M’Cheyne Bible Reading Plan
De Heer komt in de tempel
7 Toen Salomo klaar was met zijn gebed, kwam er vuur uit de hemel en verbrandde de offers. En de wolk van Gods machtige aanwezigheid vulde de tempel. 2 De priesters konden de tempel van de Heer niet binnengaan, omdat de machtige aanwezigheid van de Heer de tempel had gevuld. 3 De Israëlieten zagen het vuur en de machtige aanwezigheid van de Heer op de tempel neerdalen. Ze knielden met hun gezicht op de grond en prezen de Heer met het lied: 'Hij is goed, want zijn liefde is voor eeuwig.'
De offers voor het in gebruik nemen van de tempel
4 Toen brachten de koning en het volk offers aan de Heer. 5 Koning Salomo offerde als dank-offer 22.000 koeien en 120.000 schapen en geiten. Zo namen de koning en het volk de tempel van God plechtig in gebruik. 6 De priesters en de Levieten stonden op de hun aangewezen plaatsen, met de muziekinstrumenten die koning David voor de Heer had laten maken om Hem daarmee te prijzen. David had ook voorgeschreven dat zij moesten zingen: 'Want zijn liefde is voor eeuwig.' Tegenover hen stonden de Levieten die op de trompet bliezen. Het volk bleef staan. 7 Het koperen altaar van de Heer was te klein om er alle vlees-offers, meel-offers en dank-offers op te kunnen offeren. Daarom bracht de koning die dag de offers midden op het plein vóór de tempel van de Heer. Hij had het plein eerst daarvoor geheiligd.
8 Daarna vierde koning Salomo zeven dagen lang met heel Israël het Loofhuttenfeest. Vanuit het hele land, vanaf de weg naar Hamat in het noorden tot aan de Beek van Egypte in het zuiden, waren de mensen voor het feest gekomen. 9 Op de achtste dag was er een feestelijke bijeenkomst. De inwijding van het altaar had zeven dagen geduurd, en het Loofhuttenfeest[a] daarna duurde ook zeven dagen. 10 Op de 23e dag van de zevende maand liet Salomo het volk naar huis teruggaan. Ze waren allemaal blij en vol goede moed, omdat de Heer zo goed geweest was voor David, Salomo en zijn volk Israël.
De Heer komt voor de tweede keer naar Salomo
11 Salomo was klaar met het bouwen van de tempel voor de Heer. Ook het paleis voor hemzelf was klaar. Alles wat hij wilde maken, was af. 12 Toen kwam de Heer 's nachts naar Salomo toe. Hij zei tegen hem: "Ik heb je gebed gehoord. Deze tempel die jij hebt gebouwd, zal voortaan van Mij zijn. Hier zullen voortaan mijn offers worden gebracht. 13 Het kan gebeuren dat Ik het volk straf. Dan laat Ik het niet regenen, of Ik laat een sprinkhanenplaag komen, of Ik laat de pest uitbreken. 14 Maar als mijn volk dan echt spijt heeft en stopt met de slechte dingen die het doet, als de mensen weer tot Mij gaan bidden en weer gaan leven zoals Ik het wil, dan zal Ik vanuit de hemel naar hun gebed luisteren en hun vergeven dat ze Mij ongehoorzaam zijn geweest. Dan zal Ik zorgen dat het weer goed gaat met hun land. 15 Ik zal altijd op deze plaats letten en altijd luisteren naar de gebeden die hier worden gebeden. 16 Deze plaats is voortaan van Mij: Ik zal daar voor altijd wonen. Mijn ogen en mijn hart zullen daar altijd zijn.
