Add parallel Print Page Options

Gelukkig is de mens
die in de wandeling niet luistert
naar de raad van slechte mensen,
die niet blijft stilstaan
op de weg van de zondaars
en vermijdt te zitten
bij hen die met God spotten.
Integendeel, het is voor hem een vreugde
te doen wat de Here van hem vraagt,
dag en nacht is hij bezig met zijn woord.
Hij lijkt op een boom
die aan de oever van een beek staat.
Wanneer het jaargetijde ervoor aanbreekt,
draagt hij volop vrucht
en zijn bladeren verwelken niet.
Alles wat deze mens onderneemt,
is een succes.
Bij de zondaars ligt het echter anders!
Die waaien uiteen als het kaf in de wind.
Op de dag van het oordeel
zullen zij niet veilig zijn,
zij kunnen dan immers niet standhouden
te midden van Gods trouwe volgelingen!
Want de Here
leidt de wegen van zijn volgelingen,
terwijl de weg van de goddelozen
rechtstreeks naar de afgrond voert.

Wat zijn de ongelovige volken toch dwaas
om tegen de Here op te staan!
Het is onbegrijpelijk dat deze mensen proberen
God te slim af te zijn!
De machthebbers van deze wereld
hebben hun hoofden bijeen gestoken
en de leiders
spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde.
‘Kom op,’ zeggen zij,
‘laten wij onze boeien verbreken
en onszelf bevrijden uit deze slavernij van God.’
Maar God in de hemel lacht wanneer Hij hen hoort.
De Here bespot hun dwaze plannen.
Hij zal hen in zijn toorn aanspreken.
Zij zullen van angst voor Hem ineenkrimpen.
‘Dit is de Koning die Ik heb aangesteld,’
verklaart de Here dan,
‘en Ik heb Hem in Jeruzalem, mijn heilige stad,
een troon gegeven.’
De Uitverkorene van de Here antwoordt vervolgens:
‘Ik zal de eeuwige bedoeling van de Here bekendmaken,
want Hij heeft tegen Mij gezegd:
“Jij bent mijn Zoon,
Ik heb Je vandaag het leven gegeven.
Vraag Mij wat Je wilt
en Ik zal Je alle volken in bezit geven.
Heers over hen met een ijzeren vuist,
verbrijzel hen alsof het potten van aardewerk zijn.” ’
10 Wees daarom verstandig,
koningen en heersers van deze aarde,
en luister nu het nog kan!
11 Dien de Here met eerbied en ontzag,
verheug u in Hem met een bevend hart.
12 Val voor zijn Zoon op uw knieën.
Kus Hem,
want als binnenkort zijn toorn ontbrandt,
bent u verloren.
Zij die hun vertrouwen op Hem stellen,
zijn gelukkige en gezegende mensen!

Een psalm van David toen hij op de vlucht was voor zijn zoon Absalom.

Here, iedereen is tegen mij,
velen willen mij kwaad doen.
Ik heb zoveel vijanden.
Velen zeggen
dat God mij toch niet zal helpen.
Maar Here,
U bent mijn beschermende schild
en U houdt mijn eer hoog.
U bent mijn enige hoop!
Alleen uw kracht houdt mij overeind.
Ik schreeuwde het uit van ellende naar de Here
en Hij hoorde mij in zijn heiligdom.
Toen pas durfde ik rustig te gaan liggen
en vredig te gaan slapen.
Ik werd ook weer veilig wakker,
want de Here hield de wacht over mij.
En al staan nu aan weerszijden van mij tienduizenden vijanden,
ik ben er niet meer bang voor.
Ik roep dan: ‘Sta op, Here! Mijn God, red mij!’
En Hij zal hen dan in het gezicht slaan.
Hij slaat hun de tanden uit de mond.
Want de ware redding komt alleen van de Here.
Hij zegent zijn volgelingen en geeft hun vrede.

Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel.

O God, luister naar mij nu ik tot U roep.
U laat mij toch altijd tot mijn recht komen!
Toen ik in de knel zat,
hebt U mij ruimte gegeven.
Heb ook nu medelijden met mij,
luister naar mijn gebed!
De Here God vraagt:
‘Mensenkinderen,
wanneer houden jullie er mee op
mijn eer te grabbel te gooien
door levenloze afgoden te aanbidden?
Hoelang blijven jullie nog
zinloze dingen najagen?
Het is allemaal bedrog!’
Luister goed:
de Here heeft mij voor Zichzelf bestemd,
daarom zal Hij naar mij luisteren
en mij antwoord geven wanneer ik tot Hem roep.
Als u boos wordt,
zondig dan niet tegen de Here.
Als u ʼs nachts wakker ligt,
overdenk dan in alle rust zijn woord.
Heb volkomen vertrouwen in de Here
en bied Hem uw offers aan
zoals die zijn voorgeschreven.
Veel mensen zeggen dat God niet zal helpen.
Here, toont U hun dat zij het mis hebben
door uw licht op ons te laten schijnen!
Ja, de blijdschap die U mij hebt gegeven,
gaat dieper dan hun vreugde,
wanneer zij in de oogsttijd hun rijke opbrengst overzien.
Ik ga rustig liggen en slaap vredig in,
ik weet dat alleen U mij beschermt, Here!

Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met fluitspel.

O Here, wilt U mijn gebed aanhoren?
Luister toch naar mijn smeken.
God, U bent mijn Koning
en ik richt mij tot U.
Elke morgen kijk ik omhoog naar U
en wacht op uw antwoord,
en U hoort mij roepen.
Ik weet dat slechtheid
bij U geen standhoudt
en dat geen enkele goddeloze
op uw bescherming kan rekenen.
Hoogmoedige zondaars
kunnen uw onderzoekende blik niet doorstaan,
omdat U hun slechte daden haat.
Om hun leugens zult U hen vernietigen,
U verafschuwt moord en bedrog, Here.
Ik zelf mag dankzij uw genade en liefde
uw tempel binnengaan.
Met diep ontzag zal ik U eren.
Here, wilt U mij leiden?
Anders zullen mijn vijanden over mij zegevieren.
Wilt U mij duidelijk maken wat ik moet doen
en welke weg ik moet inslaan?
10 Mijn tegenstanders zullen elke kans aangrijpen
om mij in een kwaad daglicht te stellen.
Wat uit hun mond komt,
stinkt naar zonde en dood,
zij gebruiken hun tong voor leugen en bedrog.
Hun lippen spuwen dodelijk vergif.
11 O God, spreek het ‘schuldig’ over hen uit!
Vang hen met hun eigen valstrikken,
verdrijf hen om de overvloed van hun overtredingen,
want zij komen in opstand tegen U.
12 Maar ieder die zijn vertrouwen op U stelt,
zal zich verheugen.
Zij zullen tot in eeuwigheid van vreugde juichen,
omdat U hen beschermt.
Dan zal ieder die U liefheeft,
overlopen van blijdschap.
13 Want U, Here, zegent uw volgelingen.
U beschermt hen met uw schild van liefde.

Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met snarenspel en te zingen op de wijs van ‘De Achtste.’

O Here, nee, straf mij niet
in het vuur van uw toorn!
Heb medelijden met mij, Here,
want ik ben maar een zwak mens.
Genees mij,
want mijn lichaam is ziek
en mijn geest verward.
Laat mij toch snel weer tot mijzelf komen!
Kom, Here, red mijn ziel,
red mij door uw goedheid.
Want doden kunnen u geen eer bewijzen
en in het dodenrijk kan niemand U loven.
Het verdriet put mij uit,
elke nacht wordt mijn kussen nat van de vele tranen.
Mijn ogen staan dof
en mijn blik is duister
omwille van mijn vijanden.
Verdwijn uit mijn ogen, zondaars,
want de Here heeft mijn tranen gezien
10 en mijn smeken gehoord.
Hij zal mijn gebeden beantwoorden.
11 Al mijn vijanden zullen voor schut staan,
onverwachts in verwarring raken
en beschaamd de aftocht blazen.

