Add parallel Print Page Options

Gehoorzaamheid en zegen

28 ‘Als u deze wetten en regels van de Here, uw God, die ik u vandaag bekend maak, volledig gehoorzaamt, zal Hij u boven alle volken van de aarde verheffen. 2-6 Dit zijn de zegeningen die over u zullen komen, als u luistert naar de stem van de Here uw God: gezegend zult u zijn in de stad en in het veld, U zult gezegend zijn met veel kinderen, grote oogsten, grote kudden van kleinvee en rundvee, met fruit en brood. U zult gezegend zijn waar u binnenkomt en waar u naar buiten gaat. De Here zal uw vijanden voor u verslaan, zij zullen samen tegen u optrekken, maar nog voor de strijd begint, zullen zij in zeven richtingen uiteen worden gejaagd. De Here zal u zegenen met goede oogsten en gezond vee en u voorspoed geven bij alles wat u doet, wanneer u aankomt in het land dat de Here uw God u geeft. Hij zal u veranderen in een heilig volk dat Hem is toegewijd, dit heeft Hij met een eed beloofd als u Hem gehoorzaamt en als u de weg volgt die Hij wijst.

10 Alle mensen op aarde zullen zien dat u de Here toebehoort en zij zullen ontzag voor u hebben. 11 De Here zal u een overvloed van goede dingen geven in het land, precies zoals Hij heeft beloofd: veel kinderen, veel vee en grote oogsten. 12 Hij zal zijn rijke schatkamer, de hemel, voor u openen en op tijd regen laten komen om u elk seizoen goede oogsten te geven. Hij zal alles zegenen wat u doet, u zult aan vele volken lenen, maar u zult niet van hen hoeven te lenen. 13 Als u alleen maar luistert en gehoorzaamt aan de geboden van de Here, uw God, die ik u vandaag geef, zult u in alles voorop lopen en niet achteraan komen en zal uw weg altijd omhoog voeren. 14 Maar al deze zegeningen krijgt u alleen als u niet afwijkt van de wetten die ik u heb gegeven, noch naar rechts, noch naar links en ook mag u nooit andere goden aanbidden.