17 Wat jou betreft: als jij Mij net zo trouw volgt en gehoorzaamt als je vader David deed, en jij je aan al mijn wetten en leefregels houdt, 18 dan zal Ik ervoor zorgen dat altijd één van jouw zonen koning van Israël zal zijn. Want dat heb Ik aan je vader David beloofd. Ik heb tegen hem gezegd: 'Altijd zal één van jouw zonen koning van Israël zijn.' 19 Maar als jij en je zonen Mij verlaten en Mij niet meer volgen, en jullie je niet meer aan mijn wetten en leefregels houden, maar andere goden gaan aanbidden en dienen, 20 dan zal Ik Israël wegrukken uit het land dat Ik hun heb gegeven. En Ik zal mijn tempel, de plaats waar Ik woon, verlaten. En de andere volken zullen Israël bespotten als ze zien hoe slecht het met Israël is afgelopen. 21 Deze prachtige tempel zal dan een puinhoop worden. Iedereen die er langs loopt, zal geschokt zijn en vragen: 'Waarom heeft de Heer dit gedaan met dit land en deze tempel?' 22 Dan zullen de mensen antwoorden: 'Omdat ze hun Heer God die hun voorouders uit Egypte had bevrijd, verlaten hebben. Ze zijn andere goden gaan dienen. Daarom heeft de Heer hen zo zwaar gestraft.' "
Inleiding
1 Deze brief is van Johannes, de leider van de gemeente. Ik schrijf deze brief aan de vrouw[a] die door God is uitgekozen, en aan haar kinderen. Ik houd heel veel van jullie. En ik ben niet de enige. Alle mensen die de waarheid[b] van God hebben leren kennen, houden van jullie. 2 Want de waarheid woont in ons en zal voor eeuwig met ons zijn. 3 Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede, de waarheid en de liefde van God en van zijn Zoon de Heer Jezus Christus.[c]
Pas op voor bedriegers
4 Ik ben er heel erg blij over dat ik mensen bij jullie ben tegengekomen die vanuit Gods waarheid leven. Ze leven zoals de Vader ons ook heeft bevolen. 5 En nu wil ik jullie vragen om van elkaar te houden. Ik geef jullie daarmee geen nieuwe opdracht. Want jullie weten het al vanaf het begin. Maar ik wil het herhalen. 6 En dit is echte liefde: dat we doen wat Hij van ons vraagt. Dit is de opdracht die jullie vanaf het begin hebben gekregen.[d]
7 Maar er lopen heel wat mensen rond die proberen om jullie leugens over Jezus Christus te laten geloven. Ze geloven niet dat Jezus Christus werkelijk een mens van vlees en bloed is geworden.[e] Zulke mensen zijn bedriegers en vijanden van Christus. 8 Pas op dat we niet verliezen waar we samen zo hard voor hebben gewerkt, maar zorg ervoor dat we onze hele beloning zullen krijgen. 9 Er zijn mensen die iets veranderen aan wat Christus ons heeft geleerd. Zij houden zich dus niet aan wat Hij ons geleerd heeft. Zulke mensen horen niet bij God. Maar mensen die zich daar wél aan houden, horen bij de Vader en de Zoon. 10 Als er mensen bij jullie komen die jullie andere dingen leren, moeten jullie hen niet binnenlaten. Ga niet met hen om. 11 Want als jullie met hen omgaan, doen jullie eigenlijk met hen mee. Dan zijn jullie net zo schuldig als zij.
Slot
12 Ik heb jullie veel te zeggen, maar dat wil ik liever niet doen met pen en papier. Ik hoop naar jullie toe te komen en zelf met jullie te spreken. Dat zal ons allebei erg blij maken.
13 Jullie moeten de groeten hebben van de kinderen van jullie zuster die ook door God is uitgekozen.
Habakuk wacht op Gods antwoord
2 – Ik ging uitkijken naar wat de Heer tegen mij zou zeggen. Ik wachtte af wat Hij mij zou antwoorden op mijn schreeuw om hulp. Ik wachtte af wat ik moest antwoorden op mijn klacht tegen de Heer. Ik keek ernaar uit, zoals een wachtpost op de uitkijk staat op de muren van de stad.
God belooft Habakuk dat de vijand niet ongestraft zal blijven voor zijn misdaden
2 Toen antwoordde de Heer mij: "Schrijf op wat Ik je zal laten zien. Schrijf het duidelijk op een schrijfplank, zodat de mensen het gemakkelijk kunnen lezen als ze voorbij lopen. 3 Wat Ik je zal laten zien, gaat nog niet gelijk gebeuren. Maar uiteindelijk zal Ik het doen! Als het lang duurt, blijf dan verwachten dat Ik het zal doen, want het staat vast dat Ik zal komen.
4 Hij[a] is trots. Hij is slecht van binnen. Maar iemand die leeft zoals Ik het wil, zal in leven blijven door zijn geloof in Mij. 5 Maar de vijand, die dronkenlap, is trots. Hij blijft niet thuis, maar verslindt de volken. Hij lijkt op de dood: hij blijft mensen verslinden en heeft nooit genoeg. Hij verzamelt volken en landen. 6 Maar die landen en volken zullen spotliedjes en raadseltjes over hem maken. Ze zullen zeggen: 'Wacht maar. Nu verzamel je nog rijkdommen die niet van jou zijn. Maar hoelang zal dat nog goed gaan? 7 Nu bijt je nog. Maar straks word je plotseling teruggebeten. Straks word jíj aangevallen en dan zul jíj de buit zijn!'
