Add parallel Print Page Options

140 Een psalm van David voor de koordirigent.

Here, bescherm mij tegen de misdadigers
en houd mij uit de handen van hen die geweld liefhebben.
Zij beramen slechte plannen
en zijn voortdurend uit op oorlog.
Hun tong is zo scherp als die van een slang
en hun lippen spuwen dodelijk gif.
Here, bescherm mij tegen de aanvallen van de ongelovigen
en houd mij uit de handen van hen die geweld liefhebben.
Zij zijn van plan mij te laten struikelen.
Hoogmoedige mensen zetten vallen voor mij,
valstrikken en netten om mij te vangen.
Maar ik zeg tegen de Here: ‘U bent mijn God.’
Here, luister toch naar mijn bidden en smeken.
Almachtige Here, U bevrijdt mij door uw kracht.
U beschermt mijn leven wanneer de oorlog uitbreekt.
Here, voorkom dat mijn vijanden hun zin krijgen.
En laat, als zij mij aanvallen, hun aanslag mislukken.
10 Het kwaad van de mensen om mij heen
en de slechte dingen die zij zeggen,
zullen hun zelf overkomen.
11 Laat het gloeiende kolen op hen regenen,
laat hen in een vuurkuil vallen waar ze nooit meer uitkomen.
12 De roddelaar heeft geen recht van leven in dit land
en ik hoop dat het ongeluk de misdadiger inhaalt.
13 Ik ben ervan overtuigd dat de Here het opneemt voor de armen
en verdedigt wie het moeilijk hebben.
14 Het is duidelijk dat de oprechte mensen uw naam zullen prijzen,
zij mogen in uw nabijheid leven.

141 Een psalm van David.

Och Here, ik schreeuw het uit tot U, kom mij snel te hulp.
Luister naar mijn stem als ik U aanroep.
Laat mijn gebed U als een reukoffer bereiken.
Laten mijn opgeheven handen voor U als een avondoffer zijn.
Here, help mij niet te snel te spreken,
zorgt U ervoor dat geen verkeerd woord over mijn lippen komt.
Laat mijn hart het kwade uit de weg gaan,
zorg dat ik nooit goddeloze dingen doe.
Houd mij ver van de misdadigers
en help mij de verleiding te weerstaan
om te delen in hun overvloed.
Als ik word geslagen door iemand die oprecht is,
weet ik dat hij het uit liefde doet.
Als hij mij terechtwijst,
doet mij dat goed.
Ik zal er op letten.
Ik zal blijven bidden,
ook als men mij kwaad doet.
Al vallen zij in de handen van hun rechters,
dan nog zullen zij mij alleen maar goede dingen horen zeggen.
Zoals een rots zich splijt en de aarde openscheurt,
zo liggen onze beenderen verspreid
voor de ingang van het dodenrijk.
Ik kijk alleen maar uit naar U, Here, mijn God.
Ik weet dat U mij beschermt, lever mij niet aan hen uit.
Bescherm mij voor de strikken die zij hebben gezet,
voor de valkuilen die misdadigers voor mij hebben gegraven.
10 Ik hoop dat de ongelovigen zelf in die kuilen terechtkomen,
allemaal, terwijl ik eraan voorbij ga.

142 Een leerzaam gedicht van David. Hij schreef dit gebed toen hij zich in de grot verborg.

Hardop roep ik naar de Here
en ik smeek Hem naar mij te luisteren.
Ik stort mijn hele hart voor Hem uit,
al mijn ellende vertel ik Hem.
Als alles mij te veel wordt,
weet U hoe ik verder moet.
Men zet vallen voor mij op het pad dat ik moet gaan.
Ik kijk naar rechts en zie uit naar hulp,
maar geen mens kijkt naar mij om.
Ik heb geen plek om te schuilen
en niemand vraagt hoe het met mij gaat.
Here, ik roep naar U:
‘U bent de beste plaats om te schuilen.
U houdt mij in leven.
Luister naar mijn smeekgebed,
ik ben zo verzwakt.
Bevrijd mij van de vijanden
die mij achtervolgen,
zij zijn veel sterker dan ik.
Leid mij uit deze diepe ellende,
dan zal ik uw naam prijzen.
Als U mij redt,
zullen oprechte mensen om mij heen komen staan.’

