Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

M’Cheyne Bible Reading Plan

The classic M'Cheyne plan--read the Old Testament, New Testament, and Psalms or Gospels every day.
Duration: 365 days
Het Boek (HTB)
Version
Exodus 30

De voorwerpen in de tabernakel

30 ‘Maak een altaar voor het brengen van reukoffers. Gebruik acaciahout en maak het 45 cm in het vierkant en 90 cm hoog. Uit de hoeken van het altaar moeten horens steken, die uit hetzelfde stuk hout zijn gesneden. Overtrek de bovenkant, de zijden en horens van het altaar met puur goud en maak een gouden omlijsting rond het hele altaar. Onder de omlijsting moet u aan beide zijkanten gouden ringen aanbrengen voor de draagstokken. De draagstokken moeten van acaciahout worden gemaakt en overtrokken met goud. Zet dit reukofferaltaar voor het gordijn, waarachter de Ark van het verbond en het verzoendeksel zich bevinden. Daar zal Ik u ontmoeten. Aäron moet elke morgen als hij de lampen in orde maakt, geurige kruiden op het altaar verbranden. Ook als hij ʼs avonds de lampen aansteekt, moet hij de kruiden voor de Here op het altaar verbranden, van generatie op generatie moet dit doorgaan. Offer alleen de voorgeschreven kruiden, brandoffers, spijsoffers of drankoffers op dit altaar. 10 Eenmaal per jaar moet Aäron met het bloed van het zondoffer der verzoening het altaar verzoenen, door het bloed op de horens aan te brengen. Dit moet elk jaar, van geslacht op geslacht, gebeuren, want dit is een allerheiligst altaar voor de Here.’

11,12 En de Here zei tegen Mozes: ‘Elke keer als u een volkstelling onder de Israëlieten houdt, moet iedere getelde een verzoeningssom voor zijn ziel aan de Here betalen, zodat er geen plaag onder het volk komt als u het telt. 13 Iedere getelde moet 5,5 gram zilver betalen. 14 Iedereen van twintig jaar en ouder moet dit offer aan de Here geven. 15 De rijke zal niet meer en de arme niet minder betalen dan 5,5 gram zilver, want het is een offer voor de Here voor de verzoening van hun leven. 16 Gebruik dit geld voor de dienst in de tabernakel, dit offer vestigt de aandacht van de Here op zijn volk en is een verzoening voor hun leven.’

17,18 De Here zei tegen Mozes: ‘Maak een koperen wasvat met een voetstuk van koper. Zet het tussen de tabernakel en het altaar en vul het met water. 19 Aäron en zijn zonen moeten daarin hun handen en voeten wassen, 20 wanneer zij de tabernakel ingaan om de Here onder ogen te komen of wanneer zij het altaar naderen om brandoffers voor de Here te brengen. Zij moeten zich altijd wassen voordat zij dat doen, anders zullen zij sterven. 21 Deze regels gelden voor Aäron en zijn zonen en zullen van geslacht op geslacht van kracht blijven.’

22,23 Daarna gaf de Here Mozes opdracht een hoeveelheid van de beste kruiden te verzamelen: 5,5 kilo pure mirre, 2,8 kilo kaneel, 2,8 kilo kalmoes, 24 5,5 kilo kassie en 3,7 liter olijfolie. 25 De Here droeg ervaren zalfmengers op dit alles te verwerken tot een heilige zalfolie. 26,27 ‘Gebruik dit,’ zei Hij, ‘om de tabernakel, de ark van het verbond, de tafel met al het toebehoren, de kandelaar met al het toebehoren, het reukofferaltaar 28 en het brandofferaltaar met al het toebehoren en het wasvat met het voetstuk te zalven. 29 Heilig deze, zodat ze allerheiligst worden, alles wat ermee in aanraking komt, zal heilig zijn. 30 Ook Aäron en zijn zonen moeten ermee worden gezalfd, zodat zij Mij als priesters kunnen dienen. 31 En zeg tegen het volk Israël: “Dit is voor altijd mijn heilige zalfolie. 32 Het mag nooit worden uitgegoten over een gewoon mens en u mag nooit iets dergelijks voor uzelf maken, want het is heilig en u moet het ook zo behandelen. 33 Degene die een dergelijke zalf bereidt en uitgiet over iemand die geen priester is, zal worden verstoten.” ’

34 Dit zijn de aanwijzingen die de Here aan Mozes gaf over het reukwerk: ‘Gebruik aangenaam geurende kruiden: hars, onyx, galbanum en pure wierook. Weeg van elke stof dezelfde hoeveelheid af en maak er een reukwerk van, 35 zoals een zalfmenger dat ook doet, gezouten, zuiver en heilig. 36 Stamp een deel ervan heel fijn en leg een gedeelte daarvan voor de Ark van het Verbond in de tabernakel, waar Ik u ontmoet. Dit moet iets allerheiligst voor u zijn. 37 Maak nooit iets voor uzelf, want het is uitsluitend bestemd voor de Here en u moet het als heilig behandelen. 38 Ieder die iets dergelijks voor zichzelf maakt, moet uit de gemeenschap gestoten worden.’

