Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
Het Boek (HTB)
Version
1 Koningen 11

Salomoʼs afgoderij

11 Behalve van de Egyptische prinses, hield koning Salomo nog van een groot aantal buitenlandse vrouwen. Velen van hen kwamen uit landen als Moab, Ammon, Edom, Sidon en het land van de Hethieten. Ze waren afkomstig uit de volken waarover de Here tegen de Israëlieten had gezegd dat zij niet met zulke vrouwen mochten trouwen, omdat deze hen zouden overhalen hun afgoden te gaan aanbidden. Maar Salomo hield juist van die vrouwen. Hij had zevenhonderd vrouwen van vorstelijke afkomst en driehonderd bijvrouwen en deze waren de aanleiding dat hij zijn hart van de Here afkeerde, vooral toen hij al wat ouder werd. Zij brachten hem ertoe hun afgoden te vereren in plaats van volledig op de Here te vertrouwen en Hem te dienen zoals zijn vader David had gedaan. Salomo vereerde Astarte, de godin van de Sidoniërs, en Milkom, de gruwelijke god van de Ammonieten. Zo zondigde Salomo duidelijk tegen de Here en bleef de Here niet trouw, zoals zijn vader David wel deed. Hij ging zelfs zover dat hij een tempel liet neerzetten op de Olijfberg, aan de overzijde van het dal bij Jeruzalem, voor Kemos, de verderfelijke afgod van Moab, en nog een andere voor Moloch, de schandelijke afgod van de Ammonieten. Salomo bouwde tempels voor al zijn buitenlandse vrouwen, zodat zij reukwerk en offers voor hun afgoden konden verbranden.

9,10 De Here werd toornig op Salomo, omdat hij Hem de rug had toegekeerd. De Here, de God van Israël, die tweemaal aan Salomo was verschenen om hem speciaal te waarschuwen tegen het vereren van afgoden. Maar hij had niet geluisterd 11 en daarom zei de Here nu tegen hem: ‘Omdat u zich niet aan onze overeenkomst hebt gehouden en mijn wetten niet hebt gehoorzaamd, zal Ik het koninkrijk van u en uw familie wegnemen en het aan een van uw dienaren geven. 12,13 Ter wille van uw vader David zal Ik dat echter pas na uw dood doen. Ik zal het koninkrijk van uw zoon afnemen. En dan nog zal Ik hem koning over één stam laten zijn, ter wille van mijn dienaar David en ter wille van Jeruzalem, mijn uitverkoren stad.’

14 Daarom liet de Here de Edomiet Hadad steeds machtiger worden. Deze hoorde bij de koninklijke familie van Edom. 15 Jaren geleden, toen David met Joab in Edom was om de begrafenis van gesneuvelde soldaten te regelen, had het Israëlitische leger vrijwel iedere man in heel Edom gedood. 16-18 Daarvoor hadden zij zes maanden nodig, maar ten slotte hadden zij toch iedereen gedood, uitgezonderd Hadad en enkele van zijn vaders hovelingen die hem naar Egypte brachten (in die tijd was deze nog een kleine jongen). Zij wisten uit Midjan te ontkomen en vluchtten naar Paran, waar anderen zich bij hen voegden en hen vergezelden naar Egypte. Daar had de farao hun onderdak en voedsel gegeven. 19 Hadad kon erg goed met de farao opschieten en deze gaf hem een vrouw, de zuster van koningin Tachpenes. 20 Zij kreeg een zoon, Genubath, die samen met de eigen zonen van de farao in het paleis werd opgevoed. 21 Toen Hadad in Egypte hoorde dat David en Joab dood waren, vroeg hij de farao toestemming naar Edom terug te keren. 22 ‘Waarom?’ vroeg de farao hem. ‘U komt bij ons toch niets tekort?’ ‘Nee, alles is prima in orde,’ antwoordde Hadad, ‘maar toch zou ik graag naar mijn vaderland terugkeren.’

23 Een andere rivaal van Salomo, die door Gods toedoen ook steeds machtiger werd, was Rezon, de zoon van Eljada, die wegvluchtte van koning Hadadezer van Zoba. 24 Hij was de leider van een groep bandieten geworden die met hem naar Damascus vluchtten (waar hij later koning werd), toen David Zoba verwoestte. 25 Gedurende heel Salomoʼs leven waren Hadad en Rezon zijn vijanden, van wie vooral de laatste, als koning van Syrië, een felle haat jegens Israël koesterde.

