Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 88

Psalm 88

Een lied voor de Korachieten,[a] op de wijs van: 'Mahalat leannot'. Voor de leider van het koor. Een gedicht van de Ezrahiet Heman, om iets van te leren.

Heer God, U bent mijn Redder.
Dag en nacht roep ik tot U.
Luister alstublieft naar mijn gebed.
Doe niet alsof U mij niet hoort.
Want mij overkomt ramp op ramp.
Ik sta op de rand van de dood.
De mensen verwachten dat ik zal sterven.
Ik heb helemaal geen kracht meer.
Ik ben al zo goed als dood.
Binnenkort kunnen ze me begraven.
Dan zal ik bij de doden zijn,
aan wie U niet meer denkt
en voor wie U niets meer hoeft te doen.
U heeft me diep in het dodenrijk gelegd,
op de diepste, donkerste plaats.
Uw boosheid ligt als een zware last op mij.
Uw woede beukt als woeste golven op mij in.
Mijn vrienden kennen me niet meer.
Ze durven niet meer naar me te kijken.
Ik zit gevangen in ellende en kan niet ontsnappen.
10 Mijn ogen staan dof van ellende.
Elke dag roep ik tot U, Heer.
Ik strek mijn handen naar U uit.

11 Doet U wonderen voor de doden?
Zullen de doden opstaan en U prijzen?
12 Wordt er in het dodenrijk gesproken
over uw liefde en uw trouw?
13 Vertellen ze daar in het donker van de dood
over de wonderen die U heeft gedaan?
Is uw rechtvaardigheid bekend
in het land waar iedereen vergeten wordt?

14 Maar ik roep tot U, Heer.
Elke morgen bid ik tot U.
15 Waarom, Heer, heeft U me in de steek gelaten?
Waarom kijkt U me niet meer aan?
16 Mijn hele leven lang zit ik in grote moeilijkheden.
Ik sta op de rand van de dood.
U heeft me met allerlei rampen getroffen.
Ik weet me helemaal geen raad meer.
17 Uw woede slaat als golven over mij heen.
Uw rampen vernietigen mij.
18 Ik word er bijna door weggespoeld.
Ik ben ingesloten en zie geen uitweg meer.
19 U heeft me al mijn vrienden afgenomen.
Mijn kennissen laten niets meer van zich horen.

Leviticus 15:19-31

19 Als een vrouw ongesteld is, dan is ze zeven dagen onrein. Ze moet zeven dagen apart wonen. Iedereen die haar aanraakt, is tot de avond onrein. 20 Alles waarop ze in die periode zit of ligt, is onrein. 21 Als iemand haar bed aanraakt, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. 22 Als iemand iets aanraakt waarop ze gezeten of gelegen heeft, moet hij zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. 23 Zelfs als iemand iets aanraakt dat ligt of staat op haar bed of op iets waarop ze zit, is hij tot de avond onrein. 24 Als haar man met haar naar bed gaat, komt haar onreinheid op hem. Dan is ook hij zeven dagen onrein. Alles waarop hij ligt of zit, wordt onrein.

25 Als een vrouw bloed verliest, terwijl het niet de tijd van haar maandelijkse ongesteldheid is, of als ze langer bloed verliest dan normaal, dan is ze al de tijd dat ze bloed verliest onrein. Net zoals wanneer ze ongesteld is. 26 Alles waarop ze ligt of zit in de tijd dat ze bloed verliest, is onrein. Net zoals wanneer ze ongesteld is. 27 Als iemand deze dingen aanraakt, wordt hij onrein. Hij moet zijn kleren wassen en zich in water wassen. Hij is tot de avond onrein. 28 Maar als haar bloeding is gestopt, is ze zeven dagen daarna weer rein. 29 Op de achtste dag moet ze met twee duiven naar de priester gaan, bij de ingang van de tent van ontmoeting. 30 En de priester moet de ene duif als vergevings-offer offeren en de andere als brand-offer. Zo zal de priester aan Mij om vergeving voor haar vragen, vanwege haar onreine bloeding.

31 Zo moeten jullie de Israëlieten rein maken van hun onreinheid. Want als ze bij mijn tent komen als ze nog onrein zijn, maken ze ook mijn tent onrein en zal Ik hen doden.

2 Corinthiërs 9:1-5

Het wegbrengen van het geschenk (vervolg)

Het is eigenlijk niet nodig om jullie te schrijven over het geschenk dat jullie aan de gelovigen willen geven. Want ik weet dat jullie dat heel graag geven. Ik heb er tegen de Macedoniërs al over opgeschept. Want ik ben heel trots op jullie dat jullie al een jaar lang klaar staan om te helpen. En jullie voorbeeld heeft nu de Macedoniërs aangemoedigd om hetzelfde te doen. Nu stuur ik deze broeders naar jullie toe. Dan kunnen ze zelf zien dat we terecht zo trots op jullie zijn. Ze zullen zien dat jullie inderdaad klaar staan om te helpen. Want stel dat er straks Macedoniërs met mij meereizen naar jullie, en jullie zouden geen geschenk hebben klaargelegd! Wat zou ik dan voor schut staan. En jullie nog veel meer! Want dan zou ik me vergist hebben toen ik vol vertrouwen over jullie opschepte! Daarom heb ik deze broeders gezegd voor mij uit te reizen. Dan kunnen zij jullie helpen om het geschenk dat jullie hadden beloofd te geven, alvast te verzamelen. Dan ligt dat straks klaar als een vrijwillig geschenk, en niet als iets wat ik met moeite van jullie heb losgekregen.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016