143 Een psalm van David.

Here, luister naar mijn bidden,
hoor toch hoe ik smeek.
U bent trouw en rechtvaardig,
antwoord mij dan ook.
Oordeel uw dienaar niet,
want geen mens is in uw ogen rechtvaardig.
Mijn vijand achtervolgt mij.
Hij wil mij doden en mij het dodenrijk injagen,
de duisternis in.
Ik weet mij geen raad meer
en ben zo verschrikkelijk bang.
Ik denk aan vroeger
en aan wat U toen allemaal deed.
Alles wat U hebt gedaan en gemaakt,
trekt aan mijn geestesoog voorbij.
Ik strek mijn handen naar U uit.
Ik verlang naar U
zoals droog land naar water verlangt.
Geef mij snel antwoord, Here,
want ik houd het niet meer uit.
Verberg U niet voor mij,
want dan kan ik beter sterven.
Laat mij ʼs morgens vroeg al
uw goedheid en liefde ervaren.
Ik vertrouw U volkomen.
Laat mij weten welke weg ik moet inslaan.
Alles in mij richt zich op U.
Here, bevrijd mij van mijn tegenstanders,
ik vlucht naar U.
10 Leer mij te doen wat U van mij vraagt.
U bent mijn God, de goedheid Zelf.
Uw Geest leidt mij op een effen weg.
11 Here, laat mij leven tot eer van uw naam.
U bent rechtvaardig.
Haal mij uit deze ellende en moeilijkheden.
12 Betoon uw goedheid en liefde
en vernietig mijn tegenstanders.
Ik ben uw dienaar.
Slaat U ieder neer die mij naar het leven staat.

144 Van David.

Ik prijs de Here, Hij ondersteunt mij.
Hij maakt mij klaar voor de strijd,
gereed om aan te vallen.
God betoont mij zijn goedheid en liefde.
Hij beschermt mij.
Hij bevrijdt mij en geeft mij een schuilplaats.
Achter Hem kan ik schuilen.
Hij laat mij volken overwinnen.
Here, hoe is het mogelijk
dat U zelfs naar kleine mensen omziet?
Waarom zijn zij U zoveel waard?
Zoals een ademtocht voorbijglijdt
en in het niets verdwijnt,
vliegt ook een mensenleven voorbij.
Here, kom uit uw hoge hemel naar beneden
en raak de vulkanen aan zodat zij uitbarsten.
Zwaai uw bliksemschichten in het rond,
schiet uw pijlen af zodat zij in verwarring raken.
Kom met uw macht uit de hoge hemel
en verlos mij uit dit grote gevaar,
uit de macht van vreemde volken.
Liegen en bedriegen is voor hen zo gewoon.
Mijn God, ik wil voor U
een prachtig, nieuw lied zingen.
Onder begeleiding van de harp
zal ik psalmen voor U zingen.
10 U geeft koningen de overwinning
en verlost mij, uw dienaar David,
van de vreemde overheersing.
11 Verlos mij uit de overheersing
van de vreemde volken,
zij liegen en bedriegen
alsof geen waarheid bestaat.
12 Laat onze zonen opgroeien
als sterke jonge mannen
en onze jonge vrouwen worden
als de fraaiste beeldhouwwerken.
13 Geef ons voldoende voedselvoorraden,
van alles wat wij nodig hebben.
Laat onze schaapskudden enorm groot worden.
14 Laat ons vee gezonde jongen werpen.
Laat er vrede in het land zijn
en geen aanleiding tot paniek of vluchten.
15 Het volk dat zo kan leven,
is een gelukkig volk!
Het volk dat de Here God aanbidt,
is een gelukkig volk!