Een klaaglied van David, dat hij voor de Here zong als reactie op de woorden van Kus (uit de stam Benjamin).

Bij U zoek ik bescherming, Here, mijn God!
U kunt mij redden
uit de handen van hen die mij opjagen.
Laten zij mij niet bespringen,
zoals een leeuw zou doen,
en mij verscheuren en wegslepen
zonder dat iemand mij redt.
Het zou iets anders zijn, Here,
als ik zelf slechte dingen deed,
als ik goed met kwaad vergold
of iemand die mij vertrouwde, oneerlijk behandelde.
Dan zou het terecht zijn
als mijn vijanden mij wilden vernietigen,
mij op de grond smeten
en mijn leven vertrapten in het stof.
Maar zo is het niet, Here!
Stel uw toorn tegenover
de woede van mijn vijanden.
Kom erbij, Here,
en eis het recht voor mij op!
Laat alle mensen voor U aantreden,
verhef U boven hen en spreek recht.
Laat het recht openlijk over mij zegevieren!
Geef mij eerherstel ten overstaan van allen,
want ik ben onschuldig.
10 Zorg toch dat er een einde komt
aan al die slechtheid, Here.
Zegen allen die U oprecht liefhebben.
U, de rechtvaardige God, bent de Enige
die alles doorziet in elk mensenhart.
U beoordeelt motieven en gedachten.
11 God is mijn schild en mijn verdediging.
Hij redt wie eerlijk en oprecht is.
12 God is een rechter
die altijd eerlijk vonnist.
Dag in, dag uit wordt zijn toorn opgewekt
door slechte mensen.
13 Hij zal zijn zwaard scherpen en hen verslaan,
tenzij zij zich bekeren.
Hij spant zijn boog en legt aan.
14 Er liggen dodelijke pijlen op,
die uit vuur bestaan.
15 De zondaar beraamt een slecht plan,
werkt het uit tot in alle duistere details
en zo ontstaan leugen en bedrog.
16 Hij valt zelf in de kuil
die hij voor een ander groef.
17 Het geweld dat hij tegen anderen beraamde,
zal als een boemerang op hem terugslaan,
zijn boosheid komt op zijn eigen hoofd neer.
18 Ik prijs de Here en ben vol dankbaarheid
omdat Hij goed en rechtvaardig is.
Ik zal de naam van de Here lofprijzen.
Hij is Here, de Allerhoogste.

Een psalm van David voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gath.

Here, onze God,
de majesteit en glorie van uw naam
vullen de gehele aarde
en de hemelen vloeien ervan over.
U hebt de kleine kinderen geleerd
U volmaakt te prijzen.
Hun voorbeeld zal uw vijanden
en hen die op wraak zinnen,
beschaamd doen staan
en tot zwijgen brengen!
Als ik ʼs nachts omhoog kijk naar de hemel
en het werk van uw handen zie,
de maan en de sterren,
die U hun plaats gegeven hebt,
wat is dan de mens,
dat U zoveel om hem geeft?
Wat is een mensenkind
dat U Zich om hem bekommert?
En U hebt hem een plaats vlak onder Uzelf gegeven,
U hebt hem gekroond met heerlijkheid en eer.
U hebt hem zelfs het beheer gegeven
over alles wat U hebt gemaakt,
alles staat onder zijn gezag:
alle schapen en runderen
en andere dieren in het veld,
de vogels in de lucht
en de vissen en andere wezens in de zee.
10 O Here, onze God,
de majesteit en glorie van uw naam
vullen de hele aarde!