Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Exodus 7

Mozes gaat voor de tweede keer naar de farao (vervolg)

Maar de Heer zei tegen Mozes: "Ik wil dat jij aan de farao laat weten wat Ik wil. Je broer Aäron zal voor je spreken. Je moet Aäron alles zeggen wat Ik tegen jou zeg. Dan zal je broer dat tegen de farao zeggen. Aäron zal tegen de farao zeggen dat hij de Israëlieten uit zijn land moet laten vertrekken. Maar Ik zal de farao koppig maken en Ik zal grote wonderen doen in Egypte. Maar de farao zal niet naar jullie willen luisteren. Daarom zal Ik Egypte zwaar straffen. En mijn volk, de stammen van Israël, zal Ik uit Egypte meenemen. Dan zullen de Egyptenaren zien hoe machtig Ik ben. Ik zal de Israëlieten uit hun land wegleiden. Dan zullen de Egyptenaren toegeven dat Ik de Heer ben." Mozes en Aäron deden wat de Heer hun had bevolen. Mozes was 80 jaar en Aäron was 83 jaar toen ze bij de farao kwamen.

De Heer zei tegen Mozes en Aäron: "Als de farao tegen jullie zegt: 'Doe eens een wonder om te bewijzen dat God jullie echt gestuurd heeft!' dan moet je tegen Aäron zeggen: 'Neem je staf en gooi die bij de farao op de grond.' De staf zal in een slang veranderen."

10 Mozes en Aäron gingen naar de farao en deden wat de Heer had gezegd. Aäron gooide zijn staf op de grond, terwijl de farao en zijn dienaren toekeken. De staf veranderde in een slang. 11 Toen riep de farao de Egyptische geleerden en tovenaars. Zij deden door hun toverkunsten hetzelfde. 12 Ze gooiden allemaal hun staf op de grond en elke staf veranderde in een slang. Maar de staf van Aäron at de andere slangen op. 13 Maar de farao bleef koppig en wilde niet luisteren – zoals de Heer ook gezegd had.

De eerste ramp: het water verandert in bloed

14 De Heer zei tegen Mozes: "De farao blijft koppig. Hij weigert het volk te laten vertrekken. 15 Ga morgenochtend naar de farao. Hij zal naar het water gaan. Wacht op hem aan de kant van de rivier. Houd de staf die in een slang veranderd is geweest, in je hand. 16 Zeg dan tegen hem: 'De Heer, de God van de Hebreeën, heeft mij naar u toe gestuurd. Ik moet u zeggen: Laat mijn volk naar de woestijn gaan om Mij te dienen. Maar tot nu toe heeft u niet willen luisteren. 17 Zo zult u zien wie de Heer is: ik zal met deze staf op het water van de rivier slaan. Dan zal het water in bloed veranderen. 18 De vissen in de rivier zullen dood gaan. De hele rivier zal ervan stinken. De Egyptenaren zullen het water van de rivier niet meer kunnen drinken.' "

19 Verder zei de Heer tegen Mozes: "Zeg tegen Aäron dat hij zijn hand met de staf moet uitstrekken over al het water in Egypte. Over alle rivieren, kanalen, plassen en waterbakken. Al dat water zal in bloed veranderen. In heel Egypte zal bloed zijn, zelfs in alle waterkruiken en waterbakken." 20 Mozes en Aäron deden wat de Heer had bevolen. De farao en zijn dienaren zagen hoe Aäron met zijn staf op het water van de rivier sloeg. Al het water veranderde in bloed. 21 De vissen in de rivier gingen dood. De hele rivier stonk ervan en de Egyptenaren konden het water niet meer drinken. In heel Egypte was het water veranderd in bloed. 22 Maar de Egyptische tovenaars deden door hun toverkunsten hetzelfde. Daarom bleef de farao koppig en wilde hij niet naar hen luisteren – zoals de Heer ook gezegd had. 23 De farao draaide zich om, ging naar huis en trok zich er niets van aan. 24 Maar alle Egyptenaren groeven in de omgeving van de rivier naar water om te drinken. Want het rivierwater was ondrinkbaar. 25 Er gingen zeven dagen voorbij nadat de Heer het water in bloed had veranderd.

