Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Old/New Testament

Each day includes a passage from both the Old Testament and New Testament.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Jesaja 47-49

Babel zal worden vernietigd

47 De Heer zegt: "Babel, stad van de Babyloniërs, ga als een slavin op de grond zitten. Je troon is er niet meer. Je zal niet langer als een dame verwend worden. Je zal voortaan moeten werken en graan moeten malen. Leg je sluier maar weg, vrouwe Babel, til je rokken op om met blote benen de rivieren over te steken. Je zal helemaal uitgekleed worden en iedereen zal je naakt zien staan. Je zal te kijk staan. Ik zal je straffen en met niemand genade hebben."

– De naam van onze Redder is: Heer van de hemelse legers, de Heilige God van Israël!

De Heer zegt: "Wees stil en kruip weg in het donker, Babel, stad van de Babyloniërs. Je zal niet langer 'koningin van de koninkrijken' worden genoemd. Ik ben woedend op mijn volk geweest. Ik heb gezegd dat het niet langer mijn volk was. Ik heb mijn volk in jouw macht gegeven. Maar jij bent wreed voor hen geweest, zelfs voor de oude mensen. Je dacht dat je eeuwig zou heersen. Maar je hebt er nooit rekening mee gehouden dat daar een eind aan zou kunnen komen. Je hebt er nooit aan gedacht.

Luister nu, vrouwe Babel, jij die zo van rijkdom houdt en zo onbezorgd woont. Jij zegt wel bij jezelf: 'Niemand is zo machtig als ik! Ik zal niet zo eenzaam als een weduwe achterblijven. En mijn kinderen, de bewoners van Babel, zullen mij nooit afgenomen worden.' Maar deze twee dingen zullen wél gebeuren! Plotseling, op één dag, zullen je bewoners je worden afgenomen en zal jij alleen achterblijven, zoals een weduwe.[a] Je hebt wel geprobeerd om jezelf met toverij en toverspreuken hiertegen te beschermen. Maar toch zal dit met je gebeuren. 10 Je vertrouwde op je slechtheid. Je dacht dat niemand jou iets kon doen. Je hebt door al je wijsheid en kennis teveel verbeelding gekregen. Daardoor ben je gaan denken dat niemand zo machtig is als jij. 11 Maar je zal plotseling door een ramp getroffen worden. Je zal er helemaal niets tegen kunnen doen. Volkomen onverwachts zul je worden verwoest. 12 Ga maar door met je toverijen. Ga maar door met je toverspreuken waar jij je al je hele leven mee bezighoudt. Misschien heb je er iets aan. Misschien zal het je redden. 13 Je bent moe van al het plannen maken. Laten je waarzeggers je nu maar redden. Laten ze maar naar de sterren of de maan kijken om je de toekomst te voorspellen. Laten zij je maar redden van de dingen die gaan gebeuren. 14 Let op, ze zullen zijn als stro dat door het vuur wordt verbrand. Ze zullen hun leven niet uit de vlammen kunnen redden. Want het zal geen vuurtje zijn om je bij te warmen, maar een grote vuurzee. 15 Je zal ook niets hebben aan hen met wie je jarenlang handel dreef. Ze slaan allemaal op de vlucht, zonder jou te redden."

God redt Israël uit de macht van Babel

48 De Heer zegt: "Luister, volk van Israël! Luister goed, bewoners van Israël, en luister, bewoners van Juda! Jullie zweren bij de naam van de Heer. Jullie zeggen dat jullie in de God van Israël geloven. Maar jullie menen er niets van. Toch noemen jullie jezelf bewoners van de heilige stad. Jullie rekenen op de hulp van de God van Israël, de Heer van de hemelse legers.

Wat er vroeger is gebeurd, had Ik al van tevoren aangekondigd. Ik heb daar van tevoren over gesproken. Ik heb het jullie bekend gemaakt. Plotseling deed Ik wat Ik van tevoren al had gezegd. Ik wist dat jullie koppig zijn en zo onbuigzaam als steen. Daarom heb Ik jullie van tevoren gezegd wat Ik zou gaan doen. Voordat het gebeurde, liet Ik het jullie weten. Dan konden jullie niet denken dat jullie afgoden het hadden gedaan, of dat jullie godenbeelden het hadden bevolen. Jullie hebben het zelf van tevoren van Mij gehoord. En nu hebben jullie het zien gebeuren. Waarom geven jullie dat niet toe?

