Read the Gospels in 40 Days
Jezus stuurt zijn twaalf leerlingen op pad
10 Daarna riep Jezus zijn twaalf leerlingen bij Zich. Hij gaf hun de macht om duivelse geesten uit de mensen weg te jagen en om alle ziekten en kwalen te genezen. 2 Dit zijn de namen van die twaalf leerlingen, die Hij ook apostelen[a] noemde: allereerst Simon, die ook Petrus wordt genoemd, en zijn broer Andreas. Jakobus de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes. 3 Verder Filippus, Bartolomeüs (= Natanaël), Tomas en de belasting-ontvanger Matteüs. Verder Jakobus de zoon van Alfeüs, en Lebbeüs die ook Taddeüs wordt genoemd. 4 Verder Simon de Zeloot en Judas Iskariot, die Hem later heeft verraden.
5 Dit zijn de twaalf leerlingen die Jezus op pad stuurde. Hij beval hun: "Ga niet naar niet-Joodse mensen. 6 Ga ook niet naar de steden in Samaria.[b] Ga alleen naar de verdwaalde schapen van het volk Israël. 7 Vertel overal dat het Koninkrijk van God eraan komt. 8 Genees de zieken, maak doden weer levend, verjaag duivelse geesten. Jullie hebben niets voor deze macht hoeven betalen. Vraag er dus ook nooit een beloning voor. 9 Neem geen geld mee. 10 Ook geen reistas voor onderweg. Neem geen extra hemd, extra sandalen of een staf mee. Want een arbeider wordt altijd beloond voor zijn werk. Je zal krijgen wat je nodig hebt.
11 Als je een stad of een dorp binnenkomt, bekijk dan wie het daar waard is dat je bij hem logeert. Blijf bij hem tot je weer uit die stad vertrekt. 12 Als je zijn huis binnengaat, wens de mensen die er wonen dan vrede toe. 13 Als die mensen het waard zijn, zal je vrede over hen komen. Maar als ze die vrede niet waard zijn, zal je vrede bij je terugkomen. 14 Als mensen niet naar je willen luisteren, ga dan weg uit dat huis of die stad. Klop het stof van je voeten af om hen te waarschuwen. 15 Luister goed! Ik zeg jullie dat het voor de streek van Sodom en Gomorra[c] minder erg zal zijn op de dag van het oordeel dan voor die stad.
16 Ik stuur jullie als schapen onder de wolven. Wees daarom net zo voorzichtig en slim als slangen, en net zo onschuldig als duiven. 17 Maar pas op voor de mensen. Want ze zullen jullie gevangen nemen en voor de rechter slepen. En ze zullen jullie zweepslagen geven in hun synagogen. 18 Jullie zullen ook voor bestuurders van provincies en voor koningen en keizers terecht staan omdat jullie in Mij geloven. Jullie zullen hun en de volken over Mij vertellen. 19 Als ze jullie gevangen nemen, maak je dan geen zorgen wat jullie moeten zeggen. Want jullie zullen de woorden krijgen op het moment dat jullie ze nodig hebben. 20 Want jullie zullen niet zelf spreken. Maar de Geest van jullie Vader zal door jullie heen spreken.
21 En een man zal zijn eigen broer laten doden. Een vader zal zijn eigen zoon laten doden. Kinderen zullen hun ouders laten doden. 22 Iedereen zal jullie haten omdat jullie in Mij geloven. Maar jullie moeten tot het einde volhouden. Dan zullen jullie worden gered. 23 Als de mensen jullie in de ene stad vervolgen, vlucht dan naar een andere stad. Want luister goed! Jullie zullen niet in alle steden van Israël zijn geweest, voordat de Mensenzoon komt.
24 Een leerling is niet beter dan zijn leermeester. En een slaaf is niet belangrijker dan zijn heer. 25 Voor een leerling is het genoeg om net zo goed te worden als zijn leermeester. En voor een slaaf is het genoeg om gelijk te worden aan zijn heer. Als de mensen de heer van het huis 'Beëlzebul' (= de leider van de duivelse geesten) noemen, dan zullen ze de dienaren die in zijn huis wonen, ook zo noemen![d]
26 Wees niet bang voor hen. Want alles wat verborgen is, zal zichtbaar worden. En alles wat geheim is, zal bekend worden. 27 Wat Ik jullie in het donker zeg, moeten jullie in het licht zeggen. Wat Ik jullie in het oor fluister, moeten jullie vanaf de daken roepen. 28 En wees niet bang voor de mensen. Ze kunnen wel jullie lichaam doden, maar niet jullie ziel. Jullie kunnen beter bang zijn voor Hem die alle twee, lichaam en ziel, in de hel kan gooien.
