Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
Het Boek (HTB)
Version
Exodus 40

De heerlijkheid van de Here vult de tabernakel

40 Daarna zei de Here tegen Mozes: ‘Op de eerste dag van de eerste maand moet u de tabernakel opzetten. Plaats de ark met de Tien Geboden erin en hang het gordijn ervoor, zodat de ark in het Heilige der Heiligen komt te staan. Breng daarna de tafel met alle toebehoren naar binnen, zet de kandelaar erbij en steek de lampen aan. Zet het gouden reukofferaltaar voor de ark en hang het gordijn voor de ingang van de tabernakel. Zet daarna het brandofferaltaar voor de ingang. Zet het wasvat tussen de tabernakel en het altaar en vul het met water. Zet de gordijnwanden van de voorhof op en breng het gordijn voor de ingang van de voorhof aan. Neem de zalfolie en sprenkel haar over de tabernakel en alles wat zich erin bevindt: alle toebehoren en stukken die daar staan, zodat ze worden geheiligd. 10 Zalf ook het brandofferaltaar en zijn toebehoren, zodat het allerheiligst wordt. 11 Doe hetzelfde met het wasvat en zijn voetstuk, zodat ook dat heilig wordt.

12 Breng Aäron en zijn zonen bij de ingang van de tabernakel en was hen met water. 13 Geef Aäron de heilige kleren aan, zalf en heilig hem, zodat hij voor Mij het priesterambt kan uitoefenen. 14 Zijn zonen moeten hun onderkleden aandoen 15 en daarna moeten zij worden gezalfd en geheiligd, zodat ook zij het priesterambt voor Mij kunnen uitoefenen. Hun zalving zal van geslacht tot geslacht blijven gelden, het is een eeuwig priesterschap.’ 16 Mozes voerde al deze opdrachten van de Here precies uit zoals de Here hem had opgedragen.

17 Op de eerste dag van de eerste maand in het tweede jaar na de bevrijding uit Egypte, zette Mozes de tabernakel op. 18 Hij plaatste de voetstukken, zette de wandpanelen overeind, bracht de dwarsbalken aan en zette de pilaren op hun plaatsen. 19 Hij legde het tentdoek over het geraamte en dekte het af met de twee dekkleden, precies zoals de Here hem had opgedragen.

20 Hij legde de plaquettes met de Tien Geboden in de ark, schoof de draagstokken door de ringen en plaatste het verzoendeksel op de ark. 21 Daarna bracht hij de ark de tabernakel binnen, hing het gordijn ervoor en onttrok de ark zo aan het gezicht, zoals de Here hem had opgedragen.

22 Hij zette de tafel in de tent aan de noordkant, buiten het gordijn dat voor de ark hing. 23 Daarop legde hij de toonbroden, zoals de Here hem had opgedragen.

24 Hij zette de kandelaar naast de tafel, aan de zuidkant van de tabernakel. 25 Toen stak hij de lampen aan voor de Here, precies volgens de instructies.

26 Het gouden altaar zette hij in de tabernakel voor het gordijn 27 en verbrandde er reukwerk van zoete kruiden op, precies zoals de Here had bevolen.

28 Hij hing het gordijn voor de ingang van de tabernakel op, 29 zette het brandofferaltaar dichtbij de ingang en verbrandde er een brandoffer en een spijsoffer op, precies zoals de Here had bevolen.

30 Daarna plaatste hij het wasvat tussen de tent en het altaar en vulde het met water, zodat de priesters het konden gebruiken om zich te wassen. 31 Mozes, Aäron en diens zonen wasten daar hun handen en voeten. 32 Elke keer wanneer zij het altaar passeerden op weg naar de tabernakel, stopten zij bij het wasvat om zich te wassen. Ook dat was volgens de opdrachten die de Here Mozes had gegeven.

33 Toen zette hij de voorhof op rondom de tabernakel en het altaar en hing het gordijn op voor de ingang van de voorhof. Zo legde Mozes de laatste hand aan het werk.

34 Toen bedekte de wolk de tent van de ontmoeting en de heerlijkheid van de Here vulde de tabernakel. 35 Mozes kon er niet binnengaan, want de wolk versperde hem de weg en de tabernakel was vervuld van de heerlijkheid van de Here. 36 Wanneer de wolk opsteeg van de tabernakel, braken de Israëlieten op en trokken verder, achter de wolk aan. 37 Maar als de wolk op de tabernakel bleef, bleven ook de Israëlieten waar zij waren. 38 Overdag rustte de wolk op de tabernakel en ʼs nachts brandde er vuur in de wolk, zodat alle Israëlieten het konden zien. Dit ging zo door, al de tijd dat zij onderweg waren.

