Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
Het Boek (HTB)
Version
Leviticus 18

Geen seksuele gemeenschap buiten het huwelijk

18 1,2 De Here gaf Mozes toen opdracht het volgende aan het volk Israël door te geven: ‘Ik ben de Here, uw God, handel daarom niet als het volk van Egypte, waar u zo lang hebt gewoond of als het volk van Kanaän, waarheen Ik u ga brengen. 4,5 Gehoorzaam alleen mijn wetten en voer deze nauwgezet uit, want Ik ben de Here, uw God. Als u ze gehoorzaamt, zult u leven. Ik ben de Here.

Niemand van u mag geslachtsgemeenschap hebben met een bloedverwant, want Ik ben de Here. Een zoon mag met zijn moeder geen geslachtsgemeenschap hebben, want daardoor wordt zijn vader onteerd, noch met een van zijn vaders andere vrouwen, ook niet met zijn zuster of halfzuster, ongeacht of zij een dochter van de vader of de moeder is en in hetzelfde huis of elders is geboren. 10 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw kleindochter, want zij is een naaste bloedverwant. 11 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een halfzuster, 12 ook niet met uw vaders zuster, want zij is een naaste bloedverwant van uw vader; 13 ook niet met uw tante van moederszijde, want zij is een naaste bloedverwant van uw moeder; 14 ook niet met uw tante, de vrouw van uw vaders broer. 15 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw schoondochter, 16 evenmin met de vrouw van uw broer, want daardoor wordt uw broer onteerd. 17 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een moeder én haar dochter of kleindochter, want zij zijn naaste bloedverwanten. Incest is een schanddaad. 18 U mag niet de zuster van uw vrouw als tweede vrouw nemen. Het zou onverdraaglijk voor haar zijn als u geslachtsgemeenschap met haar zuster zou hebben. 19 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een vrouw die ongesteld is. 20 En met de vrouw van uw naaste mag u geen geslachtsgemeenschap hebben, anders zult u zichzelf verontreinigen.

21 U zult geen van uw kinderen aan Moloch geven door ze op zijn altaar te verbranden. Ontwijd de naam van uw God niet, want Ik ben de Here.

22 U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een man zoals u dat met een vrouw heeft, het is een gruwel in de ogen van de Here. 23 Een man mag geen seksuele gemeenschap hebben met een vrouwelijk dier, want daarmee verontreinigt hij zich. Een vrouw mag geen gemeenschap hebben met een mannelijk dier, dat is een schandelijke perversiteit. 24 Verontreinig u niet op een van deze manieren, zoals de heidense volken gewend zijn. Want omdat zij dit doen, zal Ik hen verdrijven uit het land waarheen u op weg bent. 25 Dat hele land is verontreinigd door dergelijk gedrag. Daarom zal Ik de bewoners van dat land straffen en hen uit het land verjagen.

26 U moet al mijn wetten en voorschriften gehoorzamen en naleven en deze gruwelijke zonden nalaten. Deze wetten gelden zowel voor geboren Israëlieten als voor buitenlanders die bij u wonen. 27 Ja, het volk van het land waarheen Ik u breng, heeft doorlopend dergelijke wandaden bedreven, het land is er onrein door geworden. 28 Doe deze zonden niet, anders zal Ik u het land uitdrijven, net zoals Ik nu zal doen met de volken die daar wonen. 29 Hij die een van deze wandaden bedrijft, zal uit het volk worden verstoten.

30 Neem mijn wetten dus goed in acht en neem niet een van deze vreselijke gewoonten over. Verontreinig uzelf niet met de wandaden van hen die wonen in het land waarheen u op weg bent. Want Ik ben de Here, uw God.’