29 Jullie weten toch dat twee mussen voor maar één muntje worden verkocht? Toch zal niet één mus doodgaan zonder dat jullie Vader het toestaat. 30 Ook weet Hij zelfs precies hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. 31 Wees dus niet bang, want jullie zijn belangrijker dan een heleboel mussen bij elkaar.
32 Als je er tegen de mensen voor uit durft te komen dat je bij Mij hoort, zal Ik ook tegen mijn hemelse Vader zeggen dat je bij Mij hoort. 33 Maar als je tegen de mensen doet alsof je Mij niet kent, zal Ik ook tegen mijn hemelse Vader zeggen dat Ik je niet ken.
34 Jullie moeten niet denken dat Ik ben gekomen om vrede te brengen op de aarde. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar strijd. 35 Ik kom strijd brengen tussen vader en zoon, tussen moeder en dochter, en tussen een vrouw en haar schoonmoeder. 36 De mensen met wie je in één huis woont, zullen je vijanden zijn.
37 Als je meer van je vader of moeder houdt dan van Mij, ben je Mij niet waard. En als je meer van je zoon of dochter houdt dan van Mij, ben je Mij niet waard. 38 En als je het kruis niet opneemt[e] en Mij volgt, ben je Mij niet waard. 39 Iedereen die zijn leven vindt, zal het verliezen. Maar iedereen die zijn leven verliest omdat hij van Mij houdt, zal juist leven krijgen.
40 Als mensen jullie ontvangen, ontvangen ze eigenlijk Mij. En mensen die Mij ontvangen, ontvangen eigenlijk Hem die Mij heeft gestuurd. 41 Als je een profeet ontvangt omdat hij een profeet is, zul je ook de beloning van een profeet ontvangen. Als je een goed mens ontvangt omdat hij een goed mens is, zul je ook de beloning van een goed mens ontvangen. 42 En luister goed! Ik zeg jullie dat als je aan één van deze eenvoudige mensen die door anderen niet belangrijk gevonden worden, ook maar een beker koud water te drinken geeft omdat hij een leerling van Mij is, dan zul je je beloning krijgen." (lees verder)
Jezus stuurt zijn twaalf leerlingen op pad (vervolg)
11 Toen Jezus zijn opdrachten aan de twaalf leerlingen had gegeven, ging Hij daar weg om in de steden les te geven en te preken.
Jezus en Johannes de Doper
2 Johannes de Doper, die in de gevangenis zat, hoorde wat Christus allemaal deed. Hij vroeg aan twee van zijn eigen leerlingen om naar Jezus te gaan. 3 Ze moesten Hem vragen: "Bent U het die zou komen, of wachten we op iemand anders?" 4 Jezus antwoordde hun: "Ga terug en vertel Johannes wat jullie horen en zien. 5 Blinde mensen gaan zien, verlamde mensen gaan lopen, zieke mensen worden gezond, dove mensen gaan horen, doden worden levend en arme mensen horen het goede nieuws.[f] 6 Als mensen Mij geloven, zal dat heerlijk voor hen zijn!"
Jezus legt uit wie Johannes de Doper is
7 Johannes' leerlingen vertrokken weer. Toen begon Jezus tegen de groep mensen om Hem heen over Johannes te spreken. Hij zei: "Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar iemand die zo onbelangrijk is als een rietstengel die heen en weer wuift in de wind? 8 Nee. Maar waar zijn jullie dan naar gaan kijken? Naar een rijk man in dure kleren? Nee, want de mensen met dure kleren wonen in de paleizen. 9 Maar waarom zijn jullie dan gaan kijken? Om een profeet te zien? Ja! Ik zeg jullie dat hij zelfs nog veel belangrijker is dan een profeet. 10 Hij is de man over wie in de Boeken staat: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrijmaken.' 11 Luister goed! Ik zeg jullie dat van de mensen die uit vrouwen geboren zijn, niemand belangrijker is dan Johannes de Doper. Maar de minst belangrijke mens in het Koninkrijk van God zal belangrijker zijn dan hij.
