Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Revised Common Lectionary (Complementary)

Daily Bible readings that follow the church liturgical year, with thematically matched Old and New Testament readings.
Duration: 1245 days
BasisBijbel (BB)
Version
Psalmen 25:11-20

11 Heer, omdat U zo goed bent, vraag ik U:
vergeef me wat ik verkeerd heb gedaan, hoe erg het ook was.

12 Als iemand diep ontzag heeft voor de Heer,
zal Hij hem steeds helpen om de juiste beslissingen te nemen.
13 Het zal in alles goed gaan
met hem en met zijn familie ná hem.
14 De Heer gaat als een vriend om
met mensen die ontzag voor Hem hebben.
Hij leert hen wat zijn verbond met hen inhoudt.
15 Ik vertrouw altijd op de Heer,
want Hij redt mij van elke vijand.

16 Help me nu, Heer, heb medelijden met mij,
want ik voel me eenzaam en ellendig.
17 Mijn problemen worden steeds groter.
Red me alstublieft uit mijn moeilijkheden.
18 Kijk toch hoe moeilijk ik het heb en hoeveel problemen er zijn.
Vergeef me alles waarin ik U ongehoorzaam ben geweest.
19 Kijk toch hoeveel vijanden ik heb: het worden er steeds meer!
En kijk eens hoe vreselijk ze mij haten!
20 Red mijn leven alstublieft, Heer, red mij.
Stel me niet teleur, want ik vertrouw op U.

Spreuken 19:1-17

Spreuken van Salomo (vervolg)

19 Je kan beter arm zijn maar eerlijk,
dan een dwaas zijn die bovendien liegt en bedriegt.

Het is verkeerd als je je verstand niet gebruikt.
Als je te haastig bent, doe je al gauw verkeerd tegen een ander.

Door zijn eigen dwaasheid loopt het verkeerd af met een mens.
Maar daarvan geeft hij de Heer de schuld.

Rijke mensen hebben veel vrienden.
Maar als ze arm worden, laten hun vrienden hen in de steek.

Iemand die tegen de rechter liegt
zodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,
moet gestraft worden. Hij mag zijn straf niet ontlopen.

Velen vragen om gunsten van belangrijke mensen.
Iedereen wil bevriend zijn met iemand die geschenken uitdeelt.

Iemand die arm is, is niet geliefd bij zijn broers.
Vrienden blijven zelfs nog veel verder bij hem uit de buurt.
Als hij om hulp vraagt, is er niemand die naar hem luistert.

Wees verstandig – dat beschermt je leven.
Wees wijs – dan vind je geluk.

Iemand die tegen de rechter liegt
zodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,
moet gestraft worden. Hij verdient de doodstraf.

10 Rijkdom hoort niet bij een dwaas.
Nog veel minder hoort een slaaf te heersen over rijken.

11 Mensen die verstandig zijn, worden niet snel boos.
Ze kiezen er liever voor een ander zijn fouten te vergeven.

12 De boosheid van een koning is zo angstaanjagend als het brullen van een leeuw.
Zijn tevredenheid is zo aangenaam als de dauw op het gras.

13 Een dwaze zoon is een ramp voor zijn ouders.
Een vrouw die aldoor met haar man ruzie maakt is net zo erg als een lekkend dak.

14 Huis en bezit erf je van je ouders.
Maar een verstandige vrouw is een geschenk van de Heer.

15 Luie mensen verslapen hun tijd.
Mensen die niets uitvoeren, zullen honger lijden.

16 Als je je aan de wet van God houdt, bewaar je je leven.
Maar als je je er niets van aantrekt, zul je sterven.

17 Als je iets aan een arm mens geeft, leen je dat als het ware uit aan de Heer:
Híj zal het je teruggeven door je ervoor te belonen.

1 Johannes 3:11-17

11 Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. 12 We moeten niet zijn als Kaïn. Hij hoorde bij de duivel en vermoordde zijn broer Abel. Waarom vermoordde hij hem? Omdat hij niet leefde zoals God het wil en Abel wél. 13 Wees dus niet verbaasd, broeders en zusters, als jullie gehaat worden door de mensen die niet geloven.

14 We weten dat we zijn overgebracht van de dood naar het leven. Dat is te zien aan onze liefde voor de broeders en zusters. 15 Als iemand niet van de broeders en zusters houdt, is hij nog steeds in de dood. Als hij een broeder haat, heeft hij hem in gedachten al vermoord. En jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven heeft. 16 Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben. 17 Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen?

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016