Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Old/New Testament

Each day includes a passage from both the Old Testament and New Testament.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Ezechiël 27-29

Treurlied over Tyrus

27 De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, zing dit treurlied over Tyrus. Zing over die haven aan de zee, die belangrijke handelsstad die met vele landen en eilanden handel drijft:

Tyrus, jij vond jezelf een stralende stad,
een volmaakte stad.
De mensen die jou bouwden, maakten je tot iets prachtigs.
Je lag midden in de zee.
Je leek wel een schip, gebouwd van cipressenhout uit Senir.
Een cederboom van de Libanon was je mast.
Je roeiriemen waren van eikenhout van Basan.
Je dek was van cipressenhout van Cyprus, ingelegd met ivoor.
Je zeil was van prachtig geborduurd linnen uit Egypte.
Je dektent was van prachtige blauwe en rode stoffen van de eilanden van Elisa.
Je roeiers waren mannen uit Sidon en Arvad.
Je beste zeelui waren bij jou aan boord als matroos.
Je werd gerepareerd door knappe timmermannen uit Gebal.

Tyrus, alle zeeschepen kwamen naar jou
om met jou en elkaar koopwaar te ruilen.
10 Mannen uit Perzië, Lydië en Put
deden bij jou dienst in het leger.
Ze hingen hun schilden en helmen aan je muren.
Zij maakten je beroemd.
11 Mannen uit Arvad hielden de wacht op je muren.
Mannen uit Gammad bewaakten je torens.
Hun schilden en helmen hingen overal aan je muren.
Ze maakten je werkelijk prachtig.
12 Tarsis dreef handel met je,
omdat je zoveel verschillende koopwaar had.
Ze brachten zilver, ijzer, tin en lood naar je markten.
13 Handelaars uit Javan, Tubal en Mesech
brachten slaven en koperen voorwerpen in ruil voor jouw koopwaar.
14 Handelaars uit Bet-Togarma
brachten paarden, rijdieren en ezels naar je markten.
15 De bewoners van Dedan en van andere eilanden dreven handel met je.
Ze betaalden je met ivoor en ebbenhout.
16 Aram betaalde jouw producten met edelstenen,
rode textielverf, geborduurde kleren, linnen en parelmoer.
17 Juda en Israël brachten graan uit Minnit,
en mirre, honing, olijf-olie en balsem.
18 Damaskus kocht allerlei producten van jou
in ruil voor wijn uit Helbon en witte wol.
19 Dan en Javan brachten garen uit Oezal.
Ook verkochten ze gesmeed ijzer, kaneel en kalmoes[a] aan je.
20 Dedan verkocht zadelkleden voor de paarden.
21 Arabië en de heersers van Kedar verkochten schapen en geiten aan je.
22 De handelaars van Scheba en Raëma
betaalden op je markten met de beste specerijen, edelstenen en goud.
23 Handelaars uit Haran, Kanne en Eden, Scheba, Assur en Kilmad
24 verkochten op je markten prachtige stoffen:
blauwe stoffen, kleurig geborduurde stoffen en bonte tapijten,
met touwen er omheen verpakt in kisten van cederhout.

25 De schepen uit Tarsis zongen over je,
omdat ze met jou handel konden drijven.
Tyrus, zo was je als een prachtig vrachtschip
dat zwaar beladen midden op zee ligt.
26 Je roeiers brachten je op het wijde water.
Maar een storm uit het oosten vernielt je, midden op zee.
27 Je schatten, je koopwaar, je matrozen, je hele bemanning,
je timmermannen, je handelaars, je krijgers,
ja, iedereen aan boord zinkt weg in de diepe zee
op de dag dat je vergaat.
28 De mensen in de steden beven
als ze horen hoe je matrozen schreeuwen van angst.
29 De roeiers, de bemanning en de matrozen van andere schepen
zullen hun schepen verlaten en op het vasteland blijven staan.[b]
30 Ze jammeren luid over je en schreeuwen het uit.
Ze gooien stof op hun hoofd
en gaan in het stof op de grond zitten omdat ze zo verdrietig zijn.
31 Ze scheren hun hoofd kaal
en doen rouwkleren aan omdat je er niet meer bent.
Diepbedroefd huilen ze over je.
32 Huilend zingen ze een treurlied over je: 'Niemand was als jij, Tyrus, stad in zee die nu is verwoest!'
33 Toen je nog handel dreef, heb je veel volken rijk gemaakt,
doordat je koopwaar naar alle kanten over de zee naar hen toe kwam.
Vele koningen werden rijk dankzij jou.
34 Nu lig je daar, in stukken gebroken,
vernietigd door de zee, opgeslokt door het water,
met al je koopwaar en iedereen die aan boord was.
Met man en muis ben je vergaan.
35 De bewoners van de landen langs de kust zijn geschokt
over wat er met je gebeurd is.
Koningen staan met verwrongen gezichten van schrik.
36 De handelaren van de andere landen fluiten je uit.
Het is verschrikkelijk wat er met je is gebeurd.
Je bent voor altijd verdwenen."