15-19 Als u niet naar de Here uw God luistert en deze wetten die ik u vandaag geef, niet wilt gehoorzamen, zullen al deze vervloekingen over u komen: u zult vervloekt zijn in de stad en in het veld, vervloekt zal uw fruit en brood zijn; u zult de vloek dragen van een onvruchtbare moederschoot; uw oogsten zullen vervloekt zijn en er zal een vloek rusten op de vruchtbaarheid van uw vee en kudden; vervloekt zult u zijn waar u binnenkomt en waar u naar buiten gaat. 20 Want de Here Zelf zal zijn vloek over u laten komen. U zult in verwarring raken en alles wat u onderneemt zal mislukken, totdat u uiteindelijk bent vernietigd, omdat u hebt gezondigd door Hem te verlaten. 21 Hij zal ziektes onder u sturen die u zullen uitroeien in het land dat u op het punt staat binnen te trekken en in bezit te nemen. 22 Hij zal u straffen met tuberculose, koorts en infecties. Er zal een hittegolf komen en uw oogsten op het veld zullen door droogte worden vernietigd. Al deze plagen zullen aanhouden tot u omkomt. 23 De hemel boven u zal zo strak zijn als koper en de aarde zo hard als ijzer. 24 De Here zal het stof en zand laten regenen en de stofstormen zullen u vanuit de hemelen vernietigen. 25 De Here zal u als een verslagene uitleveren aan uw vijanden. Als een geordend leger zult u de vijand tegemoet gaan, maar als u de vijand bent genaderd, zult u alle kanten uitvluchten. U zult van het ene land naar het andere over de aarde rondzwerven zonder rust te vinden. 26 De vogels en de wilde dieren zullen uw lijken eten en er zal niemand zijn om hen weg te jagen. 27,28 De Here zal u treffen met Egyptische zweren, gezwellen, schurft en jeuk en tegen geen van die ziekten zal een medicijn bestaan. Hij zal waanzin, blindheid en paniek onder u sturen. 29 Bij klaarlichte dag zult u rondtasten als een blinde in het donker. U zult tegenslag hebben bij alles wat u doet. U zult voortdurend in verdrukking leven en worden beroofd en niemand zal u kunnen redden. 30 Iemand anders zal met uw verloofde trouwen, iemand anders zal in het huis wonen dat u bouwde en iemand anders zal de druiven eten van de wijngaard die u plantte. 31 Uw runderen zullen voor uw ogen worden geslacht, maar u zult zelfs geen klein stukje van het vlees krijgen. Uw ezels zullen worden weggeroofd waar u bij staat en zullen nooit meer bij u terugkomen. Uw kleinvee zal aan uw vijanden worden gegeven. En er zal niemand zijn om u uit deze ellende te redden. 32 U zult werkeloos moeten toekijken wanneer uw kinderen als slaven worden weggeleid. Uw hart zal breken van verlangen naar hen, maar u zult niet in staat zijn hen te helpen. 33 Een vreemd volk waarvan u nog nooit hebt gehoord, zal eten van de oogsten die u met moeite hebt verbouwd. U zult voortdurend worden verdrukt en vertrapt. 34 De ellende die u om u heen ziet, zal u krankzinnig maken. 35 De Here zal u treffen met kwaadaardige, ongeneeslijke zweren op uw knieën en dijen die u ten slotte van voetzool tot kruin zullen bedekken. 36 Hij zal u en de koning die u zult kiezen, verbannen naar een land waarvan noch u, noch uw voorouders, ooit hadden gehoord. En in uw ballingschap zult u goden van hout en steen aanbidden! 37 U zult een voorwerp van afschuw en bespotting worden. U zult op een afschuwelijke wijze te kijk staan voor alle volken van de wereld, waarnaar de Here u zal wegvoeren. 38 U zult veel zaaien maar weinig oogsten, want de sprinkhanen zullen uw oogsten opvreten. 39 U zult wijngaarden planten en verzorgen, maar u zult de druiven niet eten en de wijn niet drinken, want de wormen zullen de druiven aanvreten. 40 Er zullen overal olijfbomen groeien, maar er zal niet genoeg olijfolie zijn om uzelf te zalven! Want de bomen zullen hun vruchten laten vallen, voordat ze rijp zijn. 41 Uw zonen en dochters zullen in ballingschap weggevoerd worden. 42 De sprinkhanen zullen uw bomen en vruchten vernietigen. 43 De buitenlanders die bij u wonen, zullen steeds rijker worden, terwijl u steeds verder verarmt. 44 Zij zullen aan u lenen, in plaats van u aan hen! Zij zullen in alles vooraan gaan en u zult achteraan staan.

45 Al deze vervloekingen zullen u achtervolgen en treffen tot u bent vernietigd, en dat alles omdat u weigerde te luisteren naar de Here uw God. 46 Deze afschuwelijke dingen zullen voor u en uw nakomelingen een eeuwige waarschuwing zijn. 47,48 U zult slaven worden van uw vijanden omdat u God niet hebt gediend uit dankbaarheid voor alles wat Hij u in overvloed heeft gegeven. De Here zal uw vijanden op u afsturen en u zult hongerig, dorstig, naakt en behoeftig zijn. Een ijzeren juk zal op uw nek worden gelegd totdat u bent vernietigd! 49 De Here zal een volk uit een ver land tegen u laten optrekken, als een arend die langzaam naderbij komt zweven. Het is een volk met een taal die u niet verstaat, 50 een volk van harde en wrede mannen die niemand ontzien, jong noch oud. 51 Zij zullen leven van uw oogsten en uw vee, tot alles op is. Uw koren, nieuwe wijn, olijfolie, kalveren en lammeren, zullen opraken, totdat zij u hebben vernietigd. 52 Dat volk zal uw steden belegeren en zelfs de hoogste muren met de grond gelijkmaken, de muren die u hadden moeten beschermen. Het zal u onderdrukken in alle steden van het land dat de Here uw God u geeft.