12 Vanaf het moment dat Johannes de Doper begon te preken tot nu toe, verzetten mensen zich met geweld tegen het Koninkrijk van God. Machtige mensen[g] proberen het te grijpen. 13 Want dit Koninkrijk is het waarover alle profeten tot Johannes en de wet van Mozes hebben geprofeteerd. 14 Geloof Mij als Ik zeg: hij is de profeet Elia, van wie in de Boeken is gezegd dat hij zou komen.[h] 15 Als je oren hebt, moet je ook goed luisteren!
16 Maar waarmee zal Ik deze mensen vergelijken? Ze lijken op de kinderen die op de markt zitten en naar hun vriendjes roepen: 17 'We gingen bruiloftje spelen, maar jullie wilden niet dansen. Toen gingen we begrafenisje spelen, maar jullie wilden niet treuren.' 18 Ik bedoel dit: Johannes is gekomen, en hij at geen brood en dronk geen wijn. Van hem zeiden jullie: 'Er zit een duivelse geest in hem.' 19 Toen kwam de Mensenzoon, die wél eet en wél wijn drinkt. Van Hem zeggen jullie: 'Hij zit maar te vreten en te zuipen. En Hij is bevriend met belasting-ontvangers en andere slechte mensen.' Het is ook nooit goed!
Maar alleen verstandige mensen hebben Gods wijsheid herkend."
Jezus waarschuwt de mensen die Hem niet willen geloven
20 Toen begon Jezus een aantal steden te waarschuwen. Hij had daar heel veel wonderen gedaan, maar toch wilden de mensen daar niet gaan leven zoals God het wil. Daarom zei Hij: "Pas maar op, Chorazin! En jij ook, Betsaïda! Het zal slecht met jullie aflopen! 21 Als vroeger in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie zijn gebeurd, dan zouden ze allang gestopt zijn met de slechte dingen die ze deden. Ze zouden zijn gaan leven zoals God het wil. 22 Ik zeg jullie dat Tyrus en Sidon minder zwaar gestraft zullen worden op de dag van het laatste oordeel, dan jullie. 23 En jij, Kapernaüm, zul je tot in de hemel worden opgetild? Nee! Je zal in het dodenrijk neerdalen! Want als vroeger in Sodom de wonderen waren gebeurd die in jou zijn gebeurd, dan zou die stad nu nog hebben bestaan en niet verwoest zijn.[i] 24 Ik zeg jou dat Sodom minder zwaar gestraft zal worden op de dag van het laatste oordeel, dan jij."
25 Toen zei Jezus: "Dank U, Vader, Heer van de hemel en de aarde! U heeft aan eenvoudige mensen bekend gemaakt wat uw plannen zijn. Maar wijze en verstandige mensen begrijpen er niets van. 26 Ja Vader, want U wilde het op die manier doen."
Wie moe is, kan rust vinden bij Jezus
27 En Jezus zei: "Mijn Vader heeft alles aan Mij gegeven. Niemand kent de Zoon. Alleen de Vader kent Hem. En niemand kent de Vader. Alleen de Zoon kent Hem. En ook de mensen aan wie de Zoon wil laten zien wie de Vader is, kennen de Vader. 28 Kom naar Mij als je moe bent. Kom naar Mij als je gebogen gaat onder het gewicht van je problemen! Ik zal je rust geven. 29 Doe wat Ik je zeg. Leer van Mij. Want Ik ben vriendelijk en geduldig en bescheiden. Daarom zul je bij Mij innerlijke rust vinden. 30 Want wat Ik je te doen zal geven, is niet te moeilijk of te zwaar voor je."