Lukas 10

Jezus wijst nog meer leerlingen aan

10 Daarna wees de Heer Jezus nog 70 leerlingen aan. Hij stuurde hen twee aan twee voor Zich uit naar alle steden en plaatsen waar Hij Zelf nog zou komen. Hij zei tegen hen: "De oogst is wel groot, maar er zijn te weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om de oogst binnen te halen. Ga nu op weg. Jullie zullen zijn als schapen tussen de wolven. Neem geen geld of reistas of sandalen mee. Blijf niet staan praten onderweg. Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: 'Ik wens dit huis vrede toe.' Als de bewoner van dat huis jullie vrede waard is, zal jullie vrede over hem komen. Maar als hij jullie vrede niet waard is, zal jullie vrede bij jullie terugkomen. Blijf in het huis waar je binnen gaat, en eet en drink wat de mensen daar aan jullie geven. Want een arbeider wordt altijd beloond voor zijn werk. Ga niet steeds naar een ander huis.

Als jullie in een stad komen waar de mensen naar jullie willen luisteren, eet dan wat de mensen jullie geven. Genees er de zieken en zeg: 'Het Koninkrijk van God is bij jullie gekomen.' 10 Maar als jullie in een stad komen waar de mensen niet naar jullie willen luisteren, ga dan buiten op straat staan en zeg: 11 'Zelfs het stof van jullie stad dat aan onze voeten zit, kloppen we af, om jullie te waarschuwen voor jullie ongehoorzaamheid. Maar jullie moeten weten dat het Koninkrijk van God bij jullie is gekomen.' 12 Ik zeg jullie dat het voor Sodom en Gomorra[a] op de laatste dag minder erg zal zijn dan voor díe stad.

13 Pas maar op, Chorazin, en pas maar op, Betsaïda! Het zal slecht met jullie aflopen! Want als vroeger in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die nu in jullie zijn gebeurd, dan waren zij allang gaan leven zoals God het wil. 14 Het zal voor Tyrus en Sidon op de laatste dag minder erg zijn dan voor jullie, Chorazin en Betsaïda! 15 En jij, Kapernaüm, zul jij tot in de hemel worden opgetild? Nee, je zal in het dodenrijk neerdalen!

16 Als mensen naar jullie luisteren, dan luisteren ze eigenlijk naar Mij. En als mensen niet naar jullie willen luisteren, dan willen ze eigenlijk niet naar Mij luisteren. En als mensen niet naar Mij willen luisteren, zijn ze eigenlijk ongehoorzaam aan Hem die Mij heeft gestuurd."

De leerlingen komen bij Jezus terug

17 Na een poos kwamen de 70 leerlingen heel blij weer bij Jezus terug. En ze zeiden: "Heer, ook de duivelse geesten gehoorzamen ons in uw naam!" 18 Jezus zei: "Ik zag de duivel als een bliksem uit de hemel vallen. 19 Ik heb jullie de macht gegeven om slangen en schorpioenen te vertrappen. Ik heb jullie macht gegeven over het hele leger van de vijand. Niets zal jullie kwaad kunnen doen. 20 Maar wees er niet blij over dat de duivelse geesten jullie gehoorzamen. Wees er liever blij over dat jullie naam staat opgeschreven in de hemel."

21 Op dat moment werd Jezus vol van de blijdschap van de Heilige Geest en juichte: "Vader, Heer van de hemel en van de aarde, Ik dank U dat U aan eenvoudige mensen bekend heeft gemaakt, wat U voor wijze en verstandige mensen geheim heeft gehouden! Ja Vader, zo heeft U het willen doen. 22 De Vader heeft Mij alles gegeven. En niemand weet wie de Zoon is, behalve de Vader. En niemand weet wie de Vader is, behalve de Zoon én de mensen aan wie de Zoon het bekend heeft gemaakt."

23 Daarna zei Hij tegen de leerlingen: "Het is heerlijk voor jullie dat jullie dit allemaal mogen zien. 24 Want Ik zeg jullie: veel profeten en koningen hebben willen zien wat jullie zien, maar ze hebben het niet gezien. En ze hebben willen horen wat jullie horen, maar ze hebben het niet gehoord."