Psalmen 22

22 Een psalm van David voor de koordirigent.

Te zingen op de wijs van ‘De hinde in de morgenstond.’
O God, mijn God,
waarom hebt U mij verlaten?
Ik schreeuw om uitkomst,
maar die is ver van mij.
Ik huil om hulp.
O mijn God,
ik roep overdag naar U,
maar krijg geen antwoord.
Ook ʼs nachts roep ik,
maar ik krijg geen rust.
U bent de heilige God,
Israël eert U en brengt U hulde:
op U vertrouwden onze voorouders
en U redde hen.
Zij riepen naar U
en U hielp hen.
U hebt hun vertrouwen niet beschaamd.
Maar ik lijk meer op een worm
dan op een man,
mensen bespotten mij
en het volk kijkt verachtelijk op mij neer.
Ieder die mij ziet,
lacht mij uit.
Zij grijnzen verachtelijk
en zeggen hoofdschuddend:
‘Breng het toch bij de Here,
laat Hij u verlossen.
Hij zal u vast wel redden,
Hij houdt immers van u?’
10 U, Here, liet mij ter wereld komen.
U legde mij veilig aan de borst van mijn moeder.
11 Bij mijn geboorte werd ik aan U opgedragen,
al sinds die tijd bent U mijn God.
12 Laat er dan niet zoʼn afstand zijn tussen U en mij,
want ik zit diep in de problemen
en geen mens helpt mij.
13 Ik sta midden tussen een hele groep stieren
en ben omsingeld door buffels van Basan.
14 Zij brullen tegen mij, met wijd geopende bekken.
Het lijken verscheurende, brullende leeuwen.
15 Ik voel mij als water dat wegloopt,
al mijn beenderen zijn ontwricht.
Mijn hart lijkt op gesmolten was,
ik voel het bijna niet meer kloppen.
16 Mijn keel is uitgedroogd
en lijkt op een droge scherf.
Mijn tong kleeft aan mijn verhemelte,
ik heb het gevoel of U mij in het stof van de dood legt.
17 Er staan honden om mij heen,
misdadigers omringen mij.
Zij doorsteken mijn handen en voeten.
18 Ik kan mijn beenderen tellen.
Zij vermaken zich door naar mij te komen kijken.
19 Zij verdelen mijn kleren onder elkaar
en loten wie mijn mantel mag hebben.
20 Here, blijf toch niet zo ver van mij af staan.
Kom snel bij mij en help mij!
U bent immers mijn kracht?
21 Red mijn leven
en voorkom dat ik door het zwaard word gedood.
Ik ben eenzaam zonder U.
Wend het geweld van deze honden van mij af.
22 Bevrijd mij uit de muil van de leeuw
en bescherm mij tegen de horens van de buffels.
U hebt mij antwoord gegeven!
23 Ik zal mijn broeders uw naam bekendmaken,
te midden van de gelovigen zal ik een lied zingen tot uw eer!
24 U die ontzag voor de Here hebt, prijs zijn naam.
Verhoog Hem, volk van Israël,
heb diep ontzag voor de Here, volk van Israël!
25 Want Hij veracht de zwakke niet.
Hij is niet te goed om te helpen.
Hij hoort het
wanneer Hij te hulp wordt geroepen.
26 Te midden van vele gelovigen zal ik U lofprijzen.
Mijn geloften zal ik nakomen
tegenover ieder die leeft in ontzag voor God.
27 De armen zullen te eten hebben
en geen honger meer kennen.
Zij die de Here zoeken,
zullen Hem loven en prijzen.
Moge het u altijd goed gaan.
28 Over de hele wereld
zal men de Here leren kennen
en zich tot Hem bekeren.
Alle volken zullen voor U buigen.
29 Het Koninkrijk is van de Here,
Hij heerst over alle volken.
30 Over de hele wereld zullen rijke mensen Hem aanbidden.
Maar ook arme mensen,
die zichzelf amper in het leven kunnen houden,
knielen voor Hem neer.
31 Het nageslacht zal Hem dienen
en ieder vertelt zijn kinderen over Hem.
32 Zij zullen zijn recht en goedheid doorgeven
aan allen die nog geboren moeten worden,
omdat Hij alles heeft volbracht.

Prediker 1

Wijsheid heeft niets te betekenen

De schrijver van dit boek wordt Prediker genoemd. Hij is koning in Jeruzalem en zoon van David.

Naar mijn mening is niets van blijvende waarde, alles is zinloos.

Want wat bereikt een mens met al zijn harde werken hier op aarde? Generaties gaan en generaties komen, maar er verandert niets wezenlijks. De zon komt op en gaat onder en haast zich rond de aarde om opnieuw op te gaan. De wind blaast vanuit het zuiden en het noorden, hier en daar, steeds wisselend van kracht en richting, zonder ooit een doel te bereiken. De rivieren monden uit in de zee, maar de zee raakt nooit vol. Het water keert weer terug naar de rivieren en vloeit weer naar de zee.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend. Hoeveel wij ook zien, het is nooit genoeg. Hoeveel wij ook horen, tevreden zijn wij nooit. De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Niets is werkelijk nieuw, 10 alles is al eens gezegd of gedaan. Kunt u iets nieuws aanwijzen? Hoe weet u of het eeuwen geleden ook al niet bestond? 11 Wij kunnen niet meer achterhalen wat in vroeger tijden gebeurde en toekomstige generaties zullen zich niet meer herinneren wat wij in onze tijd hebben gedaan.

