de vrouw moet worden gedood. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen.
23 Als een man in de stad naar bed gaat met een meisje dat met iemand anders verloofd is, 24 moeten jullie hen allebei naar de poort van de stad brengen en hen met stenen doodgooien. Het meisje moet worden gedood omdat ze in de stad gemakkelijk om hulp had kunnen roepen, maar dat niet heeft gedaan. De man moet worden gedood omdat hij de vrouw van een ander heeft genomen. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen.
25 Maar als de man het verloofde meisje buiten de stad in het veld ontmoet en haar verkracht, moet alleen de man worden gedood. 26 Het meisje mogen jullie niets doen. Ze heeft niets gedaan waarop de doodstraf staat. Want ze is te vergelijken met iemand die wordt overvallen en gedood. 27 Want de man heeft haar in het veld ontmoet en het meisje heeft wel om hulp geroepen, maar niemand heeft het gehoord.
28 Als een man wordt betrapt als hij een meisje verkracht dat nog niet is verloofd, 29 moet de man aan de vader van het meisje 50 zilverstukken betalen. En hij moet met haar trouwen, omdat hij met haar naar bed is geweest en haar vernederd heeft. Hij mag haar zijn leven lang niet wegsturen.
30 Een man mag niet trouwen met een vrouw die vroeger met zijn vader getrouwd is geweest maar is weggestuurd of weggegaan, en ook niet naar bed gaan met een vrouw die met zijn vader getrouwd is.
Adviezen voor getrouwde gelovigen
7 Nu wil ik antwoord geven op de vragen die jullie mij hebben gestuurd.
Het is goed voor een man om niet te trouwen. 2 Maar om te voorkomen dat jullie verkeerde dingen gaan doen, is het toch beter om te trouwen. Iedere man moet zijn eigen vrouw hebben en iedere vrouw haar eigen man. 3 Het is goed voor een echtpaar om regelmatig met elkaar naar bed te gaan. 4 Als de man graag wil, moet zijn vrouw geen nee zeggen. En als de vrouw graag wil, moet de man geen nee zeggen. 5 Het kan gebeuren dat je samen afspreekt om een poosje niet met elkaar naar bed te gaan. Bijvoorbeeld omdat je meer tijd wilt hebben om te bidden. Maar daarna ga je weer gewoon met elkaar naar bed. Anders krijgt de duivel de kans om je te verleiden tot verkeerde dingen, omdat je je niet kan beheersen. 6 Ik geef jullie dit als goede raad, niet als een bevel. 7 Ik zou best willen dat iedereen ongetrouwd was zoals ik. Maar ieder mens krijgt van God zijn eigen gave. De één krijgt de gave om te trouwen, de ander de gave om níet te trouwen.
8 Maar tegen de ongetrouwde mensen en de weduwen zeg ik: het is goed om zoals ik ongetrouwd te blijven. 9 Maar als je dat te moeilijk vindt, is het beter om te trouwen. Want het is beter om te trouwen, dan om niet te trouwen en aldoor aan niets anders dan seks te kunnen denken.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016