Vanaf nu zal Ik jullie nieuwe dingen laten weten. Dingen waar jullie niets van wisten. Ik heb ze niet van tevoren gezegd. Tot vandaag hadden jullie er niets over gehoord. Jullie kunnen niet zeggen dat jullie het al wisten. Jullie hebben er nooit iets over gehoord en er niets van geweten. Ook vroeger niet.

Want Ik wist dat jullie onbetrouwbaar zouden zijn. Ik wist al vanaf jullie geboorte dat jullie Mij ongehoorzaam zouden zijn. Vanwege mijn eigen eer houd Ik Mij in. Niet omdat jullie het verdienen. Ik zal jullie niet helemaal vernietigen. 10 Let op, Ik heb jullie zuiver gemaakt. Maar niet zoals je zilver zuiver maakt. Ik heb jullie gezuiverd in een ander soort smelt-oven: de smelt-oven van ellende. 11 Ik doe dat alleen voor Mijzelf, en niet omdat jullie dat verdienen. Ik doe dat alleen voor mijn eigen eer, want Ik wil niet dat mijn Naam besmeurd wordt. Ik wil niet dat jullie een andere god eren.

12 Luister naar Mij, volk van Israël dat Ik heb uitgekozen. Ik ben altijd Dezelfde. Ik ben de Eerste en Ik ben ook de Laatste. 13 Ik heb Zelf de aarde gemaakt en de hemel als een tent daar overheen neergezet. Ik hoefde ze alleen maar te roepen en ze waren er. 14 Kom nu allemaal hier en luister. Wie van de goden heeft deze dingen aangekondigd? De man van wie Ik houd[b] zal met Babel en de Babyloniërs doen wat Ik wil. Hij zal hun vijand zijn. 15 Ik heb het gezegd! Ik heb hem geroepen. Ik heb hem laten komen en zijn plannen zullen slagen. 16 Kom naar Mij toe en luister. Ik heb altijd openlijk gesproken. En als het gebeurt, ben Ik erbij."

Jesaja zegt: De Heer en zijn Geest hebben mij gestuurd. 17 Dit zegt de Heer, jullie Redder, de Heilige God van Israël: "Ik ben jullie Heer God. Ik leer jullie hoe jullie moeten leven zodat het goed met jullie zal gaan. Ik leid jullie. 18 Hadden jullie maar naar mijn wetten en leefregels geluisterd! Dan zouden jullie vrede hebben. Vrede die altijd blijft, zoals een rivier altijd blijft stromen. Vrede zonder einde, zoals de golven van de zee. 19 Dan zou jullie familie ná jullie zo ontelbaar zijn geworden als het zand langs de zee, zo ontelbaar als de zandkorrels van het strand. Ze zouden voor altijd zijn blijven bestaan en niet vernietigd zijn.

20 Vertrek uit Babel! Vlucht weg van de Babyloniërs! Maak juichend bekend en laat op de hele aarde horen: 'De Heer heeft zijn volk bevrijd! 21 Ze hadden geen dorst toen Hij hen door de woestijn leidde. Hij liet voor hen water uit de rots komen. Want Hij spleet de rots, zodat er water uit stroomde.'

22 Maar de mensen die zich niets van Mij aantrekken, hebben geen vrede, zegt de Heer."

God kondigt aan dat Hij door zijn dienaar zijn volk en Jeruzalem zal redden

49 Jesaja zegt: Luister naar mij, landen langs de kust. Luister, volken in de verte. De Heer heeft mij geroepen, nog voordat ik geboren werd. Toen gaf Hij mij al mijn naam. Hij beschermde mijn leven. Hij maakte mijn mond zo scherp als een zwaard. Hij maakte van mij een scherpe pijl en stak mij in zijn pijlkoker. Hij zei tegen mij: "Jij bent mijn dienaar, Israël. Door jou zal Ik laten zien hoe geweldig en machtig Ik ben."[c]

Maar ik zei: 'Ik heb me voor niets zo moe gemaakt. Ik heb me voor niets zo ingespannen.' Maar de Heer zal voor mij opkomen. Hij zal mij belonen. De Heer heeft mij geboren laten worden om zijn dienaar te zijn. Hij zegt dat ik het volk Israël naar Hem terug zal brengen. Dat ik Israël weer bij Hem zal verzamelen. Maar Israël zal zich niet láten verzamelen. Toch zal de Heer mij eren. Mijn God zal mijn kracht zijn.