53 U zult zelfs het vlees van uw eigen kinderen eten tijdens de vreselijke belegeringen die gaan komen. 54 Zelfs de meest zachtaardige man zal in die dagen niet meer aan zijn broeder en aan zijn geliefde vrouw en kinderen denken die nog in leven zijn, maar alleen aan zichzelf. 55 Hij zal hun niets willen geven van het vlees dat hij heeft weten te bemachtigen—het vlees van zijn eigen kinderen—omdat hij zelf verhongert tijdens de belegering van uw steden. 56,57 De meest zachtaardige vrouw onder u—die zo verfijnd is dat zij nooit zelf een voet op de grond heeft gezet—zal niet willen delen met haar geliefde echtgenoot, zoon en dochter. Ze zal de nageboorte en het kind dat zij heeft gekregen, voor hen verbergen zodat zij ze zelf kan opeten. Zo vreselijk zal de honger zijn tijdens de belegering van uw stadspoorten door uw vijanden.

58,59 Als u weigert alle wetten die in dit boek zijn geschreven, te gehoorzamen en zo weigert de glorierijke en ontzagwekkende naam van de Here uw God eer te bewijzen, dan zal de Here vreselijk zware en langdurige plagen en ziekten over u en uw kinderen brengen. 60 Hij zal alle ziekten van Egypte over u brengen, de ziekten waarvoor u zo bang was en zij zullen een plaag zijn in uw land. 61 En dat is nog niet alles! De Here zal elke mogelijke ziekte en plaag over u brengen, zelfs ziekten die niet in dit boek zijn genoemd, tot u volledig bent vernietigd. 62 Er zullen slechts enkelen van u overblijven, hoewel u zo talrijk was als de sterren aan de hemel. En dit alles zal gebeuren omdat u niet luisterde naar de Here uw God. 63 De Here was blij met u, heeft veel prachtige dingen voor u gedaan en u tot een groot volk gemaakt. Maar Hij zal net zo blij zijn als Hij u vernietigt en u uit het beloofde land verdwijnen zult. 64 Want de Here zal u verspreiden onder de volken van het ene tot aan het andere einde van de aarde. Daar zult u heidense goden aanbidden die u en uw voorouders voor die tijd niet kenden, goden van hout en steen! 65 Daar bij die volken zult u geen rust vinden. De Here zal u bevende harten geven. 66 U zult voortdurend in levensgevaar verkeren. Dag en nacht zult u bang zijn uw leven te verliezen en elke avond zult u zich angstig afvragen of u het aanbreken van de morgen nog zult meemaken. 67 ʼs Morgens zult u zeggen: “Was het maar nacht!” En ʼs avonds zult u zeggen: “Was het maar ochtend!” Die vreselijke angst zal u geen moment loslaten. 68 Dan zal de Here u in schepen terugsturen naar Egypte, een reis waarvan ik u beloofde dat u hem nooit meer zou hoeven te maken. En daar zal men u als slaven aan uw vijanden willen verkopen, maar niemand zal u willen kopen.’

Het verbond van God

29 Op de vlakten van Moab herhaalde Mozes de regels van het verbond dat de Here bij de berg Horeb met het volk Israël had gesloten.

2,3 Hij riep alle Israëlieten bij elkaar en zei: ‘U hebt met eigen ogen de grote plagen en machtige wonderen gezien die de Here over de farao en zijn volk in het land Egypte bracht. Maar pas vandaag heeft de Here u inzicht gegeven, uw ogen en oren geopend.

