Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Old/New Testament

Each day includes a passage from both the Old Testament and New Testament.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Leviticus 23-24

Regels voor het Paasfeest

23 En de Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: De feestdagen die jullie voor Mij moeten vieren, zijn heilige feestdagen. Het zijn mijn feesten.

Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij. Verder moeten jullie de volgende feesten voor Mij vieren, met heilige bijeenkomsten. Jullie moeten die houden op de dagen die Ik jullie zeg.

Op de avond van de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest voor Mij vieren. En op de 15e dag van die maand begint het Feest van de Ongegiste Broden dat jullie voor Mij moeten vieren. Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. Op de eerste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken. Jullie moeten Mij zeven dagen lang elke dag een vuur-offer brengen. Op de zevende dag moet er een heilige bijeenkomst zijn. Niemand mag op die dag werken."

Regels voor het Oogstfeest

En de Heer zei tegen Mozes: 10 "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie de oogst binnenhalen in het land dat Ik jullie geef, dan moeten jullie van het eerste deel van de oogst één bos graan naar de priester brengen. 11 Hij moet die naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Daarna is hij voor de priester. Want dan zal Ik blij zijn met jullie offer. Dit moet gebeuren op de eerste dag na de heilige rustdag. 12 Diezelfde dag moet je een gezond mannetjes-schaap van één jaar als brand-offer aan Mij offeren. 13 Daarbij hoort een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met olijf-olie aangemaakt. Dan ben Ik er blij mee. Daarbij moet je ook een wijn-offer uitgieten van ¼ hin (0,9 liter) wijn. 14 Pas nadat je dit offer gebracht hebt, mag je van het verse graan eten of er brood van bakken. Dit is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen.

15 Vanaf de dag van dit offer moeten jullie zeven hele weken aftellen. Sinds de dag van dat offer moeten er zeven heilige rustdagen geweest zijn. 16 Je moet tellen tot de dag ná de zevende heilige rustdag. Dat zijn 50 dagen. Op die 50e dag moeten jullie weer een meel-offer aan Mij offeren. 17 Jullie moeten twee broden meebrengen, voor een beweeg-offer. Die broden moeten worden gebakken van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, met gist. Die broden moeten jullie voor Mij bakken van het eerste deel van de oogst. 18 Bij dat brood moeten jullie zeven gezonde vrouwtjes-schapen, een jonge stier en twee mannetjes-schapen offeren. Ze zijn voor een brand-offer voor Mij, met de meel-offers en de wijn-offers die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met de offers. 19 Ook moeten jullie een mannetjes-geit als vergevings-offer offeren, en twee vrouwtjes-schapen van één jaar als dank-offer. 20 En de priester moet de broden en de twee schapen naar Mij omhoog houden en heen en weer bewegen. Zo geven jullie ze aan Mij. Daarna zijn ze voor de priester.

21 Op dezelfde dag moeten jullie een heilige bijeenkomst voor Mij houden. Niemand mag op die dag werken. Het is een eeuwige wet, in alle plaatsen waar jullie wonen.

22 Als jullie de oogst van het land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet helemaal afmaaien. En wat van jullie oogst op de akker is blijven liggen, mogen jullie niet oprapen. Dat moeten jullie voor de arme mensen en de vreemdelingen laten liggen. Ik ben jullie Heer God."

Regels voor de Dag van Vergeving

23 En de Heer zei tegen Mozes: 24 "Zeg tegen de Israëlieten: op de eerste dag van de zevende maand moeten jullie een heilige rustdag houden. Die moeten jullie aankondigen door op de trompet te blazen. Jullie moeten dan een heilige bijeenkomst houden. 25 Niemand mag op die dag werken en jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren."

26 En de Heer zei tegen Mozes: 27 "De tiende dag van de zevende maand is de Dag van Vergeving.[a] Jullie moeten een heilige bijeenkomst houden en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Jullie moeten voor Mij een vuur-offer offeren. 28 Op die dag mag niemand werken, want het is de Dag van Vergeving. Die dag moeten jullie aan Mij, jullie Heer God, om vergeving vragen. 29 Iedereen die op die dag geen spijt heeft van de verkeerde dingen die hij heeft gedaan, zal Ik doden. 30 Ook iedereen die op die dag werkt, zal Ik doden. 31 Niemand mag op die dag werken. Dat is een eeuwige wet, overal waar jullie wonen. 32 Het is een rustdag voor jullie, en jullie moeten spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie hebben gedaan. Deze heilige rustdag begint op de avond van de negende dag van de maand, en hij duurt tot aan de volgende avond."

