Add parallel Print Page Options

Mijn zoon, denk aan wat ik heb gezegd en houd mijn geboden voor ogen bij alles wat je doet.
Gehoorzaamheid aan mijn geboden zal je het leven geven, dus moet mijn wet alles voor je betekenen.
Leg die wet nooit opzij, maar berg haar diep in je hart.
Beschouw de wijsheid als je zuster en het verstand als een goede vriend.
Dan kunnen zij je beschermen tegen die vrouw die niet van jou is, die vreemdelinge die jou met lieve woordjes tracht te paaien.
Ik keek uit mijn raam, door mijn tralievenster,
en zag, terwijl ik mijn ogen langs de onverstandigen liet gaan, een jongen die erg dom bezig was.
Hij liep over straat, naderde haar woning en liep er naartoe.
Het schemerde, het was bijna nacht.
10 Een vrouw kwam hem tegemoet, gekleed zoals bij haar beroep paste, doortrapt en op haar hoede.
11 Zij was ongezeglijk en losbandig en verbleef maar zelden in haar eigen huis.
12 Soms liep ze door de stad, soms hing ze op een straathoek rond.
13 Zij vloog hem om de hals, kuste hem en zei met een stalen gezicht:
14 ‘Ik had beloofd dankoffers te brengen en vandaag ben ik mijn belofte nagekomen.
15 Daarom was ik op zoek naar jou en, gelukkig, ik heb je gevonden!
16 Ik heb de mooiste zachte tapijten op mijn bed gelegd, een prachtig bewerkt bed heb ik, met het fijnste Egyptische linnen.
17 En daar overheen heb ik mirre, aloë en kaneel gesprenkeld.
18 Dus laten we elkaar beminnen, het hoofd op hol jagen, de hele nacht en met plezier de liefde bedrijven.
19 Mijn man is niet thuis en komt voorlopig ook niet terug.
20 Hij heeft flink wat geld meegenomen en zei mij dat het nog wel even duurde voor hij weer thuiskwam.’
21 Voor haar stortvloed van woorden ging hij door de knieën, haar vleiend gepraat miste zijn uitwerking niet.
22 Hij liep haar achterna, als een koe naar het slachthuis, als een misdadiger op weg naar het schavot,
23 als een vogel die snel op de strik afvliegt, zonder te beseffen dat dat hem het leven kost, totdat de pijn hem als een mes door het lichaam gaat.
24 Wel, kinderen, luister naar mij!
25 Laat je hart niet afdwalen naar haar levenswijze, zet geen voet op de weg die zij volgt.
26 Want zij heeft al heel wat gewonden neergeslagen en de lijst van haar slachtoffers is lang.
27 Haar huis leidt rechtstreeks naar de dood.