Het verhaal van de man uit Samaria

25 Er stond een wetgeleerde op die Jezus met een strikvraag in de val wilde laten lopen. Hij zei: "Meester, wat moet Ik doen om het eeuwige leven te krijgen?" 26 Jezus zei tegen hem: "Wat staat er in de wet van Mozes? Wat lees je daar?" 27 Hij antwoordde: "Houd van je Heer God met je hele hart en je hele ziel en alles wat je hebt en je hele verstand. En houd ook net zoveel van je broeders[b] als van jezelf." 28 Jezus zei tegen hem: "Je hebt een goed antwoord gegeven. Doe dat, dan zul je leven." 29 Maar hij deed alsof hij wilde uitleggen waarom hij Hem dat gevraagd had. Daarom zei hij tegen Jezus: "Maar wíe zijn dan mijn broeders?"

30 Jezus antwoordde: "Er reisde eens een man van Jeruzalem naar Jericho. Onderweg werd hij overvallen door rovers. Ze sloegen hem halfdood en beroofden hem van alles wat hij had. Daarna gingen ze weg en lieten hem zo liggen. 31 Er reisde toevallig ook een priester langs die weg. Hij zag de man wel liggen, maar liep met een boog om hem heen. 32 Daarna kwam er een tempeldienaar langs, maar ook hij liep met een boog om hem heen.[c] 33 Daarna kwam er een man uit Samaria langs.[d] Toen hij dichtbij was gekomen en hem zag, kreeg hij medelijden met hem. 34 Hij ging naar hem toe en verzorgde de wonden met olijf-olie en wijn. Daarna verbond hij hem, zette hem op zijn ezel en bracht hem naar een herberg. Daar verzorgde hij hem verder. 35 De volgende dag gaf hij de herbergier twee zilverstukken en zei tegen hem: 'Zorg voor deze man. En als zijn verzorging méér kost, dan zal ik je dat betalen wanneer ik terugkom.' 36 Wat denk je. Wie van deze drie mensen is nu een broeder geweest voor de man die door de rovers was overvallen?" 37 De wetgeleerde antwoordde: "De man die goed voor hem is geweest." Jezus zei tegen hem: "Ga, en doe hetzelfde."

Marta en Maria

38 Onderweg naar Jeruzalem kwam Jezus ergens in een dorp. Daar vroeg een vrouw, Marta, Hem om bij haar thuis te komen eten. 39 Marta had een zus, Maria. Maria ging naar Jezus zitten luisteren. 40 Maar Marta had het druk met het bedienen van Jezus. En ze ging naar Jezus toe en zei: "Heer, vindt U het dan helemaal niet erg dat mijn zus mij al het werk alleen laat doen? Zeg haar alstublieft dat ze me moet komen helpen!" 41 Maar de Heer Jezus antwoordde haar: "Marta, Marta, jij maakt je bezorgd en druk over allerlei dingen. 42 Maar eigenlijk is er maar één ding nodig. Maria heeft het goede gekozen. Dat zal haar niet worden afgenomen."

Job 24

Job antwoordt Elifaz (vervolg)

24 Waarom heeft de Almachtige God
geen vaste dagen waarop Hij rechtspreekt?
Waarom zien de mensen die Hem kennen niets van zijn rechtspraak?
Sommige mensen verzetten de grenspalen van hun gebied.
Zo stelen ze grond van anderen en maken hun eigen gebied groter.
Anderen stelen vee en hoeden dat voor zichzelf.
Ze pakken arme weeskinderen hun ezel af, als onderpand.
Ze nemen een weduwe de koe af die ze zelf nodig had.
De arme mensen worden ruw door hen van de weg geduwd,
zodat ze zich uit angst voor hen verbergen.
Als wilde ezels moeten ze in de woestijn naar eten zoeken.
Op de steppe zoeken ze eten voor hun kinderen.
Ze zoeken in de velden naar iets eetbaars
en in de wijngaarden van slechte mensen
zoeken ze naar achtergebleven druiven.
Ze overnachten in te dunne kleren.
Ze hebben geen deken als het koud is.
In de bergen worden ze drijfnat van de regen.
Omdat ze geen dak boven hun hoofd hebben,
kruipen ze dicht tegen een rots aan.
Er zijn mensen die kleine kinderen bij hun moeder weghalen.
Ze nemen hen mee als slaaf.
Ze nemen een onderpand van arme mensen.
10 Ze sturen mensen die geen kleren hebben weg,
zonder kleren aan hen te geven.
Ze laten hun graan oogsten door mensen die zelf honger hebben.
11 Ze laten hun olijf-olie door arme mensen uitpersen.
Ze laten hun druiven persen door mensen die zelf hevige dorst hebben.
12 Uit de stad klinkt het gekreun van stervende mensen.
Gewonden roepen er om hulp.
Maar God lijkt er niets aan te doen.
13 Er wonen schurken.
Ze houden zich alleen maar bezig met slechte dingen
en doen nooit iets goeds of eerlijks.
14 Vlak voor het licht wordt, gaan de moordenaars op pad
om arme mensen te vermoorden. 's Nachts gaan ze uit stelen.
15 Andere mannen zijn ontrouw aan hun eigen vrouw.
Ze wachten op het schemerdonker om niet herkend te worden,
slaan een doek om hun gezicht en gaan naar een andere vrouw.
16 Inbrekers plegen 's nachts inbraken in de huizen
die ze overdag alvast hebben uitgezocht.
Ze willen niets van het daglicht weten.
17 Want ze zijn bang herkend en gedood te worden.
Het daglicht is voor hen levensgevaarlijk.

