Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Chronological

Read the Bible in the chronological order in which its stories and events occurred.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
2 Samuël 8-9

De oorlogen van David

Daarna versloeg David de Filistijnen en veroverde Meteg-Amma. Ook versloeg hij de Moabieten. Hij liet hen in rijen op de grond liggen en liet de rijen meten met een meetlint. Twee meetlengtes lang werden de mannen in de rij gedood, één meetlengte lang mocht in leven blijven. En voortaan moesten de Moabieten aan David belasting betalen.

Verder versloeg David koning Hadadezer van Zoba, de zoon van Rechob. Deze koning begon weer machtig te worden langs de rivier de Eufraat. David nam van hem 1000 strijdwagens mee en nam 700 ruiters en nog 20.000 mannen gevangen. Van bijna alle wagenpaarden liet David de pezen doorsnijden.[a] Hij liet alleen paarden over voor maar 100 strijdwagens. De Arameeërs van Damaskus kwamen de koning van Zoba te hulp. Maar David doodde 22.000 Arameeërs. Toen plaatste David afdelingen soldaten in alle belangrijke plaatsen in het Arameese rijk van Damaskus. En voortaan moesten de Arameeërs aan David belasting betalen. De Heer gaf David in elke oorlog de overwinning. En David nam de gouden schilden van de aanvoerders van Hadadezer mee naar Jeruzalem. Uit Betach en Berotai, steden van Hadadezer, nam hij heel veel koper mee.

Koning Toï van Hamat hoorde dat David het hele leger van Hadadezer had verslagen. 10 Toen stuurde hij zijn zoon Joram naar koning David om hem de groeten te doen. En hij feliciteerde David ermee dat hij Hadadezer had verslagen. Want Hadadezer was een vijand van Toï geweest. Hij bracht allerlei zilveren, gouden en koperen geschenken mee. 11 Die gaf koning David aan de Heer. Dat deed hij ook met het zilver en het goud dat hij had meegenomen van de volken die hij had overwonnen: 12 van Aram, Moab, de Ammonieten, de Filistijnen en Amalek. Ook de buit van koning Hadadezer van Zoba gaf hij aan de Heer.

13 Toen David terugkwam van zijn overwinning op Aram, werd hij nog beroemder doordat hij in het Zoutdal 18.000 Edomieten versloeg en doodde. 14 Overal in Edom plaatste hij afdelingen soldaten in de belangrijke plaatsen. Zo was heel Edom in Davids macht. De Heer gaf David in elke oorlog de overwinning.

15 Zo regeerde David over heel Israël. Hij zorgde ervoor dat er orde en rust in het land kwam en dat er rechtvaardig werd geregeerd. 16 Joab, de zoon van Davids zus Zeruja, was de aanvoerder van het leger. Josafat, de zoon van Ahilud, was minister-president. 17 Zadok, de zoon van Ahitub, en Achimelech, de zoon van Abjatar, waren priesters. Seraja was schrijver. 18 Benaja, de zoon van Jojada, had de leiding over de lijfwacht. Die bestond uit Keretieten en Peletieten. Davids zonen hadden belangrijke taken aan het hof.

Mefiboset, de zoon van Jonatan

Op een dag vroeg David: "Is er nog iemand overgebleven van de familie van Saul? Dan wil ik goed voor hem zijn. Want dat heb ik Jonatan beloofd toen ik met hem een verbond sloot." Er was bij de familie van Saul een dienaar in dienst geweest die Ziba heette. Hij werd bij David geroepen en de koning vroeg hem: "Ben jij Ziba?" Hij antwoordde: "Ja, heer." Toen vroeg de koning hem: "Is er soms nog iemand overgebleven van de familie van Saul? Dan wil ik goed voor hem zijn." Ziba antwoordde: "Er is nog een zoon van Jonatan. Hij heeft kreupele voeten." De koning vroeg: "Waar woont hij?" Ziba antwoordde de koning: "Hij woont bij Machir, de zoon van Ammiël in Lodebar."