145 Een loflied van David.

Mijn God, ik zal U roemen.
U bent mijn Koning.
Uw naam wil ik mijn leven lang loven.
Elke dag zal ik U eren
en uw naam prijzen zolang ik leef.
De Here is een grote God
en Hem komt alle eer toe.
Voor ons mensen is niet te begrijpen
hoe groot Hij is.
Van generatie op generatie
zal men U prijzen om wat U doet.
Men zal dan vertellen
over uw grote daden.
Ik wil vertellen
over uw geweldige heerlijkheid
en uw machtige wonderen.
Die gaan over uw macht en roem.
Ik wil vertellen hoe groot U bent.
Laat uw grote goedheid geroemd worden
en juichende liederen worden gezongen
over uw rechtvaardigheid.
De Here geeft genade
en ontfermt Zich liefdevol.
Hij heeft een onmetelijk geduld
en is groot in zijn goedheid en liefde.
De Here is goed voor iedereen
en vol liefde ontfermt Hij Zich
over alles wat Hij heeft gemaakt.
10 Alles wat U hebt gemaakt,
prijst U, Here.
Ook allen die U liefhebt,
zullen U loven.
11 Zij vertellen over uw goddelijk koningschap
en over uw grote macht.
12 Zo zullen alle mensen horen
over uw grote daden
en over de geweldige majesteit van uw koningschap.
13 Uw koningschap is eeuwig,
U heerst over elke generatie.
14 De Here ondersteunt
ieder die dreigt te vallen.
Ieder die gebukt gaat,
helpt Hij overeind.
15 Alle ogen zijn op U gericht,
U voorziet ieder op zijn tijd van voedsel.
16 Als U uw hand opendoet,
maakt U iedereen gelukkig.
17 De Here is rechtvaardig
in alles wat Hij doet.
Zijn goedheid en liefde stralen af
van alles wat Hij maakt.
18 De Here is dichtbij ieder
die Hem aanroept met een zuiver hart.
19 Mensen die ontzag voor Hem hebben,
komt Hij tegemoet.
Hij hoort hun roepen om hulp en redt hen.
20 De Here zorgt voor ieder
die van Hem houdt,
maar Hij vernietigt de ongelovigen.
21 Zonder ophouden wil ik vertellen
over de grootheid van de Here.
Tot in de eeuwigheid zal alles wat leeft
zijn heilige naam eren.

Psalm 140[a]

For the director of music. A psalm of David.

Rescue me,(A) Lord, from evildoers;
    protect me from the violent,(B)
who devise evil plans(C) in their hearts
    and stir up war(D) every day.
They make their tongues as sharp as(E) a serpent’s;
    the poison of vipers(F) is on their lips.[b]

Keep me safe,(G) Lord, from the hands of the wicked;(H)
    protect me from the violent,
    who devise ways to trip my feet.
The arrogant have hidden a snare(I) for me;
    they have spread out the cords of their net(J)
    and have set traps(K) for me along my path.

I say to the Lord, “You are my God.”(L)
    Hear, Lord, my cry for mercy.(M)
Sovereign Lord,(N) my strong deliverer,
    you shield my head in the day of battle.
Do not grant the wicked(O) their desires, Lord;
    do not let their plans succeed.

Those who surround me proudly rear their heads;
    may the mischief of their lips engulf them.(P)
10 May burning coals fall on them;
    may they be thrown into the fire,(Q)
    into miry pits, never to rise.
11 May slanderers not be established in the land;
    may disaster hunt down the violent.(R)

12 I know that the Lord secures justice for the poor(S)
    and upholds the cause(T) of the needy.(U)
13 Surely the righteous will praise your name,(V)
    and the upright will live(W) in your presence.(X)

Psalm 141

A psalm of David.

I call to you, Lord, come quickly(Y) to me;
    hear me(Z) when I call to you.
May my prayer be set before you like incense;(AA)
    may the lifting up of my hands(AB) be like the evening sacrifice.(AC)

Set a guard over my mouth,(AD) Lord;
    keep watch over the door of my lips.(AE)
Do not let my heart(AF) be drawn to what is evil
    so that I take part in wicked deeds(AG)
along with those who are evildoers;
    do not let me eat their delicacies.(AH)

Let a righteous man strike me—that is a kindness;
    let him rebuke me(AI)—that is oil on my head.(AJ)
My head will not refuse it,
    for my prayer will still be against the deeds of evildoers.

Their rulers will be thrown down from the cliffs,(AK)
    and the wicked will learn that my words were well spoken.
They will say, “As one plows(AL) and breaks up the earth,(AM)
    so our bones have been scattered at the mouth(AN) of the grave.”

But my eyes are fixed(AO) on you, Sovereign Lord;
    in you I take refuge(AP)—do not give me over to death.
Keep me safe(AQ) from the traps set by evildoers,(AR)
    from the snares(AS) they have laid for me.
10 Let the wicked fall(AT) into their own nets,
    while I pass by in safety.(AU)

Psalm 142[c]

A maskil[d] of David. When he was in the cave.(AV) A prayer.

I cry aloud(AW) to the Lord;
    I lift up my voice to the Lord for mercy.(AX)
I pour out before him my complaint;(AY)
    before him I tell my trouble.(AZ)

When my spirit grows faint(BA) within me,
    it is you who watch over my way.
In the path where I walk
    people have hidden a snare for me.
Look and see, there is no one at my right hand;
    no one is concerned for me.
I have no refuge;(BB)
    no one cares(BC) for my life.