8 Omdat jij zoveel volken hebt beroofd, zullen de volken die zijn overgebleven, jóu beroven. Dat zal gebeuren omdat je zoveel onschuldige mensen hebt gedood. Omdat je het land en de stad[b] en alle bewoners zoveel verschrikkelijke dingen hebt aangedaan. 9 Het zal slecht met je aflopen! Want je bent verschrikkelijk hebzuchtig geweest. Met je rijkdom heb je je stad versterkt. Zo dacht je zo veilig te zijn als een adelaar die zijn nest hoog op de rotsen heeft gebouwd. 10 Maar door zoveel volken te vernietigen, heb je je eigen volk te schande gemaakt. Je verdient de doodstraf. 11 Zelfs de stenen in de stadsmuur schreeuwen beschuldigingen tegen jou. En de balken in de muur antwoorden dat het waar is. 12 Het zal slecht met je aflopen! Je hebt je stad met bloed gebouwd. Het fundament van je stad bestaat uit onrecht.
13 Let op, volken zwoegen en werken, terwijl alles uiteindelijk door het vuur vernietigd zal worden. Ze maken zich moe voor niets. Dat heb Ik, de Heer van de hemelse legers, besloten. 14 Want ooit zullen alle mensen mijn macht en majesteit leren kennen. De aarde zal er vol van zijn, net zoals de zee vol is van water.
15 Pas maar op, jij hebt volken dronken gevoerd[c] en daarna uitgekleed,[d] zodat ze naakt te kijk stonden. 16 Maar straks zul je schande krijgen in plaats van eer! Straks zul jíj moeten drinken. Straks zul jíj naakt te kijk staan! Want de Heer zal je dronken voeren met de wijn van zijn straf. Hij zal je uit zijn beker te drinken geven tot je zó dronken bent dat je onder het braaksel komt te zitten. 17 Je hebt de bomen op de Libanon gekapt. Je hebt de dieren van het bos gedood. Je hebt mensen vermoord. Je hebt het land en de stad en de bewoners verschrikkelijke dingen aangedaan. Maar daar zul je voor worden gestraft. 18 Wat heb je dan aan je godenbeelden? Want je goden zijn maar door mensen gemaakt. Je gelooft in leugens! De beeldhouwer vertrouwt op het beeld dat hij heeft gemaakt. Maar het zijn goden die niet spreken! 19 Het zal slecht aflopen met mensen die tegen een stuk hout zeggen: 'Help ons!', of die 'Sta op!' zeggen tegen een zwijgend brok steen. Kan een stuk hout of een brok steen je iets leren? Het is wel mooi bedekt met goud en zilver, maar er zit helemaal geen leven in. 20 Maar de Heer woont in zijn heilige tempel. Laat iedereen op aarde stil van ontzag zijn voor Hem!"
Jezus bij de geldkist
21 Toen Jezus opkeek, zag Hij hoe de rijke mensen geld in de geldkist van de tempel gooiden. 2 Er kwam ook een arme weduwe. Hij zag dat ze er twee koperen muntjes in gooide. 3 Hij zei: "Luister goed! Ik zeg jullie dat deze arme vrouw het meest in de geldkist heeft gedaan van allemaal. 4 Want al die andere mensen hebben er iets van hun rijkdom in gegooid. Maar zíj heeft van haar armoede erin gegooid. Ze heeft alles gegeven wat ze nodig had om van te leven."
Jezus vertelt wat er in de toekomst gaat gebeuren
5 Jezus hoorde de mensen zeggen dat de tempel zo mooi was en dat hij met mooie stenen en geschenken versierd was. 6 Maar Hij zei: "Er zal een tijd komen dat alles wat jullie daar zien, zal worden afgebroken. Er zal geen steen van op de andere blijven staan." 7 Toen vroegen ze Hem: "Meester, wanneer zal dat gebeuren? En waaraan zullen we kunnen zien dat het zover is?" 8 Jezus zei: "Let op dat jullie je door niemand laten bedriegen! Want heel veel mensen zullen beweren dat ze Mij zijn. Ze zullen zeggen: 'Ik ben het.' En: 'Het is zover!' Geloof hen niet. 9 Ook zullen jullie horen over oorlogen en onrust. Word daar niet ongerust over. Die dingen moeten eerst gebeuren. Maar dat is nog niet meteen het einde."