Regels voor het Loofhuttenfeest

33 En de Heer zei tegen Mozes: 34 "Zeg tegen de Israëlieten: Op de 15e dag van de zevende maand begint het Loofhuttenfeest. Zeven dagen lang vieren jullie feest voor Mij. 35 Op de eerste dag van het feest moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag dan werken. 36 Zeven dagen lang moeten jullie Mij elke dag een vuur-offer brengen. Op de achtste dag moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en Mij een vuur-offer brengen. Het is een heilige feestdag en niemand mag die dag werken.

37 Dus dit zijn mijn feesten. Op die feesten moeten jullie een heilige bijeenkomst houden en vuur-offers aan Mij brengen: brand-offers, meel-offers, vlees-offers en wijn-offers. Jullie moeten die offers elke dag brengen volgens de regels die Ik heb gegeven. 38 Het zijn extra offers: ze komen bíj de offers van de heilige rustdagen en bíj de geschenken, de belofte-offers en de vrijwillige offers die jullie Mij geven.

39 Dus vanaf de 15e dag van de zevende maand, als jullie de oogst van jullie land binnenhalen, moeten jullie zeven dagen lang voor Mij feestvieren. Op de eerste dag mogen jullie niet werken en op de achtste dag mogen jullie niet werken. 40 Op de eerste dag moeten jullie takken van de fruitbomen, palmbomen en wilgen afsnijden. Van die takken bouwen jullie hutten. Jullie moeten zeven dagen lang voor Mij feest vieren. 41 Dus zeven dagen in het jaar vieren jullie dit feest voor Mij. Het is een eeuwige wet. Jullie moeten dit feest in de zevende maand vieren. 42 Jullie moeten dan zeven dagen lang in de hutten wonen die jullie van de takken met bladeren hebben gebouwd. Alle mensen die in Israël geboren zijn, moeten in die loofhutten wonen. 43 Zo zullen jullie en alle families ná jullie onthouden dat Ik de Israëlieten in loofhutten heb laten wonen, toen Ik hen uit Egypte bevrijdde. Ik ben jullie Heer God."

44 Zo vertelde Mozes aan de Israëlieten welke feesten ze voor de Heer moesten vieren.

Regels over de kandelaar

24 De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten dat ze je zuivere olijf-olie moeten brengen voor de kandelaar in het heiligdom. Want de olie-lampen op de kandelaar moeten aldoor blijven branden. Aäron moet van de avond tot de ochtend voor de lamp zorgen die vóór Mij staat, buiten het gordijn dat voor de kist van het verbond in de tent van ontmoeting hangt. Dat is een eeuwig bevel. Hij moet aldoor de lampen op de kandelaar van zuiver goud verzorgen die vóór Mij staat."

Regels over de heilige broden

De Heer zei tegen Mozes: "Bak van fijn meel twaalf koeken. Elke koek moet van 2/10 efa (4,4 liter) meel gemaakt worden. Leg ze in twee rijen, zes per rij, op de tafel van zuiver goud die vóór Mij staat. Op elke rij broden moet je zuivere wierook leggen. Die broden zijn een vuur-offer voor Mij, ook al zijn ze niet verbrand. Elke heilige rustdag moet de priester verse broden bij Mij neerleggen. Zo zullen de Israëlieten onthouden dat mijn verbond met hen een eeuwig verbond is. Deze heilige broden zijn voor Aäron en zijn zonen. Ze moeten ze op de heilige plaats opeten, want ze zijn heel erg heilig. Want deze broden zijn één van de vuur-offers van de Heer. Dit is een eeuwige wet."

Regels als iemand God beledigd heeft

10 In het tentenkamp woonde een man die de zoon was van een Israëlitische vrouw (Selomit, de dochter van Dibri uit de stam van Dan) en een Egyptische man. Op een keer kreeg de zoon van Selomit ruzie met een Israëlitische man. 11 Hij begon te vloeken en zei beledigende dingen over de Heer. Hij werd naar Mozes gebracht. 12 Die liet hem gevangen zetten. Toen ging hij aan de Heer vragen wat hij met de man moest doen.

13 De Heer zei tegen Mozes: 14 "Breng de man die gevloekt heeft, het tentenkamp uit. Iedereen die hem heeft horen vloeken, moet zijn handen op het hoofd van de man leggen. Daarna moet het hele volk hem met stenen doodgooien. 15 En zeg tegen de Israëlieten dat iedereen die vloekt en zijn God beledigt, gestraft zal worden. 16 Als iemand Mij beledigt, moet hij worden gedood. Dat geldt voor vreemdelingen én voor mensen die als Israëliet geboren zijn. Het hele volk moet hem met stenen doodgooien.