26 Een andere tegenstander was Jerobeam, de zoon van Nebat en dienaar aan het hof van koning Salomo. Hij was afkomstig uit de stad Zereda in Efraïm, zijn moeder Zerua was weduwe. 27,28 De volgende gebeurtenissen vormden de aanleiding voor zijn opstand tegen de koning. Salomo herbouwde de burcht Millo en repareerde de stadsmuren die zijn vader had gemaakt. Jerobeam was een energiek man en een goede werkkracht en toen Salomo dat zag, stelde hij hem aan als leider van de werktroepen van de stam van Jozef.

29 Toen Jerobeam op een dag Jeruzalem verliet, kwam de profeet Ahia uit Silo (die voor die gelegenheid een nieuwe mantel aan had) hem tegen en riep hem bij zich voor een gesprek. Toen de twee mannen daar alleen in het veld stonden, 30 scheurde Ahia zijn nieuwe mantel in twaalf stukken 31 en zei tegen Jerobeam: ‘Neem tien van deze stukken, want de Here, de God van Israël zegt: “Ik zal het koninkrijk uit de handen van Salomo rukken en tien stammen aan u geven. 32 Maar Ik zal hem één stam laten houden ter wille van mijn dienaar David en ter wille van Jeruzalem, de stad die Ik boven alle steden van Israël heb uitgekozen. 33 Ze hebben Mij verlaten en vereren Astarte, de godin van de Sidoniërs, Kemos, de god van Moab, en Milkom, de god van de Ammonieten. Zij hebben mijn paden niet gevolgd en niet gedaan wat Ik als goed beschouw. Ze hebben zich niet aan mijn wetten en geboden gehouden, zoals Salomoʼs vader David wel deed. 34 Ik zal het koninkrijk nu nog niet van Salomo afnemen. Ter wille van mijn dienaar David, die Ik uitkoos en die mijn geboden gehoorzaamde, zal Ik Salomo laten regeren tot het einde van zijn leven. 35 Maar Ik zal het koninkrijk van zijn zoon afnemen en tien stammen aan u geven. 36 Zijn zoon zal de overgebleven stam krijgen, zodat de nakomelingen van David in Jeruzalem blijven regeren. Dat is tenslotte de stad die Ik heb uitgekozen als de plaats waar mijn naam is gevestigd. 37 U zal Ik op de troon van Israël zetten en absolute macht geven. 38 Als u luistert naar wat Ik u zeg, mijn weg volgt en doet wat Ik goed vind, mijn geboden gehoorzaamt zoals mijn dienaar David deed, zal Ik u zegenen, uw nakomelingen zullen dan voor altijd over Israël regeren. Eens deed Ik dezelfde belofte aan David. 39 Maar om Salomoʼs zonde zal Ik de nakomelingen van David vernederen, maar niet voor altijd.” ’

40 Salomo probeerde Jerobeam te doden, maar deze vluchtte naar koning Sisak van Egypte en bleef daar tot de dood van Salomo. 41 Alles wat Salomo verder deed en zei, staat beschreven in het boek ‘De geschiedenis van Salomo.’ 42 Hij regeerde Israël veertig jaar vanuit Jeruzalem, 43 waarna hij stierf. Hij werd begraven in de stad van zijn vader David en zijn zoon Rehabeam volgde hem op als koning.

Filippenzen 2

De innerlijke houding van Christus Jezus

Als u door uw verbondenheid met Christus zozeer bemoedigd en liefdevol getroost wordt, als u door de Geest één bent met elkaar, als u zich over elkaar ontfermt en liefdevol met elkaar omgaat, maak mij dan helemaal gelukkig door eensgezind te zijn, elkaar lief te hebben, één van hart en ziel te zijn en naar echte eenheid te streven. Wees niet egoïstisch en probeer niet de eer naar u toe te trekken, maar wees nederig en sla een ander hoger aan dan uzelf. Denk niet alleen aan uw eigen belang, maar ook aan dat van anderen. Blijf erop toezien dat uw innerlijke houding moet zijn zoals die van Christus Jezus, die, hoewel Hij de gestalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan zijn goddelijke rechten. Integendeel, Hij legde zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem de hoogste plaats en de allerhoogste titel gegeven, 10 zodat in de naam van Jezus iedereen in de hemel, op aarde en onder de aarde zijn knieën zal buigen 11 en tot eer van God de Vader openlijk zal erkennen: Jezus Christus is de Here!