Veertig jaar lang heeft de Here u door de woestijn geleid zonder dat uw kleren versleten of uw sandalen kapot gingen! Hij liet niet toe dat u zich ergens vestigde om koren voor brood en druiven voor wijn te verbouwen omdat Hij u wilde laten voelen dat Hij het is die voor u heeft gezorgd. Toen wij hier aankwamen, trokken koning Sichon van Chesbon en koning Og van Basan tegen ons ten strijde, maar wij vernietigden hen. Wij namen hun land en gaven het als erfdeel aan de stammen van Ruben en Gad en aan de halve stam van Manasse. Daarom moet u de bepalingen van dit verbond naleven zodat het u goed zal gaan bij alles wat u doet. 10 U allen—uw leiders, het volk, uw rechters en uw ambtenaren—staat vandaag voor de Here uw God. 11 Samen met uw kleine kinderen, uw vrouwen, de vreemdelingen die bij u wonen en zij die uw hout hakken en uw water dragen. 12 U staat op het punt een verbond te sluiten met de Here uw God. Een verbond dat Hij vandaag met u sluit. Als u dit verbond verbreekt, weet u welke vervloekingen u te wachten staan. 13 Hij zal u vandaag bevestigen als zijn volk en wil duidelijk maken dat Hij uw God is, net zoals Hij het heeft gezworen aan uw voorouders Abraham, Isaak en Jakob. 14,15 Dit verbond en bijbehorende vervloekingen gelden niet alleen voor u, zoals u hier vandaag voor Hem staat, maar ook voor alle toekomstige generaties van Israëlieten. 16 U herinnert zich dat wij in Egypte leefden en hoe wij daarna door de gebieden van andere volken kwamen: 17 u hebt hun heidense afgoden van hout, steen, zilver en goud gezien. 18 Op de dag dat iemand van u—man of vrouw, familie of stam van Israël—de Here onze God de rug toekeert en de goden van deze andere volken wil aanbidden, zal een plant in uw midden opgroeien die bitter en giftig fruit voortbrengt. 19,20 Laat niemand bij het horen van deze vervloekingen optimistisch denken: “Het gaat mij toch wel goed, ook al ga ik mijn eigen gang.” Want de Here zal dat niet vergeven! Zijn toorn en jaloezie zullen zich in al hun hevigheid tegen die man keren. En alle vervloekingen die in dit boek staan geschreven, zullen op hem neerkomen en de Here zal ervoor zorgen dat niets op aarde nog aan hem herinnert. 21 De Here zal die man uit alle stammen van Israël verbannen en alle vervloekingen over hem uitstorten, die in dit boek beschreven staan. 22 Dan zullen uw kinderen, de toekomstige generatie en de buitenlanders die uit verre landen bij u komen, de plagen en ziekten zien die de Here over u zal hebben gestuurd. 23 Zij zullen zien dat het hele land is verbrand met zwavel en zout. Niets is ingezaaid en er wordt niet geoogst. De plantengroei is verdwenen net als in Sodom en Gomorra en in Adma en Seboïm, de steden die de Here in zijn toorn verwoestte. 24 “Waarom heeft de Here hun dit aangedaan?” zullen de volken zich afvragen. “Waarom was Hij zo toornig?” 25 En hun zal worden verteld: “Omdat de mensen van dat volk het verbond verbraken dat de Here, de God van hun voorouders, met hen had gesloten toen Hij hen uit Egypte wegleidde. 26 Want zij dienden en aanbaden vreemde goden en overtraden op die manier zijn uitdrukkelijke verbod. 27 Daarom keerde de toorn van de Here zich tegen zijn land en al zijn vervloekingen (die in dit boek staan opgeschreven) werden uitgestort over dit volk. 28 In hevige toorn rukte de Here het uit zijn land weg en verdreef het naar een ander land.” 29 Er zijn geheimen die de Here, uw God, u niet heeft geopenbaard. Maar deze woorden, die Hij wel heeft geopenbaard, moeten wij en onze kinderen voor altijd gehoorzamen.’