Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Chronological

Read the Bible in the chronological order in which its stories and events occurred.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
1 Koningen 9

De Heer komt voor de tweede keer naar Salomo toe

Salomo was klaar met het bouwen van de tempel voor de Heer. Ook het paleis voor hemzelf was klaar. Alles wat hij wilde maken, was af. Toen kwam de Heer voor de tweede keer naar Salomo toe, net zoals Hij in Gibeon naar hem toe gekomen was.[a] Hij zei tegen hem: "Ik heb je gebed gehoord. Deze tempel die jij hebt gebouwd, zal voortaan van Mij zijn. Ik zal daar voor altijd wonen. Ik zal daar altijd zijn. Wat jou betreft: als jij Mij net zo trouw volgt en gehoorzaamt als je vader David deed, en jij je aan al mijn wetten en leefregels houdt, dan zal Ik ervoor zorgen dat altijd één van jouw zonen koning van Israël zal zijn. Want dat heb Ik aan je vader David beloofd. Ik heb tegen hem gezegd: 'Altijd zal één van jouw zonen koning van Israël zijn.' Maar als jij en je zonen Mij verlaten en Mij niet meer volgen, en jullie je niet meer aan mijn wetten en leefregels houden, maar andere goden gaan aanbidden en dienen, dan zal Ik Israël wegvegen uit het land dat Ik hun heb gegeven. En Ik zal mijn tempel, de plaats waar Ik woon, verlaten. En de andere volken zullen Israël bespotten als ze zien hoe slecht het met Israël is afgelopen. Deze prachtige tempel zal dan een puinhoop worden. Iedereen die er langs loopt, zal geschokt zijn en vragen: 'Waarom heeft de Heer dit gedaan met dit land en deze tempel?' Dan zullen de mensen antwoorden: 'Omdat ze hun Heer God die hun voorouders uit Egypte had bevrijd, verlaten hebben. Ze zijn andere goden gaan dienen. Daarom heeft de Heer hen zo zwaar gestraft.' "

Salomo en de steden voor koning Hiram

10 Salomo deed 20 jaar over het bouwen van de tempel en het paleis. 11 Koning Hiram van Tyrus had Salomo al het cederhout en cipressenhout geleverd, en net zoveel goud als Salomo maar wilde. Toen alles af was, gaf Salomo als dank aan Hiram 20 steden in de streek Galilea. 12 Maar toen Hiram de steden kwam bekijken die Salomo hem gegeven had, was hij er niet tevreden over. 13 Hij zei: "Vriend, wat heb je me nu voor waardeloze steden gegeven?" En hij noemde de streek met die steden Kabul (= 'Waardeloos Land'). Zo heet het daar nu nog steeds. 14 Koning Hiram had koning Salomo 120 talenten goud (3600 kilo) geleverd.

Wat Salomo nog meer liet bouwen

15 Koning Salomo liet alles door onbetaalde arbeiders bouwen. Zo bouwde hij de tempel van de Heer, zijn paleis, de Millo-burcht, de muur van Jeruzalem en de steden Hazor, Megiddo en Gezer. 16 (De koning van Egypte had met zijn leger Gezer veroverd en in brand gestoken. Dat was een stad van de Kanaänieten. Hij had alle bewoners gedood. Daarna had hij de stad als bruidsschat aan zijn dochter gegeven toen ze met koning Salomo trouwde.) 17 Salomo herbouwde Gezer. Verder bouwde hij muren rond Laag-Bet-Horon, 18 Baälat en Tamar in de woestijn. 19 Verder bouwde hij steden waar hij voorraden kon bewaren en waar hij strijdwagens en paarden kon stallen. Hij bouwde wat hij maar wilde in Jeruzalem, op de Libanon en in zijn hele land. 20 Alle mannen die geen Israëliet waren, maar die waren overgebleven van de Amorieten, Hetieten, Perezieten, Hevieten en Jebusieten, 21 liet Salomo in de arbeidsdienst werken om dit allemaal te bouwen. Zij waren in het land overgebleven doordat de Israëlieten hen niet hadden kunnen doden of wegjagen toen het volk Israël het land Kanaän veroverde. Hen liet hij als slaven werken, en dat is nu nog steeds zo.[b] 22 Maar de Israëlieten maakte hij niet tot slaven. Zij waren zijn soldaten, dienaren in het paleis, leiders, aanvoerders en hoofdmannen van zijn wagens en ruiters. 23 Er waren 550 hoofdopzichters die toezicht hielden op Salomo's werk. Zij gaven leiding aan de onderopzichters van de arbeiders.

