Revised Common Lectionary (Complementary)
Psalm 101
1 Een lied van David.
Ik wil zingen van uw liefde en uw rechtvaardigheid.
Ik wil liederen over U zingen, Heer.
2 Ik wil graag leven zoals U het wil.
Wanneer zult U naar mij toe komen?
Ik leef vanuit een goed geweten.
3 Ik doe geen slechte dingen.
Ik haat het kwaad, ik kom er zelfs niet bij in de buurt.
4 Ik wil niet oneerlijk zijn.
Ik ga niet om met slechte mensen.
5 Ik wil niets te maken hebben met iemand die over anderen roddelt.
Mensen die op anderen neerkijken, wil ik niet in mijn buurt hebben.
6 Ik ben liever bij de mensen die van U houden.
Alleen zij mogen mij dienen in mijn paleis.
7 In mijn huis mogen geen bedriegers komen.
Leugenaars wil ik niet in mijn buurt hebben.
8 Elke ochtend spreek ik recht over de mensen
die zich in mijn land niets van U aantrekken.
Ik zal hen veroordelen,
zodat er in de stad van de Heer geen slechte mensen zullen zijn.
9 Koning Hizkia was bijna vier jaar koning van Juda (en Hosea, de zoon van Ela, was toen zeven jaar koning van Israël) toen koning Salmaneser van Assur met zijn leger naar Samaria trok en de stad omsingelde.[a] 10 Toen de stad zich na drie jaar overgaf, was Hizkia zes jaar koning van Juda en Hosea negen jaar koning van Israël. 11 De koning van Assur nam de bevolking van Israël gevangen mee naar Assur. Hij bracht hen naar de steden Hala en Habor die langs de rivier de Gozan liggen en naar de steden van Medië. Daar moesten ze gaan wonen. 12 Dat was omdat ze niet hadden geluisterd naar de Heer God en ze zich niet aan zijn verbond hadden gehouden. Ze hadden niets gedaan van de dingen die de Heer hun door Mozes had bevolen.
De koning van Assur valt Jeruzalem aan
13 Maar toen Hizkia 14 jaar koning van Juda was, veroverde het leger van koning Sanherib van Assur één voor één alle steden met muren in Juda. 14 Koning Hizkia stuurde een boodschap naar koning Sanherib in Lachis. Hij zei: "Ik heb verkeerd tegen u gedaan.[b] Ik geef me over en ik zal u betalen wat u mij zegt." Toen zei koning Sanherib tegen koning Hizkia dat hij 300 talenten (9000 kilo) zilver moest betalen en 30 talenten (900 kilo) goud. 15 Hizkia liet al het zilver uit de tempel van de Heer en uit de schatkamers van het koninklijk paleis halen. 16 Hij haalde ook al het goud weg van de deuren en deurposten van de tempel van de Heer en van het paleis. Hij had dat daar vroeger zelf op laten aanbrengen. Al dat goud en zilver liet hij naar koning Sanherib van Assur brengen.
17 Toch stuurde de koning van Assur de Tartan, de Rabsaris en de Rabsake[c] uit Lachis met een sterk leger naar Jeruzalem, naar koning Hizkia. Ze zetten hun kamp op bij de weg die naar het veld gaat waar altijd de wol gebleekt wordt. Dat is vlak bij het punt waar de waterleiding van de bovenste vijver naar de stad loopt. 18 Ze riepen dat ze de koning wilden spreken. Maar de koning stuurde zijn hofmaarschalk Eljakim, de zoon van Hilkia, naar hem toe, samen met de schrijver Sebna en de minister-president Joa, de zoon van Asaf.
6 Als je dit aan de broeders en zusters leert, zul je een goede dienaar van Jezus Christus zijn. Zorg dat je veel weet van het geloof en van het goede nieuws waaraan jij gehoorzaam geweest bent. 7 Maar blijf ver bij zinloze kletspraat vandaan. 8 Oefen je geest in het dienen van God. Het oefenen van je lichaam is niet erg nuttig,[a] maar het oefenen van je geest in het dienen van God is voor álles nuttig. Want er hoort een belofte bij voor het leven nu en het leven in de toekomst. 9 Dit is echt waar. Iedereen zou het moeten geloven. 10 Ja, hiervoor werken wij erg hard en hiervoor worden we vervolgd: omdat we helemaal op de levende God vertrouwen. Hij zorgt voor alle mensen, maar vooral voor de gelovigen. 11 Zorg ervoor dat de mensen dit goed weten.
12 Niemand mag op jou neerkijken omdat je nog jong bent. Zorg ervoor dat je in alles een voorbeeld bent voor de gelovigen: door je woorden, je manier van leven, je liefde, je geloof en je zuiverheid. 13 Lees de mensen veel uit de Boeken voor. Bemoedig de mensen en leg hun uit wat er in de Boeken staat. Blijf deze dingen doen tot ik bij je kom. 14 Gebruik de gave die je hebt gekregen toen de leiders in de gemeente je samen de handen oplegden.
15 Denk eraan dit alles te doen en wees ermee bezig. Zo zal iedereen zien dat je geloof groeit. 16 Let goed op je eigen geloof en op wat er aan de mensen wordt geleerd. Houd vol in deze dingen. Want daardoor zal het goed gaan met jou en met de mensen die naar je luisteren. (lees verder)
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016