12 Ik, Prediker, was koning van Israël en regeerde vanuit Jeruzalem. 13 Ik nam mij voor de zin van alles wat onder de hemel gebeurde, te willen begrijpen. Dat is een vermoeiende bezigheid die God de mens heeft gegeven om hem nederig te maken. 14 Alle arbeid is een opeenvolging van zinloosheid, het bouwen van luchtkastelen. 15 Wat verkeerd is, kan niet worden goedgepraat en wat niet bestaat, kan niet worden onderzocht, het heeft geen enkel nut na te denken over wat had kunnen gebeuren. 16 Ik zei tegen mijzelf: ‘Kijk, ik heb meer onderzocht dan welke andere koning ook die voor mij in Jeruzalem regeerde. Ik ben wijzer en heb meer inzicht.’ 17 Daarom deed ik mijn uiterste best wijs te zijn in plaats van dwaas, maar nu realiseer ik mij dat zelfs dát een luchtkasteel is. 18 Want hoe wijzer ik werd, des te bezorgder werd ik. Hoe meer iemand weet, des te meer verdriet hij heeft.

1 Timotheüs 3

Aanwijzingen voor voorgangers en helpers

Dit is belangrijk om te onthouden: als iemand graag een leidende rol in de gemeente wil hebben, is dat een goed verlangen. Wel, zoʼn leider moet een goed man zijn en op zijn leven mag niets aan te merken zijn. Hij mag maar één vrouw hebben en moet beheerst, attent en ordelijk zijn. Hij moet het fijn vinden om gasten te ontvangen en goed onderwijs kunnen geven. Hij mag geen drinker of driftkop zijn, maar is vriendelijk en vredelievend. Hij mag niet aan het geld vast zitten. Hij moet een goede man en vader zijn die zijn kinderen aankan. Want als iemand zijn eigen gezin niet kan leiden, hoe zou hij dan voor de gemeente van God kunnen zorgen? Een leider in de gemeente mag niet iemand zijn die nog maar pas christen is, omdat hij dan wel eens verwaand zou kunnen worden en onder hetzelfde oordeel valt als de duivel. Hij moet ook een goede reputatie hebben bij de mensen die niet tot de gemeente behoren, anders zou hij door allerlei beschuldigingen in een val van de duivel kunnen lopen.

Mensen met dienende taken, helpers of diakenen, moeten net zo goed en evenwichtig zijn als de voorgangers. Je moet op hen aankunnen. Zij mogen niet aan de drank verslaafd zijn en ook geen oneerlijke winst willen maken. Zij moeten met een zuiver geweten vasthouden aan het geheim van het geloof. 10 Voordat zij als helper worden aangesteld, moet eerst blijken of zij er wel geschikt voor zijn. Als er niets op hen valt aan te merken, mogen zij helpers worden. 11 Op vrouwen mag ook niets zijn aan te merken. Zij mogen niet roddelen en het vertrouwen niet beschamen. Zij moeten in alles betrouwbaar zijn. 12 Een helper mag maar één vrouw hebben en moet zijn gezin goed kunnen leiden. 13 Helpers die het goed doen, krijgen respect van anderen en een vrijmoedig geloof in Christus Jezus.

14 Ik hoop binnenkort te komen. Maar voor het geval dat ik opgehouden word, schrijf ik je alvast, 15 want ik wil dat je weet hoe het in de gemeente hoort toe te gaan, want de gemeente is het huisgezin van de levende God, ze is de pijler en het fundament van de waarheid. 16 Het valt niet te ontkennen dat de waarheid die God ons bekend heeft gemaakt, groot is: Christus kwam als mens naar de aarde, werd door de Geest rechtvaardig verklaard en door engelen gezien. Hij werd onder de volken bekendgemaakt, in de wereld aanvaard en weer in de heerlijkheid van de hemel opgenomen.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.