Gods woorden over de koning van Tyrus

28 De Heer zei tegen mij: "Mensenzoon, zeg over de koning van Tyrus: Dit zegt de Heer: U bent erg trots geworden. U verbeeldt zich dat u een god bent. Een god die woont in zijn goddelijk paleis midden in zee. Maar u bent maar een sterveling, en geen god. Toch verbeeldt u zich dat u zo wijs als een god bent. Ja, u bent wijzer dan Daniël.[c] Geen probleem is te moeilijk voor u. Door uw wijsheid en uw verstand bent u zo rijk geworden. Uw schatkamers zijn vol goud en zilver. Doordat u zo verstandig handel hebt gedreven, bent u steeds rijker geworden. Maar uw rijkdom heeft u trots gemaakt. De Heer zegt: U vindt dat u zo wijs als een god bent. Daarom stuur Ik sterke legers van wrede volken op u af. Zij zullen u vernietigen en u uw wijsheid en rijkdom afnemen. U zal gedood worden in de strijd. Daar in de zee zult u in het dodenrijk terecht komen. Zult u uzelf nog steeds een god noemen als u oog in oog staat met hem die u zal doden? U zal in handen vallen van hem die u doodt, u, een sterveling en geen god. 10 U zal gedood worden door iemand van een ander volk. Ik zal doen wat ik heb gezegd, zegt de Heer."

Treurlied over de koning van Tyrus

11 De Heer zei tegen mij: 12 "Mensenzoon, zing dit treurlied over de koning van Tyrus:

U was volmaakt.
U was vol van wijsheid en volmaakt mooi.
13 U woonde in Eden, de tuin van God.
U was helemaal bedekt met allerlei edelstenen:
sardis, topaas, diamant,
turkoois, sardonyx, jaspis,
saffier, robijn, smaragd.
Al die stenen waren met gouden zettingen op u vastgezet.
Op de dag dat u gemaakt werd, werden ze voor u gemaakt.
14 Ik had u een taak gegeven: u was een beschermende engel.
Ik had u een plaats gegeven op mijn heilige berg.
U mocht tussen de vurige stenen komen.
15 Vanaf de dag dat Ik u maakte, leefde u zoals Ik het wil.
U was volmaakt.
Totdat u op een dag slecht werd.
16 Want doordat u zo rijk werd, kreeg het kwaad u in zijn macht.
U leefde niet langer zoals Ik het wil.
Daarom stuurde Ik u weg van mijn heilige berg.
U, beschermende engel, mocht niet langer tussen de vurige stenen komen.
17 U was er trots op geworden hoe prachtig u er uitzag.
Daardoor verloor u uw wijsheid.
Ik wierp u neer op de aarde.
Koningen van andere landen liet Ik zien hoe het slecht met u afliep.
18 Door uw slechte en oneerlijke manier van leven
heeft u uw heiligdommen bedorven.
Daarom heb Ik uw stad tot aan de grond afgebrand.
Er is alleen nog as van over.
19 Alle volken die u hebben gekend,
zijn geschokt over wat er met u gebeurd is.
Het is vreselijk met u afgelopen.
U bent voor altijd van de aardbodem verdwenen."

Gods woorden over Sidon

20 De Heer zei tegen mij: 21 "Mensenzoon, ga met je gezicht in de richting van de stad Sidon staan en profeteer ertegen. 22 Zeg: Dit zegt de Heer: Pas maar op, Sidon! Ik zal je laten zien hoe machtig Ik ben. Ik ga je straffen. Ik zal je laten zien wie Ik ben. Dan zul je beseffen dat Ik de Heer ben. 23 Ik zal de pest in de stad laten komen. Er zal bloed vloeien in de straten. De mensen zullen door het zwaard worden gedood. De strijd zal van alle kanten op hen afkomen. Ze zullen beseffen dat Ik de Heer ben."

Israël zal weer in vrede kunnen wonen

24 De Heer zei: "Het volk Israël had altijd last van de landen er omheen, zoals je last hebt van dorens en distels. Maar dat zal voorbij zijn. Israël zal geen last meer hebben van de landen die het altijd beroofden. Israël zal beseffen dat Ik de Heer ben.