12 Vrienden, toen ik bij u was, deed u altijd wat ik zei. Doe dat dan nog veel meer nu ik ver weg ben. Zet u uit ontzag voor God volledig in voor uw redding. 13 God is onder u aan het werk. Hij zorgt ervoor dat u Hem graag wilt gehoorzamen en dat u ook doet wat Hij van u vraagt. Zo bereikt Hij zijn doel. 14 Doe alles zonder mopperen en zonder ruzie, 15 zodat niemand een kwaad woord van u kan zeggen. Leef in deze ontwrichte, bedorven wereld als zuivere, onschuldige kinderen van God. Want in deze wereld bent u als sterren die het licht van God uitstralen 16 en die de mensen het woord voorhouden dat het leven geeft. Dan zal ik mij op de dag dat Christus terugkomt, erover kunnen verheugen dat al mijn werk onder u niet voor niets is geweest. 17 Ook al zal, bij wijze van spreken, mijn bloed als een offer worden uitgegoten over uw geloof dat u God als een offer aanbiedt, toch zal ik blij zijn en die blijdschap met u allen delen. 18 Wees dan ook blij, samen met mij.

19 Als de Here Jezus het wil, zal ik binnenkort Timotheüs naar u toe sturen, zodat hij mij, als hij daarna bij mij terugkomt, kan bemoedigen door te vertellen hoe het met u gaat. 20 Er is niemand die zo met mij meevoelt als Timotheüs, niemand wie uw wel en wee zo ter harte gaat. 21 Alle anderen schijnen alleen maar aan hun eigen zaken te denken en niet aan die van Jezus Christus. 22 Maar u weet hoe waardevol Timotheüs is, hij heeft mij als een eigen zoon geholpen het goede nieuws bekend te maken. 23 Zodra ik weet wat mij hier te wachten staat, zal ik hem naar u toe sturen. 24 Maar ik vertrouw erop dat de Here mij binnenkort de kans zal geven zelf ook naar u toe te komen.

25 Al met al leek het mij het beste Epafroditus naar u terug te sturen. Ik vond het heel fijn dat hij namens u bij mij kwam om mij in mijn nood bij te staan. Hij en ik zijn echte broeders geworden, wij hebben zij aan zij gewerkt en gestreden. 26 Nu stuur ik hem weer naar huis, want hij verlangt erg naar u allen, hij maakt zich ongerust omdat u hebt gehoord dat hij ziek was. 27 Hij is inderdaad erg ziek geweest. Het scheelde niet veel of hij was gestorven. Maar God heeft hem gespaard en mij daarmee een groot verdriet bespaard. 28 Ook daarom heb ik hem opgedragen zo snel mogelijk naar u toe te gaan, want ik weet hoe blij u zult zijn als u hem weer ziet en ik zal niet langer in zorgen zitten. 29 Verwelkom hem dus met grote blijdschap, zoals u het de Here zou doen. Mensen als hij moet u in ere houden, 30 want hij heeft voor het werk van Christus de dood voor ogen gezien. Hij heeft zijn leven op het spel gezet om mij de hulp te bieden die u niet kon geven.

Ezechiël 41

Het Heilige der Heiligen

41 Hierna bracht hij mij naar de centrale ruimte van de tempel en mat de pilaren op die de toegang vormden. Zij waren 2,70 meter in doorsnee. De ingang van de hal was 4,50 meter breed en ruim 2,25 meter diep. De centrale ruimte zelf was 18 meter lang en 9 meter breed. Toen ging hij de kamer aan het einde van de centrale ruimte binnen en mat de pilaren die daar bij de ingang stonden. Deze waren 90 centimeter dik en de toegang was 2,70 meter breed met een gang van 3,15 meter diep erachter. De kamer zelf was 9 meter lang en 9 meter breed. ‘Dit,’ vertelde hij mij, ‘is het Heilige der Heiligen.’

Toen mat hij de muur van de tempel en kwam op een muurdikte van 2,70 meter, met een rij vertrekken langs de buitenkant. Elk vertrek was 1,80 meter breed. Deze vertrekken waren verdeeld over drie verdiepingen boven elkaar, van elk dertig vertrekken. Het hele bouwsel was voorzien van steunbalken en stond los van de tempelmuur. Elke verdieping was breder dan die eronder, omdat de tempelmuur bovenaan smaller was dan onderaan. Elke verdieping was bereikbaar door een trap aan de kant van de tempel. Ik zag dat de tempel op een verhoogd terras was gebouwd en dat de onderste laag vertrekken een strook van 2,70 meter van het terras besloeg. De buitenmuur van deze vertrekken was 2,25 meter dik en tussen de muur 10 en de andere vertrekken, iets lager in de binnenste voorhof, bevond zich een strook van 9 meter die helemaal rond de tempel liep. 11 Twee deuren leidden vanaf de verdiepingen naar de vrije ruimte van het terras van 2,25 meter. De ene deur aan de noordkant, de andere aan de zuidkant.

