Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Numeri 36

Het huwelijk van dochters die de grond van hun vader erven als hun vader geen zonen had

36 De leiders van de familie van Gilead, die een zoon was van Machir, die een zoon was van Manasse, uit de stam van Jozef, kwamen naar Mozes en de leiders van de Israëlieten. Ze zeiden: "De Heer heeft bevolen om het land onder de Israëlieten te verloten. En Hij heeft gezegd dat het stuk grond van onze stamgenoot Zelafead aan zijn dochters moet worden gegeven. Maar als ze trouwen met mannen van een andere stam, gaat het stuk grond dat zij bezitten, af van het gebied van onze stam. Het komt bij de grond van de man met wie ze trouwen. Maar het zou afgaan van het gebied dat wij als stam hebben gekregen toen het land werd verloot. In het Jubeljaar[a] komt hun stuk grond voorgoed bij het gebied van de stam van hun man, en gaat af van het gebied van ónze stam."

Mozes vertelde de Israëlieten het antwoord van de Heer hierover: "De stam van Jozef heeft gelijk. Dit zegt de Heer over de dochters van Zelafead: Ze mogen trouwen met wie ze willen, als het maar is met een man uit de stam van hun vader. Want grond van de ene stam mag niet naar een andere stam gaan. De Israëlieten moeten altijd het stuk grond houden dat bij hun stam hoort. Iedere dochter die een eigen stuk grond heeft geërfd, moet trouwen met iemand uit de familie van haar vader. Want de grond mag niet van de ene stam naar een andere stam gaan. Maar de stammen van Israël moeten allemaal hun eigen gebied houden."

10 De dochters van Zelafead deden wat de Heer tegen Mozes gezegd had. 11 Mala, Tirza, Hogla, Milka en Noa trouwden met de zonen van hun ooms, de broers van hun vader. 12 Dus met mannen uit de stam van Manasse, de zoon van Jozef. Zo bleef hun stuk grond bij de stam van de familie van hun vader.

13 Dit zijn de wetten en bevelen die de Heer door Mozes aan de Israëlieten gegeven heeft in de vlakte van Moab langs de Jordaan tegenover Jericho.

Psalmen 80

Psalm 80

Een lied van Asaf, op de wijs van: 'De lelies'. Voor de leider van het koor.

Heer, Herder van Israël, luister alstublieft!
U leidt ons zoals een herder zijn kudde leidt.
U die tussen de engelen troont,[a]
verschijn nu in uw volle pracht!
Kom zo uw volk redden.
Laat ons zien hoe machtig U bent.
God, zorg er alstublieft voor dat het weer goed gaat met ons!
Wees weer goed voor ons, dan worden we gered.

Heer, God van de hemelse legers,
hoelang blijft U nog zó boos op uw volk,
dat U niet wil luisteren naar onze gebeden?
U geeft ons ellende te eten.
U geeft ons tranen te drinken.
Onze buurlanden maken er ruzie over
wie van hen ons land mag hebben.
Onze vijanden lachen ons uit.
God van de hemelse legers,
zorg er alstublieft voor dat het weer goed gaat met ons!
Wees weer goed voor ons, dan worden we gered.

U groef in Egypte een wijnstruik uit: Israël.
U verjoeg allerlei volken en plantte die struik in hun land.
10 U bewerkte de grond,
zodat de struik ruimte kreeg om te wortelen.
Hij groeide en vulde het land.
11 De schaduw van de struik kwam tot aan de bergen,
zijn takken waren zo groot als cederbomen.
12 Ze groeiden tot aan de zee in het westen,
tot aan de Rivier[b] in het oosten.
13 Waarom heeft U de muren rondom uw wijnstruik afgebroken?
Nu kan iedereen die langs loopt de druiven plukken!
14 De wilde zwijnen uit het bos vertrappen hem.
De wilde dieren vreten hem kaal.

15 God van de hemelse legers,
kom alstublieft bij ons terug!
Kijk vanuit de hemel naar ons
en zorg alstublieft voor ons, uw wijnstruik!
16 Zorg alstublieft voor de stek die U Zelf heeft geplant,
die U Zelf heeft verzorgd als een zoon tot hij groot was.
17 Hij is afgehakt en in brand gestoken.
Maar U zal uw vijanden daarvoor straffen!
18 Bescherm de zoon die U heeft uitgekozen,
de zoon die U Zelf heeft grootgebracht.
19 Dan zullen we niet meer bij U weglopen.
Red ons, dan zullen we U aanbidden.
20 Heer, God van de hemelse legers,
zorg er alstublieft voor dat het weer goed met ons gaat.
Wees weer goed voor ons, dan worden we gered.