Graan plukken op de heilige rustdag
12 Op een keer liep Jezus op de heilige rustdag[j] door een korenveld. Zijn leerlingen hadden honger en begonnen graan te plukken en te eten. 2 Toen de Farizeeërs dat zagen, zeiden ze tegen Jezus: "Uw leerlingen doen iets wat niet mag op de heilige rustdag!"[k] 3 Jezus antwoordde: "Hebben jullie dan niet gelezen wat David heeft gedaan toen hij en zijn mannen honger hadden? 4 Ze gingen Gods heiligdom binnen en namen de heilige broden mee. Die aten ze op. Dat mocht helemaal niet, want daar mogen alleen de priesters van eten. 5 En hebben jullie ook niet gelezen dat de priesters op de heilige rustdag werken in de tempel? Toch zijn ze daarmee niet ongehoorzaam aan de wet van Mozes. 6 Ik zeg jullie dat Ik belangrijker ben dan de tempel. 7 God zegt in de Boeken: 'Ik wil vriendelijkheid en hulpvaardigheid, en geen offers.' Als jullie begrepen hadden wat God daarmee bedoelt, zouden jullie geen onschuldige mensen veroordelen. 8 Want de Mensenzoon is ook Heer over de heilige rustdag."
Jezus geneest een man op de heilige rustdag
9 Jezus liep verder en ging hun synagoge binnen. 10 Daar was een man met een verlamde hand. De Farizeeërs vroegen Hem of je van de wet van Mozes iemand op de heilige rustdag mag genezen. Ze hoopten Hem ervan te kunnen beschuldigen dat Hij Zich niet aan de wet van Mozes hield. 11 Maar Hij zei tegen hen: "Als je schaap op de heilige rustdag in een put valt, trek je het er toch onmiddellijk uit? 12 En een mens is toch veel belangrijker dan een schaap? Daarom mag je op de heilige rustdag goed doen." 13 Toen zei Hij tegen die man: "Strek je hand uit." De man strekte zijn hand uit en de hand werd net zo gezond als de andere. 14 De Farizeeërs vertrokken en probeerden samen een plan te bedenken hoe ze Hem zouden kunnen doden.
De woorden van de profeet Jesaja
15 Maar Jezus wist wat ze van plan waren en ging daar weg. Grote groepen mensen volgden Hem. Hij maakte hen allemaal gezond. 16 En Hij verbood hun streng om rond te vertellen wat Hij deed. 17 Zo gebeurde wat de profeet Jesaja vroeger al had gezegd: 18 'Dit is mijn dienaar die Ik uitgekozen heb. Ik houd heel veel van Hem en Ik geniet van Hem. Ik zal mijn Geest op Hem leggen en Hij zal de volken over het oordeel vertellen. 19 Hij zal geen ruzie maken en niet schreeuwen. Niemand zal op de pleinen zijn stem horen. 20 Een geknakte rietstengel breekt Hij niet af. Een walmende olielamp blaast Hij niet uit. Hij zal door het oordeel laten zien dat rechtvaardigheid overwint. 21 En Hij zal alle volken hoop geven, omdat Hij hen zal redden.'
Jezus en Beëlzebul
22 Toen brachten de mensen een man naar Jezus toe. De man was blind en kon ook niet praten. Dat kwam doordat er een duivelse geest in hem zat. Jezus maakte de man gezond, zodat hij kon praten en zien. 23 De mensen waren stomverbaasd en zeiden: "Zou Hij de Zoon van David zijn?"[l] 24 Maar toen de Farizeeërs dat hoorden, zeiden ze: "Hij kan alleen maar de duivelse geesten wegjagen doordat Hij die macht heeft gekregen van Beëlzebul, de leider van de duivelse geesten."
25 Jezus wist wat ze dachten. Hij zei tegen hen: "Als een koninkrijk uiteenvalt in verschillende partijen die tegen elkaar strijden, zal dat koninkrijk zichzelf vernietigen. 26 En als de duivel de duivelse geesten wegjaagt, dan strijdt de duivel tegen zichzelf. Hoe zal zijn koninkrijk dan kunnen blijven bestaan? 27 En als Ik met de hulp van Beëlzebul de duivelse geesten wegjaag, door wie doen jullie zonen het dan? Daarom zullen zij jullie rechters zijn en jullie veroordelen. 28 Maar als Ik door de Geest van God de duivelse geesten wegjaag, dan is het Koninkrijk van God bij jullie gekomen. 29 Hoe kun je het huis van een sterke man binnengaan en zomaar zijn spullen stelen, als je niet eerst die sterke man hebt vastgebonden? Pas dan zul je zijn huis kunnen leeghalen.