Johannes 19

De kruisiging van Jezus

19 Pilatus nam Jezus mee en liet Hem geselen. De soldaten maakten een krans van doornige takken en zetten die op zijn hoofd. Daarna deden zij Hem een rode mantel om en zeiden spottend: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ Daarbij sloegen zij Hem in het gezicht. Pilatus ging weer naar de Joden toe en zei tegen hen: ‘Hier is Hij weer. Begrijp mij goed: volgens mij heeft Hij niets strafbaars gedaan.’

Jezus kwam achter hem aan naar buiten, met de doornenkroon op zijn hoofd en de rode mantel om. ‘Hier is Hij, de Mens,’ zei Pilatus. Zodra de leidende priesters en de bewakers Jezus zagen, begonnen zij te schreeuwen: ‘Kruisigen! Kruisigen!’ ‘Neemt u hem dan mee en kruisig hem zelf,’ antwoordde Pilatus. ‘Ik zeg dat Hij onschuldig is.’ De Joden antwoordden: ‘Volgens onze wetten moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf de Zoon van God genoemd!’

Toen Pilatus dat hoorde, werd hij echt bang. Hij nam Jezus weer mee naar binnen en vroeg: ‘Waar komt U vandaan?’ Jezus gaf hem echter geen antwoord. 10 ‘Waarom geeft U mij geen antwoord?’ vroeg Pilatus. ‘Weet u niet dat ik de macht heb om U vrij te laten of te kruisigen?’ 11 ‘U zou geen macht over Mij hebben als God u die niet gegeven had,’ antwoordde Jezus. ‘De grootste schuld ligt bij hem die Mij aan u heeft overgeleverd.’ 12 Pilatus werd door die woorden diep getroffen en probeerde een manier te vinden om Jezus vrij te laten. Maar de Joden bleven schreeuwen: ‘Als u die man vrijlaat, bent u geen vriend van de keizer! Wie zichzelf tot koning uitroept, is een vijand van de keizer!’

13 Toen Pilatus dat hoorde, bracht hij Jezus opnieuw naar buiten en ging op de rechterstoel zitten. Die stoel stond op een stenen verhoging die in het Hebreeuws Gabbata heette. 14 Het was twaalf uur ʼs middags. Die avond zou de sabbat van de Paasweek beginnen. ‘Hier is jullie koning,’ zei Pilatus tegen de Joden. 15 ‘Weg met die man! Weg met Hem!’ schreeuwden zij. ‘Kruisig Hem!’ ‘Moet ik uw koning kruisigen?’ vroeg Pilatus. ‘Hij is onze koning niet!’ schreeuwden de priesters. ‘We hebben maar één koning en dat is de keizer!’ 16 Daarop gaf Pilatus Jezus aan hen over om gekruisigd te worden. Zij namen Jezus mee 17 en brachten Hem naar een plaats buiten de stad. Die plaats heette Schedelplaats of in het Hebreeuws Golgota. Jezus droeg Zelf zijn kruis.

18 Daar aangekomen sloegen zij Hem aan het kruis, samen met twee anderen, de een links en de ander rechts van Hem. 19 Er werd een bord aan het kruis bevestigd, waarop Pilatus in het Hebreeuws, Latijn en Grieks had laten schrijven: ‘Jezus van Nazareth, de Koning van de Joden.’ 20 En vele Joden lazen dat, want de plaats waar Jezus gekruisigd werd, lag niet ver buiten de stad. 21 De priesters zeiden tegen Pilatus: ‘U had niet moeten schrijven: “De koning van de Joden,” maar: “Hij heeft gezegd dat Hij de koning van de Joden is.” ’ 22 ‘Wat ik geschreven heb, blijft staan,’ antwoordde Pilatus.

23 De vier soldaten die Jezus aan het kruis hadden geslagen, verdeelden zijn kleren onder elkaar. Zijn onderkleed was naadloos geweven 24 en daarom zeiden zij tegen elkaar: ‘We moeten het niet in stukken scheuren, we gaan erom loten.’ Dat klopte met wat in de Boeken staat geschreven: ‘Zij hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld, zij hebben om mijn kleding geloot.’

25 Jezusʼ moeder stond met haar zuster, Maria van Klopas en Maria van Magdala bij het kruis. 26 Jezus zag zijn moeder staan bij de leerling die zijn beste vriend was. ‘Kijk, hij is uw zoon,’ zei Hij tegen haar. 27 En tegen de leerling zei Hij: ‘Zij is uw moeder.’ Van toen af aan nam die leerling haar bij zich in huis.

