Revised Common Lectionary (Complementary)
Psalm 103
1 Van David.
Ik zeg tegen mezelf: "Kom, prijs de Heer!
Prijs de Heer met alles wat je hebt!
2 Kom, prijs de Heer!"
Ik wil niets vergeten van wat Hij voor mij heeft gedaan.
3 Hij vergeeft alles wat ik verkeerd heb gedaan.
Hij geneest al mijn ziekten.
4 Hij redt mijn leven van de dood.
Hij is altijd liefdevol en goed voor me.
5 Hij stort zijn goedheid over mij uit.
Hij geeft mij de kracht van mijn jeugd terug.
Hij maakt me weer zo sterk als toen ik jong was,
zo sterk als een jonge arend.
6 De Heer is rechtvaardig
voor alle mensen die worden verdrukt.
7 Hij vertelde aan Mozes zijn plannen
en liet aan Israël zijn daden zien.
8 De Heer is vol liefde.
Hij vergeeft ons altijd graag wat we verkeerd deden.
Hij is geduldig en liefdevol.
12 Salomo bracht offers aan de Heer op het altaar dat hij voor de Heer vóór de voorhal had gebouwd. 13 Dat waren de offers die Mozes had voorgeschreven voor elke dag, elke heilige rustdag, elke nieuwe maand en de drie feesten van de Heer. Die drie feesten waren het Feest van de Ongegiste Broden, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.[a] Daarbij hield hij zich aan alle regels die Mozes daarvoor had gegeven. 14 Hij liet de priesters indelen in groepen die om de beurt dienst hadden. En de Levieten waren verdeeld in verschillende groepen voor de muziek en groepen deurwachters. Ook hun groepen deden om de beurt dienst. Zo had zijn vader David het bevolen. 15 Alles gebeurde precies volgens de regels die koning David had gegeven voor de priesters, de Levieten en de voorraden.
De rel in Tessalonika
17 Ze reisden via Amfipolis en Apollonia naar Tessalonika. Daar was een synagoge van de Joden. 2 Paulus ging zoals altijd de synagoge in. Drie heilige rustdagen achter elkaar sprak hij over bepaalde delen uit de Boeken. 3 Hij legde met behulp van deze gedeelten uit dat de Messias moest lijden en moest opstaan uit de dood. Hij legde ook uit dat Jezus die Messias is. En hij zei dat hij nu over Hem kwam vertellen. 4 Een paar van hen geloofden hem. Ze sloten zich bij Paulus en Silas aan. Ook een groot aantal Grieken die God aanbaden en een groot aantal belangrijke vrouwen sloten zich aan.
5 Maar de Joden die niet wilden geloven, werden jaloers. Ze zochten een aantal kerels bij elkaar die op straat rondhingen. Ze stookten hen op om een rel te veroorzaken. De hele stad raakte in rep en roer. Ze bestormden het huis van Jason. Ze wilden Paulus en Silas naar de bestuurders van de stad slepen. 6 Maar ze vonden hen daar niet. Daarom sleepten ze Jason met nog een paar broeders mee naar de bestuurders van de stad. En ze schreeuwden: "Die mannen die de hele wereld in rep en roer brengen, zijn ook hier gekomen! 7 Jason heeft hen in huis gehaald! En ze zijn ongehoorzaam aan de keizer, want ze beweren dat er een andere koning is die Jezus heet!" 8 Het werd een groot rumoer in de stad. Ook de bestuurders van de stad werden ongerust. 9 Maar toen ze van Jason en de andere broeders losgeld hadden gekregen, lieten ze hen vrij.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016