Jesaja 28

God zal Samaria en Jeruzalem met rampen straffen voor hun slechtheid

28 Jesaja zegt: Pas maar op, stad Samaria![a] Je bent wel zo mooi dat je de kroon van het land wordt genoemd, maar je staat op het hoofd van een dronkenlap. Je lijkt wel een mooie bloem, maar die bloem zal afvallen. Je bent wel de trots van het prachtige dal van Israël, maar je bewoners zijn dronken. Let op, de Heer heeft iemand uitgekozen om je te straffen. Hij komt als een hagelbui, als een verwoestende storm, als een zware overstroming die alles tegen de grond slaat. Samaria, de kroon van de dronken mannen van Israël, zal worden vertrapt. En met die prachtige bloem, die prachtige kroon van het dal van Israël, zal het net zo aflopen als met een vroege vijg aan een boom: een voorbijganger plukt hem zo maar af en eet hem op.

In die tijd zal de Heer van de hemelse legers Zelf een prachtige kroon zijn voor het overblijfsel van zijn volk. Hij zal er met zijn Geest voor zorgen dat de rechters weer rechtvaardig zijn. En Hij zal door zijn Geest de soldaten heldenmoed geven, zodat ze de vijanden tot ver buiten de stadspoorten zullen terugjagen.

Ook Jeruzalem[b] wordt geleid door dronkenlappen. Priesters en profeten waggelen rond. Ze zijn verward door de wijn. Ze waggelen als de Heer hun iets laat zien. Ze wankelen als ze moeten rechtspreken. De tafels waaraan ze zitten, liggen vol met hun braaksel. Er is geen plek meer schoon. Ze zeggen: 'Wil die Jesaja ons soms leren hoe het moet? Wil hij ons leren begrijpen wat God zegt? Denkt hij soms dat we kleine kinderen zijn? 10 Wat hij zegt is altijd maar wet op wet, wet op wet, regel op regel, regel op regel, hier wat, daar wat. Allemaal gezeur.'

11 Daarom zal de Heer tot dit volk spreken door mensen met een vreemde, andere taal. 12 Ooit heeft Hij tegen het volk gezegd: 'Hier kunnen jullie rusten. De mensen die moe zijn, kunnen hier uitrusten. Hier kunnen jullie verfrist worden.' Maar ze wilden niet luisteren. 13 Voor hen is alles wat de Heer zegt alleen maar wet op wet, wet op wet, regel op regel, regel op regel, hier wat, daar wat. Daardoor zullen ze struikelen en te pletter vallen. Ze zullen in de val lopen en gevangen genomen worden.

14 Luister daarom, jullie die zich niets van de Heer aantrekken! Jullie, die over dit volk in Jeruzalem heersen! 15 Jullie zeggen: 'We hebben een verbond met de dood gesloten (Egypte), en met het dodenrijk een verdrag gemaakt. Als de vijand (Assur) als een grote overstroming en als een vloedgolf aankomt, zal hij ons niet kunnen bereiken. Wij zijn veilig.' Maar jullie verbergen je achter een leugen en verstoppen je onder bedrog.[c] 16 Daarom zegt de Heer: "Ik ga in Sion een Steen[d] leggen, een stevige, kostbare Steen. Een Steen die de belangrijkste Bouwsteen van het gebouw zal worden en die stevig zal liggen. Wie op die Steen vertrouwt, zal niet hoeven te vluchten. 17 Ik zal jullie opmeten en beoordelen. Mijn recht is mijn meetlint en mijn rechtvaardigheid is mijn waterpas. Dan zal de vijand als een hagelbui jullie schuilplaats van leugens (= het verbond met Egypte) platgooien. Hij zal die als een vloedgolf wegspoelen." 18 Jullie verbond met de dood (Egypte) zal worden vernietigd en jullie verdrag met het dodenrijk zal niet blijven bestaan. Als de vijand als een grote vloedgolf komt, zullen jullie daardoor worden vernietigd. 19 Elke keer als hij langskomt, zal hij jullie meesleuren. Steeds opnieuw zal hij langskomen, dag en nacht. Alleen al als jullie horen zeggen dat hij komt, zal dat een nachtmerrie voor jullie zijn.