17 En iedereen die een mens doodt, moet worden gedood. 18 Maar als iemand een dier van het vee doodt, moet hij de eigenaar voor dat dier betalen. Hij moet hem er een ander dier voor in de plaats geven. 19 En als iemand een ander verwondt, dan moet met hem gedaan worden wat hij zelf gedaan heeft: 20 een breuk voor een breuk, een oog voor een oog, een tand voor een tand.[b] Hetzelfde wat hij bij de ander heeft gedaan, moet bij hem gedaan worden. 21 Als iemand een dier doodt, moet hij de eigenaar er een ander dier voor in de plaats geven. Maar als iemand een mens doodt, moet hij gedood worden. 22 Voor de vreemdelingen én voor de mensen die als Israëliet geboren zijn, geldt dezelfde wet. Ik ben jullie Heer God."

23 Mozes zei dit tegen de Israëlieten. Toen brachten ze de man die gevloekt had het tentenkamp uit en gooiden hem met stenen dood. Zo deden de Israëlieten wat de Heer aan Mozes bevolen had.

Markus 1:1-22

Johannes de Doper

Dit is hoe het goede nieuws begon van Jezus Christus, de Zoon van God.

Vroeger had de profeet Jesaja al geschreven: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrij maken. Hij roept in de woestijn: Maak de weg vrij voor de Heer! Maak zijn wegen recht!' En dat gebeurde nu: In de woestijn vertelde Johannes de mensen dat ze moesten gaan leven zoals God het wil. Ook zei hij dat ze zich moesten laten dopen. Zo zouden ze vergeving krijgen voor hun ongehoorzaamheid aan God. Uit het hele Joodse land en uit Jeruzalem kwamen de mensen naar hem toe. Ze gaven toe dat ze inderdaad ongehoorzaam aan God waren geweest. En ze lieten zich door Johannes dopen in de rivier de Jordaan. Johannes droeg kleren die van kameelhaar waren gemaakt, met een leren gordel om zijn middel. Hij leefde van sprinkhanen en honing van wilde bijen. Hij vertelde de mensen: "Na mij komt iemand die machtiger is dan ik. Ik ben het niet eens waard om op mijn knieën zijn sandalen voor Hem los te maken. Ik heb jullie met water gedoopt, maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest."

In die tijd kwam ook Jezus uit Nazaret in Galilea naar Johannes toe. Hij liet Zich door hem dopen in de Jordaan. 10 Op het moment dat Hij uit het water opstond, zag Jezus de hemel opengaan. En de Geest daalde als een duif op Hem neer. 11 En een stem zei uit de hemel: "Jij bent mijn Zoon. Ik houd heel veel van jou. Ik geniet van jou."

Jezus wordt in de woestijn door de duivel uitgedaagd

12 Onmiddellijk daarna stuurde de Geest Jezus naar de woestijn. 13 Daar werd Hij 40 dagen lang door de duivel op de proef gesteld.[a] Hij leefde bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.

Jezus' eerste leerlingen

14 Jezus ging naar Galilea om de mensen het goede nieuws van God te vertellen. Johannes was intussen gevangen genomen door koning Herodes.[b] 15 Jezus zei: "Het Koninkrijk van God komt bijna. Nu is het de tijd. Ga dus leven zoals God het wil en geloof het goede nieuws."

16 Op een keer liep Jezus langs het meer van Galilea. Daar zag Hij de broers Simon en Andreas. Ze gooiden een visnet uit in het water, want ze waren vissers. 17 Jezus zei tegen hen: "Volg Mij. Dan maak Ik van jullie vissers van mensen." 18 Ze lieten onmiddellijk hun netten liggen en gingen met Hem mee. 19 Verderop zag Hij de broers Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Ze waren in hun boot de visnetten aan het herstellen. 20 Jezus riep hen. Ze gingen meteen met Jezus mee en lieten hun vader en de knechten in de boot achter.

Genezing van een man met een duivelse geest

21 Ze kwamen in Kapernaüm. Op de heilige rustdag ging Jezus naar de synagoge om daar les te geven. 22 De mensen waren erg verbaasd over de manier waarop Hij les gaf. Want aan de manier waarop Hij les gaf, was duidelijk te horen dat Hij wist waar Hij het over had. Het was heel anders dan bij de wetgeleerden.[c]

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016