Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

Beginning

Read the Bible from start to finish, from Genesis to Revelation.
Duration: 365 days
BasisBijbel (BB)
Version
Numeri 26-27

Israël wordt voor de tweede keer geteld

26 Toen de ziekte voorbij was, zei de Heer tegen Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron: "Tel het hele volk Israël. Tel per familie alle mannen van 20 jaar en ouder. Dus alle mannen die met het leger kunnen meegaan." Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. Mozes en de priester Eleazar zeiden tegen het volk: "Iedereen van 20 jaar en ouder moet geteld worden!" Want dat was wat de Heer aan Mozes had bevolen. Zo telde hij dus de Israëlieten die uit Egypte vertrokken waren.

Ruben was de oudste zoon van Israël. De stam van Ruben bestond uit de familie van Henoch, de familie van Pallu, de familie van Hezron en de familie van Karmi. Dit waren de families van de stam van Ruben. Daarvan waren 43.730 mannen 20 jaar of ouder. De zoon van Pallu was Eliab, en de zonen van Eliab waren Nemuel, Datan en Abiram. Deze Datan en Abiram waren de leiders die in opstand waren gekomen tegen Mozes en Aäron, samen met de bende van Korach, toen Korach in opstand kwam tegen de Heer. 10 Toen was de aarde open gegaan en had hen samen met Korach opgeslokt. De andere 250 mannen van de bende werden gedood door het vuur van de Heer. Zo waren zij een waarschuwing voor de rest van het volk. 11 Maar de zonen van Korach waren niet gedood.

12 De stam van Simeon bestond uit de familie van Nemuel, de familie van Jamin, de familie van Jachin, 13 de familie van Zera en de familie van Saul. 14 Dit waren de families van de stam van Simeon. Daarvan waren 22.200 mannen 20 jaar of ouder.

15 De stam van Gad bestond uit de familie van Zefon, de familie van Haggi, 16 de familie van Suni, de familie van Ozni, de familie van Eri, 17 de familie van Arod en de familie van Areli. Dit waren de families van de stam van Gad. 18 Daarvan waren 40.500 mannen 20 jaar of ouder.

19 De zonen van Juda waren Er en Onan. Maar zij stierven in Kanaän voordat Jakob met al zijn zonen naar Egypte ging. 20 Zijn andere zoon was Sela, zijn kleinzonen waren Perez en Zera. De stam van Juda bestond uit de familie van Sela, de familie van Perez en de familie van Zera. 21 De familie van Perez bestond uit de familie van Hezron en de familie van Hamul. 22 Dit waren de families van de stam van Juda. Daarvan waren 76.500 mannen 20 jaar of ouder.

23 De stam van Issaschar bestond uit de familie van Tola, de familie van Puva, 24 de familie van Jasub en de familie van Simron. 25 Dit waren de families van de stam van Issaschar. Daarvan waren 64.300 mannen 20 jaar of ouder.

26 De familie van Zebulon bestond uit de familie van Sered, de familie van Elon en de familie van Jahleël 27 Dit waren de families van de stam van Zebulon. Daarvan waren 60.500 mannen 20 jaar of ouder.

28 De stam van Jozef bestond uit de stammen van Manasse en Efraïm. 29 De stam van Manasse bestond uit de familie van Machir. Machir kreeg een zoon: Gilead. 30 De familie van Gilead bestond uit de familie van Jezer, de familie van Helek, 31 de familie van Asriël, de familie van Sechem, 32 de familie van Semida en de familie van Hefer. 33 Zelafead, de zoon van Hefer, had geen zonen, maar wel dochters. Dat waren Mala, Noa, Hogla, Milka en Tirza. 34 Dit waren de families van de stam van Manasse. Daarvan waren 52.700 mannen 20 jaar of ouder.

35 De stam van Efraïm bestond uit de familie van Sutela, de familie van Becher en de familie van Tahan. 36 En de familie van Sutela bestond uit de familie van Eran.

37 Dit waren de families van de stam van Efraïm. Daarvan waren 32.500 mannen 20 jaar of ouder.

Dit waren de families van de stam van Jozef.

38 De stam van Benjamin bestond uit de familie van Bela, de familie van Asbel, de familie van Ahiram, 39 de familie van Sefufam en de familie van Hufam. 40 En de familie van Bela bestond uit de familie van Ard en de familie van Naäman. 41 Dit waren de families van de stam van Benjamin. Daarvan waren 45.600 mannen 20 jaar of ouder.

42 De stam van Dan bestond uit de familie van Suham. Dit waren de families van de stam van Dan. 43 Daarvan waren 64.400 mannen 20 jaar of ouder.

44 De stam van Aser bestond uit de familie van Jimna, de familie van Jisvi en de familie van Beria. 45 De familie van Beria bestond uit de familie van Heber en de familie van Malkiël. 46 De dochter van Aser was Sera. 47 Dit zijn de families van de stam van Aser. Daarvan waren 53.400 mannen 20 jaar of ouder.

48 De stam van Naftali bestond uit de familie van Jazeël, de familie van Guni, 49 de familie van Jezer en de familie van Sillem. 50 Dit waren de families van de stam van Naftali. Daarvan waren 45.400 mannen 20 jaar of ouder.