24 De dochter van de farao verhuisde van de 'Stad van David' naar het paleis dat Salomo voor haar had gebouwd. Daarna begon Salomo aan de bouw van de Millo-burcht.

25 Toen de tempel van de Heer af was, bracht Salomo drie keer per jaar brand-offers en dank-offers op het altaar dat hij voor de Heer had gebouwd.[c] Ook bracht hij wierook-offers.

Salomo's vloot

26 Aan de Rietzee, in Ezeon-Geber bij Elot in het land Edom, liet koning Salomo een vloot bouwen. 27 Koning Hiram stuurde ervaren zeelui uit zijn eigen land als bemanning voor die vloot. Zij zouden met de zeelui van Salomo meegaan. 28 Deze schepen voeren naar Ofir en brachten daarvandaan 420 talenten goud (12.600 kilo) mee voor koning Salomo.

2 Kronieken 8

Wat Salomo nog meer liet bouwen

Salomo deed 20 jaar over het bouwen van de tempel en het paleis. Daarna bouwde hij muren rond de steden die hij van koning Hiram van Tyrus had gekregen en liet er Israëlieten wonen. Ook veroverde Salomo Hamat-Zoba. Daarna bouwde hij muren rond Tadmor in de woestijn en voorraadsteden in Hamat. Verder bouwde hij muren rond Hoog Bet-Horon en Laag Bet-Horon, zodat het sterke steden met muren, deuren en grendels werden. Ook bouwde hij Baälat en steden waar hij voorraden kon bewaren en waar hij strijdwagens en paarden kon stallen. Hij bouwde wat hij maar wilde in Jeruzalem, op de Libanon en in zijn hele land. Alle mannen die geen Israëliet waren, maar die waren overgebleven van de Amorieten, Hetieten, Perezieten, Hevieten en Jebusieten, liet Salomo in de arbeidsdienst werken om dit allemaal te bouwen. Zij waren in het land overgebleven doordat de Israëlieten hen niet hadden kunnen doden of wegjagen toen het volk Israël het land Kanaän veroverde. Hen liet hij als slaven werken, en dat is nu nog steeds zo.[a] Maar de Israëlieten maakte hij niet tot slaven. Zij waren zijn soldaten, dienaren in het paleis, leiders, aanvoerders en hoofdmannen van zijn strijdwagens en ruiters. 10 Salomo had 250 mannen die het volk bestuurden.

Salomo stelt regels op voor de dienst in de tempel

11 Salomo was getrouwd met de dochter van de farao. Hij liet haar verhuizen van de 'Stad van David' naar het huis dat hij voor haar had gebouwd. Hij zei namelijk: "Ik wil niet dat mijn vrouw woont in het paleis van David, de koning van Israël. Want de plaatsen waar de kist van het verbond van de Heer heeft gestaan, zijn heilig."

12 Salomo bracht offers aan de Heer op het altaar dat hij voor de Heer vóór de voorhal had gebouwd. 13 Dat waren de offers die Mozes had voorgeschreven voor elke dag, elke heilige rustdag, elke nieuwe maand en de drie feesten van de Heer. Die drie feesten waren het Feest van de Ongegiste Broden, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest.[b] Daarbij hield hij zich aan alle regels die Mozes daarvoor had gegeven. 14 Hij liet de priesters indelen in groepen die om de beurt dienst hadden. En de Levieten waren verdeeld in verschillende groepen voor de muziek en groepen deurwachters. Ook hun groepen deden om de beurt dienst. Zo had zijn vader David het bevolen. 15 Alles gebeurde precies volgens de regels die koning David had gegeven voor de priesters, de Levieten en de voorraden. 16 Alles wat Salomo wilde bouwen voor de tempel van de Heer, vanaf het fundament tot aan de voltooiing van het gebouw, werd gebouwd.

Salomo's vloot

17 Toen ging Salomo naar Ezeon-Geber en naar Elat aan de Rietzee, in het land Edom. 18 Koning Hiram stuurde hem schepen en ervaren zeelui uit zijn eigen land als bemanning voor die vloot. Ze voeren met de zeelui van koning Salomo mee naar Ofir en brachten daarvandaan 450 talenten (13.500 kilo) goud mee voor koning Salomo.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016