Johannes 9

De genezing van een blinde man

Jezus liep verder en zag een man die al sedert zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Meester, heeft deze man zelf gezondigd of is hij blind geboren doordat zijn ouders gezondigd hebben?’ ‘Nee,’ antwoordde Jezus. ‘Het heeft niets te maken met zijn zonden of die van zijn ouders. Maar door hem van zijn blindheid te genezen, toont God zijn macht. Zolang het dag is, moeten wij doen wat God ons opdraagt. Als de nacht komt, kan niemand meer iets doen. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld.’ Daarna spuugde Hij op de grond en maakte met zijn speeksel wat modder. Dat deed Hij op de ogen van de blinde man en zei: ‘Ga u wassen in de vijver van Siloam.’ Siloam betekent ‘Gezondene’. De man ging er heen en waste zich. Toen hij terugkwam, kon hij zien. Zijn buren en de mensen die hem vroeger als bedelaar hadden gekend, waren verbaasd. ‘Dat is toch de blinde man die altijd zat te bedelen?’ vroegen zij. ‘Inderdaad!’ zeiden sommigen. ‘Nee,’ zeiden anderen, ‘het is iemand die op hem lijkt.’ ‘Ik ben het echt!’ riep de man uit. 10 ‘Hoe kan het dan dat u nu kunt zien?’ vroegen zij. 11 Hij antwoordde: ‘Iemand die Jezus heet, maakte wat modder, smeerde dat op mijn ogen en zei dat ik naar Siloam moest gaan om mij te wassen. Toen ik dat gedaan had, kon ik zien.’ 12 ‘Waar is die man dan nu?’ vroegen zij. ‘Dat weet ik niet,’ zei hij.

13 Zij brachten hem naar de Farizeeën, 14 want het was sabbat toen Jezus de ogen van de man genas. 15 De Farizeeën vroegen de man ook hoe het kwam dat hij kon zien. Hij antwoordde: ‘Hij deed wat modder op mijn ogen. Daarna heb ik mij gewassen en nu kan ik zien.’ 16 Enkele Farizeeën zeiden: ‘Die Jezus is niet door God gestuurd. Anders zou Hij niet op de sabbat werken.’ ‘Maar,’ brachten anderen er tegenin, ‘een slecht mens zou zulke goede dingen toch niet doen?’ De meningen waren verdeeld. 17 Zij vroegen de man die blind was geweest: ‘En u? Wat zegt u van Hem? Per slot van rekening waren het uw ogen die Hij genas.’ ‘Hij is een profeet,’ antwoordde de man.

18 De Joodse leiders wilden niet geloven dat hij vroeger blind was geweest. Daarom lieten zij zijn ouders roepen. 19 ‘Is dit uw zoon?’ vroegen zij. ‘Is het waar dat hij blind geboren is? Hoe kan hij nu dan zien?’ 20 Zijn ouders antwoordden: ‘Dit is onze zoon en hij is blind geboren. 21 Maar wij weten niet hoe het komt dat hij nu kan zien. Wij weten ook niet wie zijn ogen genezen heeft. Vraag het hem zelf. Wie weet het beter dan hij? Hij is oud en wijs genoeg.’ 22 Zij zeiden dit omdat zij bang waren voor de Joodse leiders. Want die hadden besloten dat ieder die erkende dat Jezus de Christus was, niet meer in de synagoge mocht komen. 23 Daarom zeiden zij: ‘Hij is oud en wijs genoeg. Vraag het hem zelf.’