25 Dit zegt de Heer: Ik zal het volk Israël weer verzamelen uit de landen waar ze wonen. Dan zal Ik hun laten zien hoe machtig Ik ben. Ze zullen weer in hun eigen land wonen, het land dat Ik aan mijn dienaar Jakob heb gegeven. 26 Daar zullen ze veilig wonen. Ze zullen er huizen bouwen en wijngaarden planten. Ja, ze zullen er veilig wonen, want Ik zal alle volken om hen heen straffen omdat ze Israël hebben beroofd. Mijn volk zal beseffen dat Ik hun Heer God ben."

Gods woorden tegen Egypte

29 In het tiende jaar dat we als gevangenen in Babylonië woonden, zei de Heer op de twaalfde dag van de tiende maand tegen mij: "Mensenzoon, ga met je gezicht in de richting van Egypte staan. Profeteer tegen de farao en heel Egypte. Zeg: Dit zegt de Heer: Pas maar op, farao, koning van Egypte! U machtig monster dat tussen de rivierarmen ligt! U beweert: 'De rivier is van mij en ik heb hem zelf gemaakt.' Maar Ik zal een haak in uw kaken slaan. De vissen in de rivier zullen sterven en aan uw schubben vastkleven. Dan zal Ik u aan die haak optrekken uit de rivier, samen met alle vissen, want zij kleven vast aan uw schubben. Dan zal Ik u met al die vissen neergooien in de woestijn. Daar zult u blijven liggen. Niemand zal u begraven. De wilde dieren en de vogels zullen u opeten. En de bewoners van Egypte zullen beseffen dat Ik de Heer ben.

Israël verwachtte steun van u, maar werd door u bedrogen. Want u bent als een rieten wandelstok: als iemand daarop leunt, breekt hij en gaat dwars door zijn hand. En hij die er op leunde, valt. Israël kreeg geen enkele hulp van u en moest zichzelf zien te redden.[d] Daarom zal Ik u straffen. Ik zal in heel Egypte alle mensen en dieren doden door het zwaard. Het hele land zal veranderen in een wildernis, een woestijn. Zo zult u beseffen dat Ik de Heer ben. Omdat u beweert dat de rivier van u is en dat u die zelf gemaakt heeft, zal Ik u straffen. 10 Ik zal u, uw rivier, ja, heel Egypte veranderen in een dorre woestijn, vanaf Migdol in het noorden tot aan Syëne aan de grens met Ethiopië in het zuiden. 11 Er zal geen mens meer komen. Er zal zelfs geen dier meer rondlopen. Het land zal 40 jaar lang onbewoond blijven. 12 Ik zal Egypte volkomen verwoesten. Het zal 40 jaar lang verwoest liggen. En de Egyptenaren zal Ik wegjagen naar andere landen.

13 De Heer zegt: Na die 40 jaar zal Ik de Egyptenaren weer verzamelen uit de landen waarheen ze waren verjaagd. 14 Ik zal een einde maken aan hun gevangenschap. Ik zal hen laten teruggaan naar Patros (= Zuid-Egypte), het land waar ze oorspronkelijk vandaan kwamen. Daar zullen ze weer een koninkrijk worden, maar zonder enige macht. 15 Het zal minder macht hebben dan alle andere landen. Ik zal het zó machteloos maken, dat het nooit meer over andere volken zal heersen. 16 Dan zal Israël niet meer aan Egypte om hulp vragen. Israël zal niet opnieuw de fout maken op Egypte te vertrouwen in plaats van op Mij. Israël zal beseffen dat Ik de Heer ben."

Koning Nebukadnezar van Babel zal Egypte veroveren

17 In het 27e jaar dat we als gevangenen in Babylonië woonden, zei de Heer op de eerste dag van de eerste maand tegen mij: 18 "Mensenzoon, koning Nebukadnezar van Babel heeft een zware oorlog gevoerd tegen Tyrus. Zijn soldaten hebben zó hard gewerkt, dat hun hoofden kaal zijn geworden van hun helm en hun schouders ontveld zijn van hun pantser. Maar die oorlog heeft hem geen buit opgeleverd.[e] 19 Daarom, zegt de Heer, zal Ik hem Egypte geven.[f] Hij mag uit Egypte alle rijkdommen meenemen. Hij mag het helemaal plunderen. Dat zal het loon zijn voor hem en zijn leger. 20 Ik zal hem en zijn leger Egypte geven als beloning voor wat ze hebben gedaan, want ze hebben voor Mij gewerkt. 21 Daarna zal Ik het volk Israël nieuwe kracht geven. En jij, Ezechiël, zal tot hen mijn woorden spreken. Ze zullen beseffen dat Ik de Heer ben."