18 Hun leven gaat voorbij als een snelstromende rivier.
Hun akkers zijn vervloekt
en niemand wil in hun wijngaarden werken.
19 Zoals in de zomer de droogte en de hitte het smeltwater doen verdwijnen,
zo slokt het dodenrijk de slechte mensen op.
20 Zelfs hun moeder vergeet hen.
De wormen eten zich vol aan hen en niemand denkt nog aan hen.
Net zoals een boom plotseling afbreekt in een storm,
zo komt er aan al hun slechte daden plotseling een eind.

21 Ze nemen hulpeloze vrouwen alles af.
Voor arme weduwen willen ze niets doen.
22 Ze kunnen zelfs machtige mensen laten doen wat zíj willen.
Niemand is zijn leven zeker.
23 Maar God laat hen met rust, zodat ze denken dat ze veilig zijn.
Toch blijft God letten op alles wat ze doen.
24 Een korte tijd zijn ze machtig.
Maar plotseling zijn ze er niet meer,
net als alle andere mensen.
Ze worden door de dood weggemaaid, afgesneden als graan.
25 Wie durft te beweren dat dit niet waar is?
Wie durft te zeggen dat ik lieg?

1 Corinthiërs 11

Houd rekening met het geweten van je broeders en zusters (vervolg)

11 Neem mij als voorbeeld en doe als ik. Want míjn voorbeeld is Christus.

Regels voor de man en de vrouw in de bijeenkomsten

Ik ben erg blij dat jullie nog alles weten wat ik heb gezegd en dat jullie alles doen wat ik jullie heb geleerd. Maar ik wil dat jullie ook het volgende goed onthouden: Christus is het hoofd van iedere man, en iedere man is het hoofd van zijn vrouw. En God is het Hoofd van Christus.[a] Als een man in de bijeenkomst van de gemeente bidt of profeteert met een doek om zijn hoofd, heeft hij geen respect voor zijn Hoofd (= Christus). En als een vrouw bidt of profeteert zónder hoofddoek om haar hoofd, heeft ze geen respect voor haar hoofd (= haar man). Als een vrouw geen hoofddoek om heeft, is dat net zo erg als wanneer ze kort haar heeft zoals een hoer. Want als een vrouw geen hoofddoek omdoet, kan ze net zo goed haar haren kort laten knippen. Maar als het een schande is voor een vrouw om kort haar te hebben, dan moet ze een hoofddoek omdoen. Maar een man moet in de bijeenkomst van de gemeente geen doek om zijn hoofd doen: hij is de afbeelding van God. Hij vertegenwoordigt God. Maar de vrouw vertegenwoordigt haar man. Want de man is niet uit de vrouw gemaakt, maar de vrouw is uit de man gemaakt. De man is niet gemaakt als hulp voor de vrouw, maar de vrouw is gemaakt als hulp voor de man. 10 Daarom moet de vrouw in de bijeenkomst van de gemeente haar hoofd bedekken. Dat laat zien dat ze respect heeft voor het gezag van haar man. Net zoals de engelen hun respect laten zien voor het gezag van God. 11 En toch kan in het plan van de Heer een man niet zonder zijn vrouw, en een vrouw kan niet zonder haar man. 12 Want net zoals de vrouw uit de man is ontstaan, is de man ontstaan door de vrouw. Maar alle twee zijn ze uit God ontstaan.