Verder zei de Heer: "Je bent mijn dienaar. Maar niet alleen om de stammen van Israël weer bij elkaar te brengen. En niet alleen om het overblijfsel van Israël weer terug te brengen. Je zal nog iets veel groters doen. Ik maak je ook tot een licht voor alle volken. Door jou zal Ik alle mensen van de hele aarde redden. Dit zegt de Heer, de Redder van Israël, de Heilige God, tegen zijn dienaar: De mensen zullen niets van je willen weten. Je zal de slaaf zijn van heersers. Maar koningen zullen je zien en van hun troon opstaan om jou te eren. En ze zullen zich vol aanbidding neerbuigen, vol ontzag voor Mij, de trouwe Heer, de Heilige God van Israël, die jou heeft uitgekozen."

Dit zegt de Heer: "Op de juiste tijd zal Ik naar je luisteren. Op de juiste tijd zal Ik je redden. Ik zal je beschermen. Door jou zal Ik een verbond sluiten met het volk. Door jou zal Ik doen wat Ik heb beloofd: Ik zal het land weer herstellen. Ik zal de verwoeste eigendommen weer teruggeven. Jij zal tegen gevangenen zeggen: 'Kom naar buiten!' Tegen mensen die in het donker zitten, zul je zeggen: 'Kom tevoorschijn!' " Overal waar ze komen, zullen ze te eten hebben. Op de heuvels zullen ze te eten hebben. 10 Ze zullen geen honger of dorst hebben. Ze zullen geen last hebben van de hitte van de zon. Want hun Redder zal hen leiden. Hij zal hen naar waterbronnen brengen. 11 En Ik zal al mijn bergen in een vlakte veranderen. Mijn wegen zullen vlak zijn. 12 Let op, de mensen zullen uit verre landen komen. Sommigen uit het noorden en westen, anderen uit Sinim in het zuiden van Egypte. 13 Juich, hemel! Roep het uit, aarde! Jubel, bergen! Want de Heer heeft zijn volk getroost. Hij zal de mensen uit hun ellende redden."

God is Jeruzalem niet vergeten

14 De Heer zegt: "Maar Jeruzalem zegt: 'De Heer heeft mij in de steek gelaten. Hij is mij vergeten.' 15 Maar kan een vrouw haar baby vergeten? Zou ze niet meer voor haar eigen kind zorgen? Maar zelfs als zíj haar kind zou kunnen vergeten, Ík zal jou nooit vergeten, Jeruzalem! 16 Kijk, Ik heb je naam in mijn handen geschreven. Ik let aldoor op je veiligheid. 17 Je bewoners zullen weer naar je terugkomen. Je vijanden en verwoesters zullen uit je wegvluchten. 18 Kijk maar rond: je bewoners verzamelen zich en komen allemaal naar je terug. Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer: Je zal weer zo mooi worden als een bruid met al haar sieraden om. Je bewoners zullen je sieraden zijn.

19 Nu zijn er nog puinhopen. De steden zijn verwoest en de velden zijn vernield. Maar je veroveraars zullen wegvluchten. Je land zal amper groot genoeg zijn voor al je bewoners. 20 En je bewoners die als gevangenen uit je weggehaald waren, zullen tegen je zeggen: 'Het is hier te klein. Geef ons meer ruimte, zodat we kunnen wonen.' 21 En je zal bij jezelf zeggen: 'Waar komen al die mensen toch vandaan? Ik had toch niemand meer? Iedereen was toch gevangen meegenomen? Ik was toch leeg en alleen? Ik was toch eenzaam en verlaten achtergebleven? Waar komen ze toch vandaan?'