1 Petrus 3

Adviezen voor het huwelijk

Vrouwen, daarom moeten jullie ook je man bescheiden en met liefde dienen. Ook als je getrouwd bent met een man die nog niet gehoorzaam is aan het woord. Als hij ziet hoe jij leeft, zal hij in de Heer gaan geloven. Je hoeft daar geen woorden voor te gebruiken. Want hij zal zien dat je op een heilige manier leeft, vol ontzag voor God.

Vrouwen, onthoud dat het er niet om gaat dat jullie er van buiten mooi uitzien, met schitterende kapsels, dure sieraden en mooie kleren. Zorg er liever voor dat jullie van binnen mooi zijn. Dat is veel belangrijker. Je bent pas werkelijk mooi als je vriendelijk en rustig bent. Dat is schoonheid die niet verdwijnt. God houdt van zulke schoonheid. Want dat was wat de gelovige vrouwen van vroeger mooi maakte. Ze vertrouwden op God en dienden hun man bescheiden en met liefde. Let bijvoorbeeld op Sara. Ze was Abraham gehoorzaam en noemde hem 'heer'. Jullie zijn echte dochters van haar, als jullie goed doen en je niet bang laten maken.

En mannen, daarom moeten jullie ook verstandig met je vrouw omgaan, zoals je voorzichtig bent met een breekbare kruik. Jullie moeten respect voor je vrouw hebben. Want ook de vrouwen zullen, samen met jullie, het eeuwige leven erven. Als jullie geen respect voor je vrouw hebben, zal God niet naar jullie gebeden luisteren.

Adviezen voor de omgang met elkaar

Tenslotte: wees één met elkaar en wees zorgzaam voor elkaar. Houd van de broeders en zusters en wees vriendelijk en bescheiden. Neem geen wraak voor wat andere mensen jullie aandoen. Nee, wees altijd voor iedereen goed en vriendelijk. Want dat is wat God wil. En dan zal Hij ook goed en vriendelijk voor jullie zijn. 10 Want er staat in de Boeken: "Als je van het leven houdt en gelukkig wil zijn, zorg er dan voor dat je geen slechte dingen zegt en dat je nooit liegt. 11 Blijf bij het kwaad vandaan en doe wat goed is. Doe je best om de vrede te bewaren en om vrede te brengen. 12 Want de Heer zorgt voor de mensen die leven zoals Hij het wil. Hij beantwoordt hun gebeden. Maar de Heer wil niets te maken hebben met mensen die slechte dingen doen."

13 Wie zal jullie kwaad doen, als jullie je best doen om goed te doen? 14 Maar zelfs als mensen jullie slecht behandelen omdat jullie doen wat God wil, dan zal dat toch heerlijk voor jullie zijn. Wees niet bang als de mensen jullie bedreigen. Laat je niet afschrikken. 15 Vertrouw met je hele hart op de Heer God. Wees altijd bereid om aan iedereen die er meer over wil weten, te vertellen over de zekerheid die jullie hebben. Maar doe dat wel vriendelijk en met respect.

16 Zorg dat jullie een zuiver geweten hebben. Want dan zullen de mensen die slechte dingen over jullie leven met Christus zeggen, voor schut komen te staan. 17 Want als God wil dat jullie lijden, is het beter om te lijden voor het doen van goede dingen, dan voor het doen van slechte dingen.

18 Ook Christus Zelf heeft één keer geleden voor de ongehoorzaamheid van de mensen. Hij was Zelf een onschuldig mens. Maar Hij werd gedood voor schuldige mensen. Zo kon Hij jullie bij God brengen. 19 Zijn lichaam werd gedood, maar zijn geest werd levend gemaakt. Zo ging Hij het goede nieuws vertellen aan de geesten die in het dodenrijk in de gevangenis zaten. 20 Dat zijn de geesten van de mensen die vroeger ongehoorzaam bleven aan God, ook al bleef God geduldig afwachten of ze alsnog naar Hem zouden willen luisteren.[a] Dat was in de tijd dat Noach de boot bouwde waarin een klein aantal mensen (acht mensen om precies te zijn) door het water heen gered werd.

21 Ook jullie worden door het water heen gered. Namelijk door het water van de doop. De doop is niet iets wat het vuil van je lichaam afwast. Maar de doop is een gebed tot God, een gebed van een geweten dat zuiver is geworden. Jullie worden gered door de doop, doordat Jezus uit de dood is opgestaan. 22 En nadat Jezus uit de dood is opgestaan, is Hij naar de hemel gegaan en naast God gaan zitten. En alle engelen en machten en krachten moeten Hem nu gehoorzamen.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016