20 Jullie zullen je verschrikkelijk voelen. Alsof je bed te kort is om languit te liggen en je deken te smal is om onder weg te kruipen. 21 Want de Heer zal iets bijzonders bij jullie doen, net als vroeger bij de Filistijnen bij de berg Perazim, en net als vroeger in het dal van Gibeon.[e] Het zal iets heel ongewoons zijn, iets heel bijzonders. 22 Lach niet langer om wat ik zeg, want dan zal jullie leven alleen maar nóg moeilijker worden. Want de Heer van de hemelse legers heeft mij gezegd dat Hij vastbesloten is om het hele land te vernietigen.

Wat God doet, is altijd wijs

23 Jesaja zegt: Luister naar wat ik zeg! Let op mijn woorden! 24 Gaat een boer soms altijd maar door met het land om te ploegen als hij wil gaan zaaien? Gaat hij aldoor maar door met stenen weghalen uit de akker? 25 Nee, als hij daarmee klaar is, zaait hij dille en komijn. Of hij zaait graan: tarwe, gerst, spelt, ieder op een plaats. 26 God leert hem wat hij precies moet doen. Hij leert hem ook hoe hij moet oogsten en hoe hij de korrels uit de aren moet kloppen. 27 De dille klop je niet op dezelfde manier uit als tarwe. En komijn klop je veel voorzichtiger uit dan gerst. Elke soort moet op zijn eigen manier worden behandeld. 28 Ook het graan voor het brood moet op zijn eigen manier worden uitgeklopt, anders gaan de korrels kapot. 29 Al deze kennis komt van de Heer van de hemelse legers. Gods wijsheid is groot. Zijn plannen zijn wijs. Met alles wat God doet heeft Hij een plan.

2 Johannes

Inleiding

Deze brief is van Johannes, de leider van de gemeente. Ik schrijf deze brief aan de vrouw[a] die door God is uitgekozen, en aan haar kinderen. Ik houd heel veel van jullie. En ik ben niet de enige. Alle mensen die de waarheid[b] van God hebben leren kennen, houden van jullie. Want de waarheid woont in ons en zal voor eeuwig met ons zijn. Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede, de waarheid en de liefde van God en van zijn Zoon de Heer Jezus Christus.[c]

Pas op voor bedriegers

Ik ben er heel erg blij over dat ik mensen bij jullie ben tegengekomen die vanuit Gods waarheid leven. Ze leven zoals de Vader ons ook heeft bevolen. En nu wil ik jullie vragen om van elkaar te houden. Ik geef jullie daarmee geen nieuwe opdracht. Want jullie weten het al vanaf het begin. Maar ik wil het herhalen. En dit is echte liefde: dat we doen wat Hij van ons vraagt. Dit is de opdracht die jullie vanaf het begin hebben gekregen.[d]

Maar er lopen heel wat mensen rond die proberen om jullie leugens over Jezus Christus te laten geloven. Ze geloven niet dat Jezus Christus werkelijk een mens van vlees en bloed is geworden.[e] Zulke mensen zijn bedriegers en vijanden van Christus. Pas op dat we niet verliezen waar we samen zo hard voor hebben gewerkt, maar zorg ervoor dat we onze hele beloning zullen krijgen. Er zijn mensen die iets veranderen aan wat Christus ons heeft geleerd. Zij houden zich dus niet aan wat Hij ons geleerd heeft. Zulke mensen horen niet bij God. Maar mensen die zich daar wél aan houden, horen bij de Vader en de Zoon. 10 Als er mensen bij jullie komen die jullie andere dingen leren, moeten jullie hen niet binnenlaten. Ga niet met hen om. 11 Want als jullie met hen omgaan, doen jullie eigenlijk met hen mee. Dan zijn jullie net zo schuldig als zij.

Slot

12 Ik heb jullie veel te zeggen, maar dat wil ik liever niet doen met pen en papier. Ik hoop naar jullie toe te komen en zelf met jullie te spreken. Dat zal ons allebei erg blij maken.

13 Jullie moeten de groeten hebben van de kinderen van jullie zuster die ook door God is uitgekozen.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016