Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Beginning

Read the Bible from start to finish, from Genesis to Revelation.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Spreuken 30-31

Spreuken van Agur

30 Dit zijn de woorden van Agur, de zoon van Jake. Hij moest dit van God zeggen.

De man zegt tegen Ithiël, tegen Ithiël en Uchal:
Ik ben vast dommer dan wie dan ook.
Ik heb helemaal geen verstand.
Ik ben lang niet wijs genoeg.
Ik weet niet veel van wat heilig is.
Wie is er ooit naar de hemel geklommen en weer teruggekomen?
Wie heeft ooit de wind met zijn handen kunnen pakken?
Wie heeft ooit het water in zijn mantel kunnen verzamelen?
Wie heeft ooit kunnen meten waar de aarde eindigt?
Hoe heet hij en hoe heet zijn zoon?
Zeg het mij als je het weet.

Alles wat God heeft gezegd, is waar.
Hij is een beschermend schild voor de mensen die op Hem vertrouwen.
Verander niets aan zijn woorden,
want anders zal Hij je bestraffen en de mensen zullen zien dat je hebt gelogen.

Ik vraag maar twee dingen van U.
Geef mij die alstublieft, voordat ik sterf:
Help me om nooit oneerlijk te zijn en nooit te liegen.
Maak mij niet arm en ook niet rijk.
Geef me gewoon alle dagen genoeg te eten.
Want als ik veel heb,
zou ik misschien gaan denken dat ik U niet nodig heb.
Ik zou misschien gaan zeggen: "De Heer, wie is dat?"
En als ik arm zou zijn, zou ik misschien gaan stelen.
Dan zou ik mijn God te schande maken.

10 Zeg over een knecht geen slechte dingen tegen zijn heer.
Want zijn heer zou je erom vervloeken en het zou slecht met je aflopen.

11 Er zijn mensen die hun vader vervloeken
en niets goeds over hun moeder zeggen.
12 Er zijn mensen die vinden dat ze niets verkeerds doen
maar die in werkelijkheid veel kwaad doen.
13 Er zijn mensen die trots met hun neus in de lucht lopen
en op alle andere mensen neerkijken.
14 Er zijn mensen met tanden zo scherp als zwaarden,
zo scherp als messen.
Daarmee verslinden ze de arme mensen in het land.
Niemand is voor hen veilig.

15 Een uitzuiger kent maar twee woorden.
Het ene woord is: "Geef!" Het andere is: "Geef!"
En er zijn drie, nee, vier dingen die nooit genoeg hebben:
16 het dodenrijk,
een vrouw die geen kinderen kan krijgen,[a]
de aarde die steeds opnieuw water nodig heeft
en het vuur dat nooit zegt: "Het is genoeg!" Alle vier roepen ze: "Geef!"

17 De ogen van iemand die zijn vader uitlacht
en zijn moeder niet gehoorzaamt,
zullen door de raven worden uitgepikt
of door de gieren aan hun jongen worden gevoerd.

18 Deze drie, nee, deze vier dingen kan ik niet begrijpen:
19 hoe een adelaar de weg vindt langs de hemel,
hoe een slang de weg vindt over de rotsen,
hoe een schip de weg vindt op volle zee
en hoe een jongen de weg vindt naar het hart van een meisje.

20 Een ontrouwe vrouw die met een andere man naar bed is geweest,
ziet daar zelf niets bijzonders in.
Voor haar is het net zo gewoon als het afvegen van haar mond na het eten.
Ze zegt: "Ik heb toch niets verkeerds gedaan?"

21 Er zijn drie, nee, vier dingen die de aarde niet kan verdragen,
vier dingen die niet mogen bestaan:
22 een slaaf die koning wordt,
een nietsnut die toch genoeg te eten heeft,
23 een onvriendelijke vrouw die toch een man vindt die met haar wil trouwen,
en een slavin die erft van haar meesteres.

24 Deze vier dieren zijn de kleinste op de aarde,
maar zijn wel heel erg wijs:
25 De mieren – een groot volk van diertjes zonder kracht,
maar toch verzamelen ze in de zomer eten voor de hele winter.
26 De klipdassen – een volk zonder macht,
maar toch maken ze hun holen in de rotsen.
27 De sprinkhanen – ze hebben geen koning,
maar toch trekken ze als één groot leger op.
28 De spinnen – ze grijpen met hun poten,
maar toch wonen ze in de paleizen van koningen.