12 Aan de westkant stond een groot gebouw dat uitkeek over het tempelplein. Het was 31,50 meter breed en 40,50 meter lang. De muren van dit gebouw waren 2,25 meter dik. 13 Hierna mat hij de tempel en de haar omringende ruimten op. De oppervlakte was 45 meter in het vierkant. 14 De binnenste voorhof aan de oostzijde van de tempel was eveneens 45 meter breed 15,16 en hetzelfde gold voor het gebouw aan de westzijde van de tempel, inclusief de muren ervan. De centrale ruimte van de tempel, het Heilige der Heiligen en de hal waren voorzien van panelen en alle drie hadden zij afgeschermde vensters. De binnenmuren van de tempel waren betimmerd met hout, zowel onder als boven de vensters. 17,18 De muur boven de deur naar het Heilige der Heiligen was ook betimmerd met hout. De muren waren versierd met afbeeldingen van cherubs, ieder met twee gezichten, en met palmbomen tussen de cherubs. 19,20 Een menselijk gezicht keek naar de palmboom aan de ene kant en het andere gezicht—dat van een leeuw—keek naar de palmboom aan de andere kant. Zo was de hele binnenmuur van de tempel versierd met cherubs en palmbomen. 21 De deuren van de centrale ruimte hadden vierkante deurposten en voor het Heilige der Heiligen stond iets dat op een altaar leek, 22 maar het was gemaakt van hout. Dit altaar was 90 centimeter in het vierkant en 1,35 meter hoog, de hoeken, het voetstuk en de zijkanten waren van hout. ‘Dit,’ vertelde hij mij, ‘is de tafel die voor de Here staat.’ 23 Zowel de centrale ruimte als het Heilige der Heiligen hadden dubbele deuren, 24 elk met twee openklappende helften. 25 De deuren die naar de centrale ruimte leidden, waren versierd met cherubs en palmbomen, net als de muren. In de hal was een houten overkapping aangebracht. 26 De muren van de hal waren ook voorzien van versieringen met engelen en palmbomen en ook de vertrekken aan de buitenkant hadden een houten overkapping.

Psalmen 92-93

92 Een psalm voor de sabbat.

Het is goed de Here te prijzen.
God, Allerhoogste,
het is goed lofliederen te zingen
tot eer van uw naam.
Het is goed ʼs morgens vroeg al te spreken
over uw goedheid en liefde
en ʼs nachts over uw trouw.
Het is goed om U te loven
met de snaarinstrumenten:
de harp en de citer
of het tiensnarige instrument.
Er is grote blijdschap in mijn hart, Here,
als ik denk aan alles wat U doet.
Ik juich over alles wat U hebt gemaakt.
Here, alles wat U doet is ontzagwekkend,
uw gedachten zijn heel diep en wijs.
Een mens zonder verstand begrijpt het niet
en ook dwazen kunnen er niet bij.
Het lijkt wel
of bij de ongelovigen alles voor de wind gaat,
of zondaars alleen maar gezondheid en voorspoed kennen.
Maar toch zult U ze vernietigen.
Alleen U, Here, neemt de hoogste positie in.
Voor eeuwig.
10 Kijk, Here, uw vijanden
zullen vernietigd worden.
Alle zondaars
zullen worden verspreid over de aarde.
11 U hebt mij sterk gemaakt
en mij U toegeëigend.
12 Als mensen het op mij voorzien hebben,
ken ik geen angst.
Inderdaad hoor ik verhalen over zondaars
die uit zijn op mijn ondergang.
13 Gods volgelingen
zullen groeien en bloeien als palmbomen,
hoog opgroeien als de cipressen
in de bossen van de Libanon.
14 Als zij eenmaal zijn geplant in het huis van de Here,
groeien zij dichtbij Hem op.
15 Ook als zij al heel oud zijn,
zal hun leven nog vruchtbaar zijn,
zij lijken op gezonde, jonge mensen.
16 Zij vertellen over de Here,
hoe rechtvaardig en oprecht Hij is.
Hij is de rots waarop ik leun.
Hij kent geen onrecht.

93 De Here is de grote Koning,
Hij is bekleed met koninklijke waardigheid.
Zijn gordel is kracht.
De wereld kan niet wankelen
als God haar beschermt.
Al van eeuwigheid af regeert U op uw troon,
deze staat vast gefundeerd.
Here, het water bruist,
het laat zijn stem horen
en zingt bruisend tot uw eer.
En boven het daverende geluid
van al dat water, van al die zeeën,
is de grootheid van de Here zichtbaar.
Alles wat U zegt, is waar.
Wij kunnen U vertrouwen.
Alles aan U is heilig als een waardevol sieraad.
Dat blijft zo tot in eeuwigheid, Here.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.