51 In totaal waren er in Israël 601.730 mannen van 20 jaar en ouder.

52 En de Heer zei tegen Mozes: 53 "Het land waar jullie gaan wonen, moet onder deze stammen worden verdeeld. Elke stam krijgt een eigen gebied. Bij de verdeling moet rekening gehouden worden met de grootte van de stammen. 54 Een stam met een groot aantal mannen van 20 jaar en ouder krijgt een groot gebied. Een stam met een klein aantal mannen van 20 jaar en ouder krijgt een klein gebied. 55 Je moet loten welke stam welk gebied krijgt. 56 Dus elke stam krijgt zijn eigen gebied. Hoe groot dat gebied is, hangt af van de grootte van de stam."

57 De stam van de Levieten bestond uit de familie van Gerson, de familie van Kehat en de familie van Merari. 58 Uit die families ontstonden ook de familie van Libni, de familie van Hebron, de familie van Mali, de familie van Musi en de familie van Korach. Kehat had een zoon: Amram. 59 Amram trouwde met Jochebed, uit de familie van Levi. Ze was in Egypte geboren. Zij en Amram kregen kinderen: Aäron, Mozes en Mirjam. 60 Aäron kreeg vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar. 61 Nadab en Abihu stierven toen ze onheilig vuur bij de Heer brachten. 62 Van de Levieten waren 23.000 mannen één maand of ouder. Zij werden niet samen met de andere Israëlieten geteld, omdat zij geen eigen gebied kregen zoals de andere Israëlieten.

63 Dit waren de mannen die door Mozes en de priester Eleazar geteld waren. Ze waren toen in de velden van Moab langs de Jordaan, bij Jericho. 64 Niemand van hen was al eerder door Mozes en de priester Aäron geteld, toen de Israëlieten voor de eerste keer werden geteld in de Sinaï-woestijn. 65 Want van die getelde mannen had de Heer gezegd: 'Jullie zullen in de woestijn sterven.' Van hen leefde niemand meer, behalve Kaleb en Jozua.

De dochters van Zelafead

27 Zelafead had vijf dochters. Hij was de zoon van Hefer, die een zoon was van Gilead, die een zoon was van Machir, die een zoon was van Manasse, die een zoon was van Jozef. De dochters heetten Mala, Noa, Hogla, Milka en Tirza. Ze kwamen naar de ingang van de tent van ontmoeting. Ze wilden iets vragen aan Mozes, de priester Eleazar en de leiders. Ze zeiden tegen hen: "Onze vader is in de woestijn gestorven. Maar hij hoorde niet bij de bende van Korach die tegen de Heer in opstand kwam. Hij is om zijn eigen ongehoorzaamheid gestorven. Onze vader had geen zonen. Moet nu de naam van onze vader uit het volk verdwijnen, omdat hij geen zoon heeft? Geef ons alstublieft ook een eigen stuk grond, net als de broers van onze vader."

Mozes ging met hun vraag naar de Heer. En de Heer zei tegen Mozes: "De dochters van Zelafead hebben gelijk. Je moet hun een eigen stuk grond geven, net als de broers van hun vader. Ze moeten het stuk grond krijgen dat voor hun vader zou zijn geweest. Zeg tegen de Israëlieten: Als iemand sterft zonder dat hij een zoon heeft gekregen, moet zijn dochter de grond erven. Als hij ook geen dochters heeft, moeten zijn broers de grond erven. 10 Als hij geen broers heeft, moeten de broers van zijn vader de grond erven. 11 En als zijn vader geen broers heeft, moet je zijn grond geven aan het meest nabije familielid uit zijn familie. Die mag het dan hebben." Dit zal voor de Israëlieten de wet zijn, zoals de Heer die aan Mozes bevolen heeft.

De opvolger van Mozes

12 De Heer zei tegen Mozes: "Klim de berg Abarim op. Daar zal Ik je het land laten zien dat Ik aan de Israëlieten heb gegeven. 13 Daarna zul jij ook sterven, net als je broer Aäron. 14 Want in de Zin-woestijn, toen het volk tegen Mij in opstand kwam, heb je Mij niet gehoorzaamd. Je hebt Mij daar bij het water niet geëerd." De Heer bedoelde het water van Meriba bij Kades in de Zin-woestijn.

15 Toen zei Mozes tegen de Heer: 16 "Heer, God van alles wat leeft, geef het volk alstublieft een andere leider. 17 Iemand die het volk leidt in de oorlogen. Iemand die met hen meegaat in de strijd en hen weer naar huis brengt. Anders zal het volk van de Heer ronddwalen als schapen die geen herder hebben." 18 Toen zei de Heer tegen Mozes: "Laat Jozua komen, de zoon van Nun. Hij is vol van mijn Geest. 19 Breng hem naar de priester Eleazar en het hele volk. Leg hem de handen op. 20 Geef hem het gezag dat jij had en zeg tegen hen dat hij je opvolger is. Het hele volk van de Israëlieten moet het horen. 21 Hij moet voortaan bij de priester Eleazar aan Mij om raad vragen. Eleazar zal voor hem de Urim gebruiken om te weten wat Ik wil.[a] Jozua zal de leiding over het leger krijgen. Als hij het bevel geeft, zal het leger er op uit trekken, en als hij het bevel geeft, zal het leger weer naar huis gaan. Hij zal samen met de Israëlieten er op uit trekken."

22 Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Hij bracht Jozua naar de priester Eleazar en het hele volk. 23 Hij legde hem de handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de Heer tegen Mozes gezegd had.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016