29 Deze drie, nee, deze vier lopen heel statig en deftig:
30 een leeuw, de koning van de dieren
die voor niets of niemand bang is,
31 een windhond met sterke flanken, een bok,
en een koning die onoverwinnelijk is.

32 Als je zo dom bent geweest om over jezelf op te scheppen,
of als je kwaad van plan bent,
houd je hand dan op je mond en zwijg!

33 Als je melk slaat, ontstaat er boter.
Als je iemand op zijn neus slaat, komt er bloed.
En als je in woede een man slaat, ontstaat er een gevecht.

Spreuken van koning Lemuel

31 Woorden van Lemuel, de koning van Massa. Het zijn de woorden waarmee zijn moeder hem goede raad gaf.

"Mijn zoon, mijn eigen kind,
mijn kind dat ik van God heb gekregen, wat zal ik zeggen?
Verspil je geld niet aan vrouwen.
Verspil je leven niet aan hen, want ze zijn de ondergang van koningen.
Lemuel, het is ook niet goed voor een koning om veel wijn te drinken.
Het is niet goed voor een heerser om dronken te worden.
Want als hij te veel drinkt, vergeet hij de wetten.
Hij komt niet langer op voor de rechten van de arme mensen.
Geef wijn maar aan mensen in grote nood,
geef wijn aan diepbedroefde mensen.
Want als ze drinken, vergeten ze hun armoede.
Ze denken niet meer aan hun ellende.
Maar jij moet spreken voor mensen die niet voor zichzelf kunnen opkomen.
Jij moet opkomen voor het recht van mensen die vertrapt en uitgebuit worden.
Spreek, en oordeel rechtvaardig.
Zorg dat de arme mensen een eerlijke rechtspraak krijgen."

10 Wie lukt het om een goede vrouw te vinden?
Een goede vrouw is veel meer waard dan edelstenen.
11 Haar man vertrouwt helemaal op haar.
Dankzij haar zal hij nergens gebrek aan hebben.
12 Ze doet hem goed, en geen kwaad,
haar hele leven lang.
13 Ze is bezig met wol en vlas,
en spint en weeft met vlijtige handen.
14 Ze gaat er ver op uit om eten te halen,
zoals de schepen van een koopman.
15 Ze staat vroeg op, als het nog donker is.
Ze zorgt dat iedereen te eten heeft,
ook haar slavinnen krijgen wat ze nodig hebben.
16 Als er een akker is die ze graag wil hebben,
dan koopt ze die met het geld dat ze zelf heeft verdiend,
en plant er een wijngaard op.
17 Ze pakt het werk stevig aan
en is onvermoeibaar.
18 Ze zorgt ervoor dat alles goed gaat.
Ze werkt zelfs 's nachts.
19 Haar handen zijn altijd bezig.
Ze spint wol en weeft.
20 Ze is gul voor arme mensen
en helpt mensen in nood.
21 Ze is niet bang voor de kou,
want haar hele gezin draagt warme kleren.
22 Ze weeft mooie tapijten
en haar kleren zijn van fijn linnen en mooie rode wol.
23 Haar man is bekend in de poort van de stad.[b]
Hij zit daar bij de wijze mannen.
24 Ze weeft linnen stoffen en verkoopt die.
Ze verkoopt gordels aan de koopman.
25 Ze straalt kracht en schoonheid uit,
en ze geniet van elke nieuwe dag.
26 Haar woorden zijn altijd vol wijsheid.
Ze geeft vriendelijk goede raad.
27 Ze houdt toezicht op het hele huishouden.
Ze houdt niet van luieren.
28 Haar kinderen zijn trots op haar,
en ook haar man prijst haar.
29 "Er zijn veel goede vrouwen,
maar jij bent de allerbeste!" zegt hij dan.
30 Elegant zijn is alleen maar uiterlijk, en schoonheid verdwijnt.
Maar een vrouw die diep ontzag heeft voor de Heer, wordt geprezen.
31 Ze mag genieten van wat haar handen hebben gedaan.
Ze zal in de stad voor haar werk worden geprezen.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016