24 Daarop riepen de Joodse leiders de man nog eens bij zich en zeiden: ‘Geef alle eer aan God. Wij weten dat die Jezus een zondaar is.’ 25 De man antwoordde: ‘Of Hij een zondaar is, weet ik niet. Ik weet maar één ding: ik was blind en kan nu zien.’ 26 Zij vroegen weer: ‘Wat heeft Hij eigenlijk gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen genezen?’ 27 De man zei: ‘Dat heb ik toch al verteld? U luistert gewoon niet. Waarom wilt u het anders nog een keer horen? Of wilt u soms ook leerlingen van Hem worden?’ 28 Zij scholden hem uit en zeiden: ‘U bent een aanhanger van Hem, maar wij zijn leerlingen van Mozes. 29 Wij weten dat God met Mozes heeft gesproken, maar van die Jezus weten wij niet eens waar Hij vandaan komt!’ 30 De man zei: ‘Ik vind het maar vreemd dat u niet weet waar Hij vandaan komt. Hij heeft nog wel mijn ogen genezen! 31 Wij weten allemaal dat God niet naar zondaars luistert. Maar als iemand eerbied voor Hem heeft en doet wat Hij wil, luistert God wel. 32 Nog nooit heeft iemand de ogen van een blindgeborene genezen. 33 Als die man niet van God kwam, had Hij zoiets nooit kunnen doen.’ 34 De leiders werden kwaad en zeiden: ‘U bent zelf een zondaar! U moet niet denken dat u ons de les kunt lezen!’ En zij joegen hem weg.

35 Jezus hoorde wat er met de man gebeurd was. Hij zocht hem op en vroeg: ‘Gelooft u in de Mensenzoon?’ 36 De man antwoordde: ‘Ik weet niet wie dat is, Here. Anders zou ik in Hem geloven.’ 37 ‘Ik ben het,’ antwoordde Jezus. 38 ‘Ja, Here,’ zei de man, ‘ik geloof.’ En hij knielde voor Jezus neer. 39 Jezus zei: ‘Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen: de blinden zullen zien en de zienden zullen blind worden.’

40 Enkele Farizeeën die erbij stonden, vroegen: ‘Zijn wij soms ook blind?’ 41 ‘Als u blind was,’ antwoordde Jezus, ‘zou u geen schuld hebben. Maar nu u beweert te zien, blijft u schuldig.’

Spreuken 6

1,2 Mijn zoon, het kan gebeuren dat je je voor iemand borg stelt, dat je garant staat voor zijn schuld en dan aan je woord wordt gehouden.
Doe dan het volgende, mijn zoon: breng de zaak snel in het reine, want je naaste heeft een vordering op jou. Bezoek de schuldeiser en zeg hem dat je zult betalen en dwing de schuldenaar, voor wie je borg staat, alsnog het geld bijeen te brengen.
Slaap daar niet eerst een nachtje over, maar regel zulke zaken snel.
Want op dat moment ben je de prooi van de eiser, zoals hert en vogel prooi zijn van de jager. Dus breng jezelf in veiligheid.
Neem een voorbeeld aan de mieren, luiaard! Kijk eens naar hun nijvere arbeid en word wijs.
Want ook al hebben mieren dan geen leider,
toch leggen zij ʼs zomers voedselvoorraden aan en verzamelen zij hun eten in de oogsttijd.
Hoelang blijf je nog op je rug liggen, luiaard? Wanneer word je eindelijk eens wakker?
10 Nog even slapen, nog even soezen, nog even lekker liggen,
11 maar dan komt de armoede over je en maar al te snel zul je gebrek lijden.
12 Een nietsnut en dwarsligger kun je gemakkelijk herkennen, je hoeft hem alleen maar aan te horen.
13 Let maar op hoe hij kijkt, hoe hij met zijn voeten stampt en met zijn vinger wijst.
14 Waar zijn hart vol van is, loopt zijn mond van over. Hij heeft voortdurend kwaad in de zin en zorgt altijd voor onenigheid.
15 Daarom zal hij snel aan zijn einde komen; wat hem treft, is ongeneeslijk.
16 Er zijn veel dingen die de Here haat en zeker zeven waarvan Hij een afkeer heeft:
17 hoogmoed, liegen, moorden,
18 slechte plannen smeden, met plezier kwaad doen,
19 vals getuigen en verdeeldheid zaaien onder broeders.
20 Mijn zoon, houd je vast aan de geboden die je vader je gaf, aan de wet waarnaar je moeder leefde.
21 Berg ze diep in je hart en leef ernaar, zodat ze je zullen sieren.
22 Zij zijn een gids op je levensweg, een beschermer wanneer je slaapt en een raadgever wanneer je wakker wordt.
23 Want het gebod is een lamp en de wet een licht, en om de weg naar het leven te vinden, zijn wijze waarschuwingen nodig.
24 Zij beschermen je tegen de slechte vrouw en de gladde tong van een vreemdelinge.
25 Laat haar schoonheid niet doordringen tot je hart en pas op dat ze je niet vangt met haar verleidelijke ogen.
26 Want de omgang met een hoer heeft tot gevolg dat je droog brood eet en bij zoʼn overspelige vrouw is zelfs je ziel in het geding.
27 Zou iemand die met vuur speelt, zich niet branden?
28 Iemand die op kolen loopt, geen blaren op zijn voeten krijgen?
29 Dat geldt ook voor degene die zijn handen niet van andermans vrouw kan afhouden: die zal zijn straf zeker niet ontlopen.
30 Dan komt iemand die steelt omdat hij honger heeft, er beter vanaf.
31 Is hij eenmaal opgespoord, dan moet hij misschien zelfs met alles wat hij bezit, dubbel en dwars terugbetalen.
32 Maar iemand die overspel pleegt, heeft zijn verstand verloren, want daaraan gaat ook de ziel kapot.
33 Schade en schande zijn zijn deel, zijn wandaad wordt niet meer vergeten.
34 Jaloezie is een vuurgloed in een man en overspel wordt niet vergeven, wel gewroken.
35 Van verzoening wil hij niet weten, wat je hem ook aanbiedt.