28 Jezus wist dat alles wat gedaan moest worden, nu gedaan was en zei, zoals er geschreven staat: ‘Ik heb dorst.’ 29 Een van de soldaten doopte een spons in een kan met zure wijn. Hij stak die op een stok en hield hem bij Jezusʼ mond. 30 Toen Jezus wat van de wijn gedronken had, zei Hij: ‘Mijn taak is vervuld!’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

31 Die avond zou de sabbat beginnen. Daarom wilden de Joden niet dat de lichamen nog langer aan de kruisen zouden blijven hangen. Zij vroegen Pilatus hun benen te laten breken. Dan zouden zij eerder sterven en konden de lichamen vóór de sabbat van het kruis worden afgenomen, want dat was erg belangrijk. 32 Daarop braken de soldaten eerst de benen van de twee mannen die gelijk met Jezus waren gekruisigd. 33 Maar toen zij bij Jezus kwamen, zagen zij dat Hij al gestorven was. Daarom braken zij zijn benen niet. 34 Wel stak een van de soldaten zijn speer in Jezusʼ zij. Meteen kwam er bloed en water uit. 35 Johannes heeft dit met eigen ogen gezien en zijn verklaring is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. 36 Wat er met Jezus gebeurde, klopt met wat er geschreven staat: ‘Geen van zijn botten zal gebroken worden.’ 37 En ergens anders staat: ‘Zij zullen kijken naar Hem die zij hebben doorstoken.’

38 Na deze gebeurtenissen vroeg Jozef van Arimathea aan Pilatus of hij Jezusʼ lichaam mocht wegnemen. Pilatus vond het goed. Deze Jozef was een leerling van Jezus. Maar hij had er niet voor durven uitkomen, omdat hij bang was voor de Joden. Daarop haalde hij Jezusʼ lichaam van het kruis af. 39 Nikodemus, die op een nacht met Jezus was komen praten, ging met hem mee. Hij had ruim dertig kilo balsemkruiden bij zich, een mengsel van mirre en aloë.

40 De twee mannen wikkelden Jezusʼ lichaam met de geurige kruiden in linnen doeken, want dat is bij de Joden de gewoonte als ze iemand gaan begraven. 41 Niet ver van de plaats waar Jezus gekruisigd was, lag een tuin. In die tuin was een nieuw graf waarin nog nooit een dode had gelegen. 42 Omdat de zon bijna onderging en dan de sabbat zou beginnen, legden zij Jezus in dat graf.

Spreuken 16

16 Een mens kan van alles van plan zijn, maar de Here bepaalt de loop van de gebeurtenissen.
Een mens doet wat hem het beste lijkt, maar de Here weet wat daarbij in hem omgaat.
Leg uw werk in de handen van de Here, dan zullen uw plannen werkelijkheid worden.
De Here heeft alles met een doel gemaakt, ook de goddeloze voor de dag van de straf.
De Here verafschuwt alle hooghartigen, zij en hun nakomelingen zullen hun straf niet ontlopen.
Door liefde en trouw wordt de misdaad vergeven en uit ontzag voor de Here mijdt men het kwaad.
Als iemand leeft zoals de Here wil, laat Hij het zelfs in orde komen met zijn vijanden.
Beter weinig, maar met oprechtheid, dan oneerlijk verkregen rijkdom.
Een mens bepaalt in zijn hart wat hij wil doen, maar de Here heeft het laatste woord.
10 De koning is scherpzinnig en zijn vonnissen zijn goed.
11 De Here hanteert de weegschaal van het recht, de gewichten komen uit zijn handen.
12 Koningen moeten een afkeer hebben van goddeloosheid, want alleen oprechtheid is een goede basis voor de troon.
13 Koningen moeten rechtvaardige uitspraken liefhebben, zij houden van mensen die de waarheid spreken.
14 De woede van de koning leidt tot de dood, wie wijs is, weet die woede te stillen.
15 De vriendelijkheid van de koning geeft leven, zijn gunst is als een langverwachte regen.
16 Het is beter wijsheid te krijgen dan puur goud, beter uitnemend inzicht te hebben dan zilver.
17 De oprechte mens moet een weg volgen waarop geen kwaad ligt. Wie goed uitkijkt waar hij gaat, beschermt zijn leven.
18 Trots komt voor de vernietiging en hoogmoed voor de val.
19 Het is beter bescheiden te zijn met vriendelijke mensen dan de buit te delen met trotse mensen.
20 Wie Gods woord ter harte neemt, zal het goede vinden, gelukkig is hij die op de Here vertrouwt.
21 Iemand met een wijs hart zal verstandig worden genoemd en zijn woorden zullen goede lessen in zich bergen.
22 Het verstand van goede leermeesters is een bron van leven, maar de lessen van de dwazen leiden naar de dood.
23 Het hart van een verstandig mens laat hem wijze woorden spreken, en die vormen een overvloed van wijze lessen.
24 Vriendelijke uitspraken zijn als een honingraat, zoet voor de ziel en medicijn voor het lichaam.
25 Iemand kan van zichzelf denken dat hij goed leeft, maar toch leidt zijn levensweg naar de dood.
26 Een arbeider moet hard werken omdat hij anders niets te eten heeft. Zijn maag zet hem tot werken aan.
27 Een boosdoener heeft altijd kwaad in de zin, zijn woorden kwetsen, alsof het brandende pijlen waren.
28 Een slecht mens is een constante bron van ruzie en een stiekeme roddelaar weet zelfs de beste vriendschap kapot te maken.
29 Een gewelddadig mens tracht ook de ander aan te steken en leidt hem zo op de verkeerde weg.
30 Hij sluit zijn ogen om zich beter te kunnen concentreren op zijn slechte plannen en voert ze ook uit, met samengeknepen lippen.
31 Grijze haren zijn het sieraad van hen die de goede weg bewandelen.
32 Een geduldig mens is beter dan een sterk mens, en wie zichzelf goed in bedwang heeft, is sterker dan de man die steden inneemt.
33 Het lot wordt weliswaar ongezien geworpen, maar de Here bepaalt hoe het valt.