10 Toen zei Hij tegen hen: "Allerlei landen en volken zullen met elkaar oorlog voeren. 11 Er zullen op allerlei plaatsen zware aardbevingen zijn. Er zullen nu hier, dan daar gevaarlijke ziekten en hongersnoden zijn. Ook aan de lucht zullen vreselijke dingen te zien zijn. 12 Maar vóórdat dit allemaal gebeurt, zullen de mensen jullie mishandelen, vervolgen en gevangen zetten in de synagogen en gevangenissen. Omdat jullie in Mij geloven, zullen ze jullie voor koningen en bestuurders slepen. Zij zullen over jullie rechtspreken. 13 Dat zal gebeuren zodat jullie hun over Mij kunnen vertellen. 14 Besluit nu alvast dat jullie niet van tevoren gaan bedenken wat jullie dan moeten zeggen. 15 Want Ik zal jullie de woorden en de wijsheid geven. Daar zullen jullie vijanden niets op weten te antwoorden. 16 Jullie zullen zelfs door je ouders en broers en familieleden en vrienden worden verraden. En ze zullen sommigen van jullie doden. 17 Iedereen zal jullie haten omdat jullie in Mij geloven. 18 Maar er zal nog geen haar van jullie hoofd verloren gaan. 19 Heb geduld en houd vol.
20 Jullie zullen zien dat Jeruzalem door het leger van de vijand zal worden omsingeld. Besef dan dat de stad verwoest gaat worden. 21 De bewoners van Judea moeten naar de bergen vluchten. De bewoners van de stad moeten uit de stad wegvluchten. De mensen op het land moeten de stad niet binnengaan. 22 Want het zal de tijd zijn van de straf van God. Dan zal alles wat in de Boeken staat, gaan gebeuren. 23 Het zal een vreselijke tijd zijn voor de vrouwen die in verwachting zijn of net een baby hebben gekregen! Want er zal een grote ramp over dit volk komen. 24 De mensen zullen door het zwaard worden gedood. Ze zullen gevangen meegenomen worden naar andere volken. En Jeruzalem zal door een ander volk worden vertrapt, totdat ook de tijd van dat volk om is.
25 En er zullen vreemde dingen te zien zijn aan de zon, de maan en de sterren. De volken zullen radeloos van angst zijn door het bulderen van de zee. 26 De mensen zullen doodsbang zijn door de dingen die er met de wereld gebeuren. Want de machten van de geestelijke wereld zullen wankelen. 27 En daarna zullen de mensen de Mensenzoon in zijn stralende hemelse macht en majesteit zien komen in een wolk. 28 Wanneer deze dingen beginnen te gebeuren, ga dan rechtop staan en hef je hoofd op, want je redding komt eraan."
29 En Hij legde het hun uit met een voorbeeld: "Kijk eens naar de vijgenbomen en de andere bomen. 30 Zodra je ziet dat er blaadjes aan beginnen te komen, weet je dat de zomer eraan komt. 31 Zo kunnen jullie ook weten dat als al deze dingen gebeuren, het Koninkrijk van God eraan komt. 32 Luister goed! Ik zeg jullie dat de mensen van deze tijd dit nog zullen meemaken. 33 De hemel en de aarde zullen ophouden te bestaan, maar mijn woorden zullen altijd blijven.
34 Jullie moeten die dag elk moment verwachten. Laat je niet afleiden door altijd maar te feesten, of door je steeds zorgen te maken over de dagelijkse dingen. Want dan overkomt die dag jullie onverwachts, als een val die plotseling dichtklapt. 35 Want die dag zal plotseling komen voor alle bewoners van de aarde. 36 Let goed op. Bid dat jullie zullen mogen ontkomen aan alles wat er nog gaat gebeuren en dat jullie bij de Mensenzoon zullen mogen komen."
37 Overdag gaf Jezus les in de tempel, maar de nacht bracht Hij door op de Olijfberg. 38 En de mensen kwamen 's morgens al heel vroeg naar de tempel toe om daar naar Hem te luisteren.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016