22 Dit zegt de Heer: Let op, Ik zal met mijn hand de volken een teken geven. Ik zal voor hen mijn vlag neerzetten. Ze zullen het zien en je bewoners weer terugbrengen, zoals je kinderen op de arm of op de schouders meeneemt. 23 Koningen zullen voor je zorgen en koninginnen zullen je voeden. Ze zullen zich diep voor je buigen en je dienen. Dan zul je toegeven dat Ik de Heer ben. Je zal toegeven dat iedereen die op Mij vertrouwt, niet teleurgesteld zal worden. 24 Misschien zeg je: Is het dan mogelijk om een sterk mens zijn buit af te nemen? Kunnen zijn gevangenen dan aan hem ontsnappen? 25 Maar de Heer zegt: Ja, de buit zal van de sterke worden afgenomen. En de gevangenen van de machtige, wrede heerser zullen aan hem ontsnappen. Want Ik zal Zelf strijden tegen de mensen die tegen jou strijden. Ik zal Zelf je bewoners redden. 26 En je vijanden zullen elkaar doden. Ze zullen elkaar ombrengen. Ze zullen dronken van het bloed worden, zoals je dronken wordt van wijn. Iedereen zal weten dat Ik, de Heer, je Redder ben, je Bevrijder, de Machtige God van Jakob."

1 Thessalonicenzen 4

Leef zoals God het wil

Verder, broeders en zusters, moedigen we jullie namens de Heer Jezus aan om te leven op de manier die we jullie hebben geleerd. Want dat is de manier waar God blij mee is. Jullie doen dat al, maar jullie moeten proberen om dat steeds méér te doen. Want jullie weten welke leefregels we namens de Heer Jezus aan jullie hebben gegeven. God wil dat jullie leven op een manier die bij Hem past. Hij wil daarom dat jullie geen verkeerde dingen meer doen op het gebied van seks, maar dat jullie allemaal op een zuivere en heilige manier met jullie lichaam omgaan. Jullie mogen er niet maar op los leven, zoals de mensen doen die God niet kennen. Jullie mogen je broeders en zusters niet slecht behandelen of bedriegen in deze dingen. Want we hebben jullie vroeger al duidelijk gezegd dat de Heer de mensen voor zulke dingen zal straffen. God heeft ons niet geroepen om er maar op los te leven, maar om te leven zoals Hij het wil. Als jullie hierin niet naar mij willen luisteren, zijn jullie niet ongehoorzaam aan een mens, maar aan God Zelf, die ons zijn Heilige Geest heeft gegeven.

Ik hoef jullie niet meer te schrijven dat jullie van je broeders en zusters in Tessalonika moeten houden. Want dat hebben jullie zelf al van God geleerd. 10 En jullie houden ook van de broeders en zusters in heel Macedonië. Maar we moedigen jullie aan om nog meer van hen te houden. 11 Blijf ook rustig je werk doen.[a] Ik wil dat jullie je eigen brood verdienen. Dat hebben we jullie al eerder gezegd. 12 Want dat is de goede houding tegenover de mensen die niet geloven. Zo hebben jullie niets van hen nodig.

De opstanding van de doden

13 Ik wil dat jullie weten wat er gebeurt met de mensen die sterven. Dan hoeven jullie niet verdrietig over hen te zijn, zoals de andere mensen. Die hebben geen hoop. 14 Maar wíj geloven dat Jezus is gestorven en weer uit de dood is opgestaan. Daarom weten we dat God ook de mensen die in Jezus geloofden toen ze stierven, weer met Jezus zal samenbrengen.

15 De Heer zegt hierover het volgende. De mensen die leven op het moment dat Jezus terugkomt, zullen niet eerder naar de Heer gaan dan de mensen die al zijn gestorven. 16 Op een bepaald moment zal één van de belangrijkste engelen roepen dat de Heer eraan komt. Hij zal op de trompet blazen en de Heer zal uit de hemel naar de aarde komen. De mensen die in Christus geloofden toen ze stierven, zullen dan het eerst uit de dood opstaan. 17 Daarna zullen wij die nog leven en nog hier zijn, samen met hen op de wolken worden meegenomen. Dan zullen we de Heer in de lucht ontmoeten. Dan zullen we voor altijd bij de Heer zijn. 18 Troost elkaar hier dus mee.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016