30 Als je niet vóór Mij bent, ben je tégen Mij. En als je niet met Mij bij elkaar brengt, dan jaag je uit elkaar. 31 Daarom zeg Ik jullie dat de mensen vergeving kunnen krijgen voor alles waarin ze ongehoorzaam zijn geweest aan God. Maar als iemand expres de Heilige Geest beledigt, zal God hem dat niet vergeven. 32 Als iemand de Mensenzoon beledigt, dan zal God hem dat vergeven. Maar als iemand expres de Heilige Geest beledigt, dan zal God hem dat niet vergeven. Niet nu, in deze wereld, en niet later, in de wereld die nog komen gaat. 33 Als je zegt dat de boom goed is, moet je ook zijn vruchten goed vinden. En als je de boom slecht vindt, moet je ook zijn vruchten slecht vinden. Want aan de vruchten kun je zien of een boom goed is of slecht.
34 Jullie zijn achterbaks en slecht! Hoe zouden jullie dan iets goeds kunnen zeggen? Want jullie zijn slecht. Iemands woorden verraden wat er in zijn hart is. 35 Een goed mens haalt goede dingen tevoorschijn uit de goede voorraad in zijn hart. Maar een slecht mens haalt slechte dingen tevoorschijn uit de slechte voorraad in zijn hart. 36 Maar Ik zeg jullie dat alle mensen verantwoordelijk zijn voor elk verkeerd woord dat ze hebben gezegd. Op de dag van het laatste oordeel zal God de mensen oordelen op hun woorden. 37 Jullie zullen worden vrijgesproken om de dingen die jullie hebben gezegd – of jullie zullen worden veroordeeld om de dingen die jullie hebben gezegd."
De mensen vragen Jezus om een teken
38 Toen antwoordden een paar wetgeleerden en Farizeeërs Jezus: "Meester, we zouden graag willen dat U een teken voor ons deed om ons te bewijzen wie U bent." 39 Maar Hij antwoordde: "Alleen ongelovige en ongehoorzame mensen willen een teken zien dat moet bewijzen wie Ik ben. Maar ze zullen geen ander teken te zien krijgen dan het teken van de profeet Jona. 40 Jona was drie dagen en drie nachten in de buik van de vis. Net zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde zijn.
41 Op de dag dat God over alle mensen zal rechtspreken, zullen ook de bewoners van Ninevé opstaan uit de dood, tegelijk met jullie. En ze zullen jullie veroordelen. Want de bewoners van Ninevé zijn gestopt met de slechte dingen die ze deden. Ze zijn gaan leven zoals God het wil toen de profeet Jona hen waarschuwde.[m] Let op: Ik ben belangrijker dan Jona, maar júllie zijn niet beter gaan leven.
42 Op de dag dat God over alle mensen zal rechtspreken, zal ook de koningin van het Zuiden (= Scheba) opstaan uit de dood, tegelijk met jullie. En ze zal jullie veroordelen. Want zíj is van heel ver gekomen om de wijsheid van koning Salomo te horen.[n] Let op: Ik ben belangrijker dan Salomo, maar júllie hebben niet naar Mij willen luisteren.
43 Als een duivelse geest[o] uit een mens is weggejaagd, dwaalt die geest door droge, levenloze plaatsen rond om rust te vinden. Maar hij vindt geen rust. 44 Dan zegt hij: 'Ik ga terug naar het huis waaruit ik ben weggejaagd.' Als hij daar komt, ziet hij dat het leeg staat. Het is schoongeveegd en netjes opgeruimd. 45 Dan gaat hij zeven andere geesten zoeken die nog slechter zijn dan hijzelf. Samen gaan ze naar binnen en blijven er wonen. Dan wordt het met die persoon nog erger dan eerst. Zo zal het ook gaan met jullie. Want jullie zijn ongelovig en ongehoorzaam."
Jezus' familie
46 Terwijl Jezus tegen de grote groep mensen aan het spreken was, stonden zijn moeder en broers buiten. Ze probeerden bij Hem te komen, omdat ze Hem wilden spreken. 47 Iemand zei tegen Hem: "Uw moeder en broers staan buiten. Ze willen U graag spreken." 48 Maar Hij antwoordde hem: "Wie zijn mijn moeder en mijn broers?" 49 Hij wees met zijn arm naar zijn leerlingen om Hem heen en zei: "Kijk, zij zijn mijn moeder en mijn broers. 50 Want iedereen die doet wat mijn hemelse Vader wil, is mijn broer en zus en moeder."
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016