Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 112

Psalm 112

Halleluja! Prijs de Heer!
Het is heerlijk voor je als je diep ontzag voor de Heer hebt.
Het is heerlijk als je Hem van harte gehoorzaamt.
Je kinderen zullen machtig worden.
De Heer zal goed voor hen zijn.
Je zal overvloed hebben en rijk worden.
Je zal altijd rechtvaardig zijn.
Voor de mensen die leven zoals Hij het wil,
is Hij een licht in het donker.
Hij is goed, liefdevol en rechtvaardig.
Het zal goed met je gaan
als je aan arme mensen uitleent zonder rente.
God zal goed voor je zijn als je eerlijk zaken doet.
Er zal je niets overkomen.
De mensen zullen zich jou herinneren als een goed mens.
Je zal niet bang zijn voor slecht nieuws.
Want je vertrouwt altijd op de Heer.
Je bent voor niemand bang.
Je zal al je vijanden overwinnen.
Je deelt uit aan de arme mensen.
Je zal altijd rechtvaardig zijn.
Je wordt machtig en bent geëerd.
10 Mensen die zich niets van God aantrekken,
zien het en ergeren zich.
Ze knarsen met hun tanden.
Want van hún plannen komt niets terecht.

Spreuken 21:1-4

Spreuken van Salomo (vervolg)

21 De Heer bepaalt hoe de beken stromen.
Net zo leidt Hij de gedachten en plannen van de koning.

Iedereen vindt van zichzelf dat hij het goed doet.
Maar de Heer kijkt hoe je van binnen werkelijk bent.

Van eerlijkheid en rechtvaardigheid
geniet de Heer meer dan van offers.

Trots en veel verbeelding,
zelfs het ploegen van de slechte mensen,
vindt God allemaal slecht.

Spreuken 21:24-26

24 Opscheppers trekken zich van niemand iets aan.
Ze zijn in alles overmoedig.

25 Luie mensen sterven door alle wensen die ze hebben.
Want ze weigeren te werken.

26 Sommige mensen willen altijd maar méér hebben.
Maar goede mensen zijn gul en delen uit van wat ze hebben.

Mattheüs 20:20-28

Niet heersen, maar dienen

20 De vrouw van Zebedeüs kwam met haar zonen Jakobus en Johannes naar Jezus toe. Ze boog zich voor Hem neer om iets van Hem te vragen. 21 Jezus vroeg haar: "Wat wil je me vragen?" Ze zei: "Wilt U mij beloven dat mijn twee zonen naast U mogen zitten in uw Koninkrijk? De één rechts van U en de ander links van U?" 22 Jezus antwoordde: "Jullie weten niet wat jullie vragen. Kunnen jullie doen wat Ik moet doen? Kunnen jullie doormaken wat Ik moet doormaken?" Ze zeiden tegen Hem: "Dat kunnen we." 23 Jezus zei tegen hen: "Jullie zullen wel hetzelfde doormaken als Ik, maar Ik kan jullie niet beloven dat jullie naast Mij zullen zitten. Mijn Vader bepaalt wie daar mogen zitten."

24 Toen de andere tien leerlingen hoorden wat er was gebeurd, waren ze boos op de twee broers. 25 Maar Jezus riep hen bij Zich. En Hij zei tegen hen: "Jullie weten dat de mensen die over de volken regeren, heersen over de mensen. De mensen in de regeringen gebruiken hun macht. 26 Maar zo moet het bij jullie niet zijn. Als je geëerd wil worden, dien dan de anderen. 27 En als je de belangrijkste wil zijn, doe dan slavenwerk voor de anderen. 28 Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om Zich te láten dienen, maar om Zélf te dienen. Hij is gekomen om zijn leven te geven voor de mensen. Zijn leven zal het losgeld zijn waarmee Hij heel veel mensen vrijkoopt."

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016