Filippenzen 3

Het doel van Paulus

Maar wat er ook gebeurt, broeders en zusters, wees blij in de Here. Ik word niet moe dit telkens weer te zeggen en voor u is het goed dit keer op keer te horen.

Kijk uit voor de boosdoeners die u willen besnijden, valse honden noem ik hen. Want door dat snijden in uw lichaam maakt u het echt niet in orde met God. Waar het om gaat, is dat wij God door de Heilige Geest aanbidden. Dan zijn wij pas echt ‘besneden’. Wij beroemen ons op wat Christus voor ons heeft gedaan. Als íemand op zijn afstamming en inspanning kon vertrouwen, was ík het wel. En als anderen dus denken op hun Joodse afstamming en eigen inspanning te kunnen vertrouwen, dan kan ik dat nog veel meer! Volgens voorschrift werd ik op de achtste dag besneden, ik ben een echte Jood uit de stam van Benjamin, een echte Hebreeër. Wat het naleven van de Joodse wetten betreft, behoorde ik tot de Farizeeën. Ik was zo fanatiek dat ik de christenen probeerde uit te roeien. Ik week zelf op geen enkel punt van de wetten af en er was in dat opzicht dan ook niets op mij aan te merken. Maar al deze dingen, waar ik vroeger zoveel waarde aan hechtte, zijn voor mij waardeloos geworden omdat ze mij afhielden van Christus.

Echt, ik beschouw zelfs alles als waardeloos, omdat niets meer waarde heeft dan het kennen van Christus Jezus. Ik heb alles als vuilnis weggegooid om Christus te kunnen ontvangen en één met Hem te zijn. Ik reken er niet meer op dat ik het met God in orde kan maken door het houden van allerlei wetten. Nee, daarvoor vertrouw ik nu op Christus. Hij maakt het goed tussen ons en God, als wij maar in Hem geloven. 10 Het enige wat ik wil, is Christus kennen en ervaren hoe groot de kracht is, waardoor Hij uit de dood is opgestaan. Ik wil ervaren wat het betekent om met Hem te lijden en te sterven 11 om uiteindelijk te komen tot de opstanding uit de dood.

12 Daarmee wil ik niet zeggen dat ik er al ben of dat ik al volmaakt ben, maar ik blijf wel doorgaan om eens te kunnen grijpen waarvoor ook Christus Jezus mij gegrepen heeft. 13 Ik denk niet dat ik daarin al geslaagd ben, broeders en zusters, 14 maar één ding weet ik zeker—en daarbij vergeet ik wat achter me ligt en strek ik mij uit naar wat voor mij ligt—ik snel recht op mijn doel af, ik wil de prijs behalen die in de hemel voor mij klaarligt, nu God mij door Christus Jezus geroepen heeft.

15 Ik hoop dat alle gelouterde christenen onder u het daarover eens zijn. Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God ook dat wel aan u duidelijk maken. 16 Maar laten wij in ons gedrag wel consequent doorgaan op de ingeslagen weg.

17 Vrienden, volg mijn voorbeeld en let goed op hen die dat al doen. 18 Want wat ik u al zo vaak gezegd heb, zeg ik nu met tranen in mijn ogen: er zijn velen die zich in hun levenswandel als vijanden van het kruis van Christus gedragen. 19 Zij zijn op weg naar de ondergang, hun buik is hun god en hoe schandaliger zij leven, hoe mooier zij het vinden. Het enige waaraan zij denken, zijn de dingen van deze wereld. 20 Wij zijn echter, al wonen wij hier op aarde, burgers van een stad in de hemel en van daar verwachten wij ook onze Verlosser, de Here Jezus Christus. 21 Door de onbeperkte kracht waarmee Hij alles aan Zich onderwerpt, zal Hij ons sterfelijke lichaam veranderen in een hemels lichaam dat net zo sterk en schitterend is als het Zijne.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.