13 Denk zelf maar na: staat het netjes als een vrouw tot God bidt zonder dat ze haar hoofd bedekt? 14 Aan de natuur kunnen we zien dat het verkeerd is voor een man om lang haar te hebben, 15 maar dat het juist mooi en goed is als een vrouw lang haar heeft. Dat lange haar is haar sluier. 16 Ik wil hierover geen ruzie met jullie maken. Wij houden ons uitsluitend aan déze gewoonte, en de andere gemeenten van God ook.

Regels voor het vieren van de maaltijd van de Heer

17 Nu ik dit schrijf, moet ik denken aan jullie bijeenkomsten. Daar moet ik streng over zijn. Want jullie bijeenkomsten doen meer kwaad dan goed. 18 Want ten eerste heb ik gehoord dat jullie niet één zijn met elkaar als jullie bij elkaar komen. Dat jullie verdeeld zijn en ruzie maken. En ik denk dat dat wel waar is. 19 Want er móet wel verdeeldheid komen. Daardoor zal duidelijk worden wie van jullie wel en wie niet echt bij de Heer horen. 20 Maar zoals jullie nu in jullie bijeenkomsten de maaltijd van de Heer vieren, kan écht niet. 21 Want iedereen neemt er haastig van voor zichzelf. Daardoor zijn sommigen aan het eind nog hongerig en anderen dronken. 22 Kunnen jullie dan niet eerst thuis eten en drinken? Hebben jullie dan helemaal geen respect voor de gemeente van God? Want waarom zorgen jullie er niet voor dat de arme mensen éérst te eten krijgen? Jullie zorgen helemaal niet voor hen. Wat moet ik zeggen? Als jullie verwachten dat ik hierover een compliment geef, dan hebben jullie het mis!

23 Andere mensen hebben mij verteld hoe Jezus met zijn leerlingen de Paasmaaltijd vierde. En ik heb dat ook aan jullie verteld. Dat ging zó. In de nacht dat Jezus werd verraden, nam Hij een brood, dankte ervoor en brak het in stukken. 24 En Hij zei: "Neem hiervan, en eet het. Dit is mijn lichaam dat voor jullie wordt gebroken. Eet hiervan om aan Mij te denken." 25 Na de maaltijd nam Hij de wijnbeker en zei: "Deze beker is het nieuwe verbond met God dat met mijn bloed wordt gesloten.[b] Elke keer dat jullie hiervan drinken, moeten jullie aan Mij denken." 26 Want elke keer dat jullie van het brood eten en uit de wijnbeker drinken, herinneren jullie daarmee aan de dood van de Heer, totdat Hij komt. 27 Eet dus niet zonder eerbied van het brood en drink dus niet zonder eerbied uit de wijnbeker van de Heer. Als je geen eerbied hebt, doe je verkeerd tegen het lichaam en het bloed van de Heer. 28 Denk dus eerst goed na over de betekenis van de maaltijd, vóórdat je van het brood eet en uit de wijnbeker drinkt. 29 Houd er bij het eten en drinken rekening mee, dat het om het lichaam van Christus gaat. Doe je dat niet, dan zal God je bestraffen. 30 Daarom zijn er bij jullie ook zoveel zieke en zwakke mensen en sterven er veel bij jullie. 31 Maar als we zelf goed zouden nadenken over de betekenis van de maaltijd, zouden we niet op die manier bestraft hoeven te worden. 32 Maar door ons te bestraffen, wil de Heer ons opvoeden. Dan zal Hij ons later niet samen met de ongelovige mensen hoeven te straffen. 33 Wacht dus op elkaar met eten en drinken, broeders en zusters, wanneer jullie bij elkaar komen. 34 Zorg ervoor dat de mensen die honger hebben, thuis alvast wat eten. Dan zullen jullie niet bestraft worden voor de manier waarop jullie de maaltijd vieren. De rest zal ik regelen als ik kom.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016