Revised Common Lectionary (Complementary)
65 U bent goed voor mij geweest, Heer,
zoals U had beloofd.
66 Leer mij uw wetten echt te begrijpen.
Want ik vertrouw er op.
67 Toen ik me niet aan uw wet had gehouden,
kwam ik in moeilijkheden.
Maar nu houd ik me aan uw wet.
68 U bent goed en alles wat U doet is goed.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
69 De mensen die U niet gehoorzamen,
vertellen leugens over mij rond.
Maar ik houd me van harte aan uw wetten.
70 Hun hart is zo ongevoelig als vet,
maar uw wet maakt mij blij.
71 Het is goed voor me geweest
dat ik in moeilijkheden kwam.
Want daardoor heb ik geleerd
om me aan uw leefregels te houden.
72 Uw wet is mij meer waard
dan duizenden goud- of zilverstukken.
2 Stel dat in één van de steden die de Heer jullie gaat geven, iemand wordt ontdekt die ongehoorzaam is aan jullie Heer God. Hij houdt zich niet meer aan het verbond. 3 Hij is andere goden gaan aanbidden en dienen, ook al heeft de Heer dat verboden. Of hij aanbidt bijvoorbeeld de zon, de maan of de sterren. 4 Als jullie zoiets horen, moeten jullie goed nagaan of het waar is. Als blijkt dat zoiets verschrikkelijks inderdaad in Israël gebeurt, 5 moeten jullie de man of vrouw die dit heeft gedaan, naar de poort brengen.[a] Daar moeten jullie hem met stenen doodgooien. 6 Als twee of drie mensen hetzelfde vertellen over wat er gebeurd is, moet die man of vrouw worden gedood. Maar als er maar één getuige is, mag hij niet worden gedood. 7 De mensen die zeggen dat de persoon schuldig is, moeten zelf als eerste een steen gooien. Daarna de andere mensen. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen.
8 Stel dat een rechtszaak voor jullie te moeilijk is. Bijvoorbeeld als er iemand is gedood, of als er een ruzie is, of als er iemand gewond is geraakt (want dat zijn redenen om naar een rechter te gaan). Ga dan naar de plaats die jullie Heer God zal uitkiezen 9 Vraag daar aan de Levitische priesters en de rechter om raad. Dan zullen zij erover beslissen. 10 Jullie moeten je houden aan de beslissing die zij nemen. Jullie moeten precies doen wat zij jullie hebben gezegd. 11 Jullie mogen niets aan hun beslissing veranderen. 12 Als iemand het waagt om niet te doen wat de priester of de rechter over die zaak heeft besloten, moet hij worden gedood. Zo moeten jullie het kwaad uit Israël wegdoen. 13 Dan zal het hele volk dit horen en diep ontzag hebben en niet meer eigenwijs zijn.
Wees gehoorzaam aan de overheid
13 Iedereen moet gehoorzaam zijn aan de overheid. Want de overheid is iets dat door God is bedacht en elke overheid is door God ingesteld. 2 Als je ongehoorzaam bent aan de overheid, ben je dus eigenlijk ongehoorzaam aan God. En het is je eigen schuld als je daarvoor wordt gestraft. 3 Want als je goed doet, hoef je niet bang te zijn voor de overheid. Maar wel als je slechte dingen doet. Willen jullie liever niet bang zijn voor de overheid? Doe dan wat goed is, en je zal worden geprezen. 4 Want God gebruikt de overheid om te zorgen dat het goed met jullie gaat. Maar als jullie slechte dingen doen, wees dan bang voor de overheid. Die mag immers straffen! De overheid doet haar werk namens God en straft de mensen die slechte dingen doen. 5 Daarom moeten jullie gehoorzaam zijn. Niet alleen vanwege de straf, maar ook vanwege jullie geweten. 6 Daarom betalen jullie ook belasting. De mensen die voor de overheid werken, zijn eigenlijk dienaren van God. Zij letten er aldoor op dat jullie je aan de wetten houden. 7 Geef daarom aan iedereen waar hij recht op heeft. Betaal belasting aan de mensen aan wie je belasting moet betalen. Betaal tol aan de mensen aan wie je tol moet betalen. Geef respect aan de mensen die je moet respecteren en geef eer aan de mensen die je moet eren.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016