Toen liet koning David hem bij Machir ophalen. Zo kwam Mefiboset bij David. Hij liet zich voor David op de grond vallen en boog zich diep. David zei: "Mefiboset!" Hij antwoordde: "Ja, heer." David zei tegen hem: "Wees niet bang, want ik zal goed voor je zijn vanwege mijn vriendschap met je vader Jonatan. Ik zal je alle akkers van je grootvader Saul teruggeven. En je mag steeds bij mij aan tafel eten." Mefiboset boog en zei: "Ik verdien het niet dat u zich bezighoudt met een dode hond als ik!" Toen liet de koning de dienaar Ziba weer komen. Hij zei tegen hem: "Alles wat van je heer Saul en zijn familie is geweest, geef ik aan de kleinzoon van je heer. 10 Ik wil dat jij met je zonen en je knechten voor hem het land bewerkt. En jullie moeten voor hem de oogst binnenhalen, zodat hij te eten zal hebben. En Mefiboset mag steeds bij mij aan tafel eten." Ziba had 15 zonen en 20 knechten. 11 Ziba zei tegen de koning: "Ik zal alles doen wat u beveelt, mijn heer de koning." Dus at Mefiboset bij David aan tafel, alsof hij een zoon van de koning was. 12 Mefiboset had een jonge zoon die Micha heette. En iedereen uit de familie van Ziba werkte als knecht van Mefiboset. 13 Mefiboset woonde in Jeruzalem, want hij at steeds bij de koning aan tafel. Hij was aan beide voeten kreupel.

1 Kronieken 18

De oorlogen van David

18 Daarna versloeg David de Filistijnen en veroverde hun gebied. Hij nam hun de stad Gat af en de dorpen die daaromheen lagen. Ook versloeg hij de Moabieten. Ze moesten hem voortaan belasting betalen. Verder streed David tegen koning Hadadezer van Zoba. David versloeg hem tot aan Hamat, toen Hadadezer er met zijn leger op uit getrokken was om het gebied langs de rivier de Eufraat in zijn macht te krijgen. David nam 1000 strijdwagens mee als buit, 7000 ruiters en 20.000 mannen te voet. Van bijna alle wagenpaarden liet David de pezen doorsnijden.[a] Hij liet voor maar 100 strijdwagens paarden over. De Arameeërs van Damaskus kwamen koning Hadadezer te hulp. Maar David doodde 22.000 Arameeërs. Toen plaatste David afdelingen soldaten op alle belangrijke plaatsen in het Arameese rijk van Damaskus. En voortaan moesten de Arameeërs aan David belasting betalen. De Heer zorgde ervoor dat David elke oorlog won. En David nam de gouden schilden van de aanvoerders van Hadadezer mee naar Jeruzalem. En uit Tibchat en Kun, steden van Hadadezer, nam hij heel veel koper mee. Van dat koper maakte Salomo later voor de tempel de grote waskom, de koperen pilaren en de koperen voorwerpen.

Koning Toï van Hamat hoorde dat David het hele leger van Hadadezer had verslagen. 10 Toen stuurde hij zijn zoon Hadoram naar koning David om hem de groeten te doen. En hij feliciteerde David ermee dat hij Hadadezer had verslagen. Want Hadadezer was een vijand van Toï geweest. Hij bracht allerlei gouden, zilveren en koperen geschenken mee. 11 Die gaf koning David aan de Heer. Dat deed hij ook met het zilver en het goud dat hij had meegenomen van de volken die hij had overwonnen: van Edom, Moab, Ammon, Filistea en Amalek.

12 Abisaï, de zoon van Zeruja, versloeg Edom in het Zoutdal. Hij doodde 18.000 Edomieten. 13 Overal in Edom plaatste hij afdelingen soldaten in de belangrijke plaatsen. Voortaan moest Edom aan David belasting betalen. De Heer zorgde ervoor dat David elke oorlog won.

14 Zo regeerde David over heel Israël. Hij zorgde ervoor dat er orde en rust in het land kwam en dat er rechtvaardig werd geregeerd. 15 Joab, de zoon van Zeruja, was de aanvoerder van het leger. Josafat, de zoon van Ahilud, was minister-president. 16 Zadok, de zoon van Ahitub, en Abimelech, de zoon van Abjatar, waren priesters. Seraja was schrijver. 17 Benaja, de zoon van Jojada, had de leiding over de lijfwacht. Die bestond uit Keretieten en Peletieten. Davids zonen hadden belangrijke taken aan het hof.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016