Galaten 5

Vrijheid in Christus

Christus heeft ons dus de vrijheid gegeven. Dat is pas echte vrijheid! Laat u die niet ontnemen door weer een slaaf van wetten te worden. Luister goed naar wat ik nu zeg: als u erop rekent dat het met God in orde komt door u te laten besnijden en de Joodse wetten te houden, zal Christus u niet redden! Ik zeg het nog eens: wie zich laat besnijden, moet ook altijd alle andere Joodse wetten gehoorzamen. Als u probeert het met God in orde te maken door de wet te houden, hebt u de band met Christus verbroken, u wijst daarmee zijn genade van de hand. Wij, christenen, hopen dat het tussen God en ons weer in orde komt door de Heilige Geest op grond van ons geloof. Voor wie bij Christus Jezus hoort, is het al of niet besneden zijn volmaakt onbelangrijk. Het enige wat telt, is geloof dat zich in liefde uit.

U was zo goed op weg. Wie heeft u ervan weerhouden de waarheid te blijven volgen? God in elk geval niet, want Hij heeft u geroepen om vrij te zijn. En u weet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg al zuur maakt. 10 Ik vertrouw erop dat uw band met de Here zo sterk is dat u niet zult afwijken van wat ik u heb geleerd. Maar wie onder u onrust heeft gebracht, krijgt zijn verdiende loon, wie het ook is. 11 Sommigen beweren zelfs dat ík zeg dat besnijden nodig is. Maar dan vraag ik mij wel af, vrienden, waarom ik nog steeds vervolgd word. Als dat waar was, zou het voor niemand een struikelblok zijn dat ik Christus bekendmaak, die aan het kruis gestorven is. 12 Laten die onruststokers zichzelf maar castreren! 13 Broeders en zusters, God heeft u niet de vrijheid gegeven om te misbruiken en uw eigen zin te doen, maar om elkaar te dienen in een geest van liefde. 14 De hele wet is immers samengevat in dit ene gebod: ‘Heb uw naaste net zo lief als uzelf.’ 15 Maar als u als beesten tegen elkaar tekeergaat, kijk dan maar uit dat u elkaar niet verslindt.

16 Leef altijd in gehoorzaamheid aan de Heilige Geest, dan zal de zonde geen kans krijgen zich uit te leven. 17 Want de zondige neigingen gaan in tegen de verlangens van de Heilige Geest en omgekeerd. Deze twee krachten zijn altijd met elkaar in conflict. U moet dus niet doen wat u maar wilt. 18 Als u zich voortdurend door de Heilige Geest laat leiden, valt u niet meer onder de wet.

19 Het is duidelijk wat de zondige natuur voortbrengt: overspel, ontucht, vuiligheid en losbandigheid, 20 afgoderij en spiritisme, haat, ruzie, nijd, drift, rivaliteit, onenigheid, sektarisme, 21 jaloezie, dronkenschap, onmatigheid en meer van dergelijke dingen. Ik heb u al eens eerder gezegd dat mensen die dat soort dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen ontvangen. 22 Maar de Heilige Geest brengt ons tot betere dingen: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing. 23 Er is geen wet die zulke dingen veroordeelt. 24 Wie bij Jezus Christus hoort, heeft met zijn oude natuur en begeerten afgerekend, die zijn aan het kruis geslagen. 25 Als de Geest ons nieuw leven heeft gegeven, moeten wij ons ook in alle opzichten door de Geest laten leiden. 26 Laten wij niet hoog over onszelf opgeven, want daarmee lokken wij alleen maar rivaliteit en jaloezie uit.

Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.