Hoor je de wijsheid niet roepen en klinkt de stem van het verstand niet overal?
Vanaf verhogingen, langs de wegen en op kruisingen, waar zij staat,
bij de poort, aan de ingang van de stad, en aan elke deur roept zij:
‘Ik roep u, mannen, en richt mij tot alle mensenkinderen.
Kom tot bezinning, onverstandigen, stel uw hart open, onwijzen!
Luister, ik heb een belangrijke boodschap voor u, ik spreek over eerlijke zaken.
Mijn mond spreekt alleen maar waarheid, ik verafschuw leugens.
Uit alles wat ik zeg, spreekt oprechtheid en niets gemeens of verkeerds.
Het is overduidelijk voor verstandige mensen en mensen die inzicht hebben, zullen mij goed begrijpen.
10 Mijn lessen geven u meer dan zilver, deze kennis is kostbaarder dan puur goud.
11 Edelstenen vallen in het niet bij de wijsheid, zelfs uw stoutste dromen vallen daarbij in het niet.
12 Ik, de wijsheid, ga gepaard met een helder verstand en ik maak mij kennis en bedachtzaamheid eigen.
13 Eerbiedig ontzag voor de Here houdt in dat u het kwaad, de trots, de hoogmoed, de goddeloosheid en leugens haat.
14 Raad en blijvende wijsheid zijn het mijne, ik ben het verstand en bezit alle kracht.
15 Door mij regeren koningen en bepalen bestuurders wat rechtvaardig is.
16 Door mij heersen de heersers, de edelen en alle rechters op aarde.
17 Ik heb lief wie mij liefhebben en wie mij ijverig zoeken, zullen mij ook vinden.
18 Ik ga samen met rijkdom en aanzien, duurzaam bezit en gerechtigheid.
19 Wat ik voortbreng, is beter dan zuiver goud, dan het allerpuurste goud en wat ik opbreng, is beter dan het zuiverste zilver.
20 Ik laat iemand wandelen op de weg van de gerechtigheid, midden op de goede wegen.
21 Zij die mij liefhebben, erven een onvervreemdbaar bezit en ik vul hun schatkamers.
22 Ik was het bezit van de Here, toen Hij begon te werken, vanaf het prilste begin.
23 Ik ben gemaakt in het begin van de tijd, ik was er al voor de aarde bestond.
24 Ik was er al vóór de diepe wateren er waren, de bronnen, met hun overvloed aan water.
25 Voordat de bergen werden neergezet en heuvels zich verhieven, ben ik geboren.
26 Hij had de aarde en de velden nog niet gemaakt, nog geen zandkorreltje.
27 Maar toen Hij de hemelen schiep, was ik erbij en ook toen Hij de diepe wateren maakte.
28 Toen Hij de wolken hun plaats gaf en de diepe waterbronnen aan banden legde.
29 Toen Hij de zee inperkte, zodat de wateren Hem gehoorzaamden, en Hij de aarde grondvestte.
30 Ik was als een zuigeling bij Hem, dag in, dag uit spelend onder zijn oog.
31 Spelend in zijn wereld, op zijn aarde, mijn vreugde delend met de mensenkinderen.
32 Nu dan, kinderen, luister naar mij! Want gelukkig zijn zij die doen wat ik voorschrijf.
33 Luister naar mijn lessen en word wijs, onttrek u niet aan mijn onderwijs.
34 Gelukkig is hij die naar mij luistert, die voortdurend in mijn buurt is en mij niet uit het oog wil verliezen.
35 Want wie mij vindt, vindt het leven en oogst de goedkeuring van de Here.
36 Maar wie tegen mij zondigt, brengt schade toe aan zijn ziel, allen die God en zijn wijsheid haten, hebben de dood lief.’

De wijsheid heeft een huis voor zichzelf gebouwd en zeven pilaren gemaakt.
Het vlees is gebraden, de wijn staat klaar en de tafel is gedekt.
Zij heeft haar dienstmeisjes eropuit gestuurd en haar uitnodiging klinkt overal in de stad.
Wie slecht is, moet er zeker heen. Tegen de onverstandigen zegt zij:
‘Kom, eet van mijn brood en drink de wijn die ik heb klaargezet.
Keer alles wat slecht is de rug toe en leef, kies voor de weg van de ware wijsheid.’
Wie een spotter terechtwijst, krijgt alleen maar problemen. Wie een goddeloze bestraft, wordt schandalig behandeld.
Straf de spotter niet, want dan zal hij u gaan haten. Bestraft u echter een wijze, dan zal hij u dankbaar zijn.
Onderricht u de wijze, dan wordt hij nog wijzer. Onderwijst u de rechtvaardige, dan wordt hij verstandiger.
10 Eerbiedig ontzag voor de Here is de basis van alle wijsheid en het kennen van God geeft meer inzicht.
11 Want de wijsheid verlengt uw leven en God zal er jaren aan toevoegen.
12 Als u wijs bent, plukt u daar zelf de vruchten van. Bent u een spotter, dan draagt u de gevolgen alleen.
13 Een dwaze vrouw is losbandig, zij is onverstandig en heeft geen inzicht.
14 Zij zit bij haar huisdeur op een stoel, op een in het oog lopende plaats.
15 En voorbijgangers die haar geen blik waardig keuren, roept zij toe:
16 ‘Wie onverstandig is, moet hier komen!
17 Gestolen water smaakt goed, gestolen brood nog beter.’
18 Maar die voorbijganger weet niet dat haar huis het voorportaal van de hel is.