I cry to you, Lord;
    I say, “You are my refuge,(BD)
    my portion(BE) in the land of the living.”(BF)

Listen to my cry,(BG)
    for I am in desperate need;(BH)
rescue me(BI) from those who pursue me,
    for they are too strong(BJ) for me.
Set me free from my prison,(BK)
    that I may praise your name.(BL)
Then the righteous will gather about me
    because of your goodness to me.(BM)

Psalm 143

A psalm of David.

Lord, hear my prayer,(BN)
    listen to my cry for mercy;(BO)
in your faithfulness(BP) and righteousness(BQ)
    come to my relief.
Do not bring your servant into judgment,
    for no one living is righteous(BR) before you.
The enemy pursues me,
    he crushes me to the ground;
he makes me dwell in the darkness(BS)
    like those long dead.(BT)
So my spirit grows faint within me;
    my heart within me is dismayed.(BU)
I remember(BV) the days of long ago;
    I meditate(BW) on all your works
    and consider what your hands have done.
I spread out my hands(BX) to you;
    I thirst for you like a parched land.[e]

Answer me quickly,(BY) Lord;
    my spirit fails.(BZ)
Do not hide your face(CA) from me
    or I will be like those who go down to the pit.
Let the morning bring me word of your unfailing love,(CB)
    for I have put my trust in you.
Show me the way(CC) I should go,
    for to you I entrust my life.(CD)
Rescue me(CE) from my enemies,(CF) Lord,
    for I hide myself in you.
10 Teach me(CG) to do your will,
    for you are my God;(CH)
may your good Spirit
    lead(CI) me on level ground.(CJ)

11 For your name’s sake,(CK) Lord, preserve my life;(CL)
    in your righteousness,(CM) bring me out of trouble.
12 In your unfailing love, silence my enemies;(CN)
    destroy all my foes,(CO)
    for I am your servant.(CP)

Psalm 144

Of David.

Praise be to the Lord my Rock,(CQ)
    who trains my hands for war,
    my fingers for battle.
He is my loving God and my fortress,(CR)
    my stronghold(CS) and my deliverer,
my shield,(CT) in whom I take refuge,
    who subdues peoples[f](CU) under me.

Lord, what are human beings(CV) that you care for them,
    mere mortals that you think of them?
They are like a breath;(CW)
    their days are like a fleeting shadow.(CX)

Part your heavens,(CY) Lord, and come down;(CZ)
    touch the mountains, so that they smoke.(DA)
Send forth lightning(DB) and scatter(DC) the enemy;
    shoot your arrows(DD) and rout them.
Reach down your hand from on high;(DE)
    deliver me and rescue me(DF)
from the mighty waters,(DG)
    from the hands of foreigners(DH)
whose mouths are full of lies,(DI)
    whose right hands(DJ) are deceitful.(DK)

I will sing a new song(DL) to you, my God;
    on the ten-stringed lyre(DM) I will make music to you,
10 to the One who gives victory to kings,(DN)
    who delivers his servant David.(DO)

From the deadly sword(DP) 11 deliver me;
    rescue me(DQ) from the hands of foreigners(DR)
whose mouths are full of lies,(DS)
    whose right hands are deceitful.(DT)

12 Then our sons in their youth
    will be like well-nurtured plants,(DU)
and our daughters will be like pillars(DV)
    carved to adorn a palace.
13 Our barns will be filled(DW)
    with every kind of provision.
Our sheep will increase by thousands,
    by tens of thousands in our fields;
14     our oxen(DX) will draw heavy loads.[g]
There will be no breaching of walls,(DY)
    no going into captivity,
    no cry of distress in our streets.(DZ)
15 Blessed is the people(EA) of whom this is true;
    blessed is the people whose God is the Lord.

Psalm 145[h]

A psalm of praise. Of David.

I will exalt you,(EB) my God the King;(EC)
    I will praise your name(ED) for ever and ever.
Every day I will praise(EE) you
    and extol your name(EF) for ever and ever.

Great(EG) is the Lord and most worthy of praise;(EH)
    his greatness no one can fathom.(EI)
One generation(EJ) commends your works to another;
    they tell(EK) of your mighty acts.(EL)
They speak of the glorious splendor(EM) of your majesty—
    and I will meditate on your wonderful works.[i](EN)
They tell(EO) of the power of your awesome works—(EP)
    and I will proclaim(EQ) your great deeds.(ER)
They celebrate your abundant goodness(ES)
    and joyfully sing(ET) of your righteousness.(EU)

The Lord is gracious and compassionate,(EV)
    slow to anger and rich in love.(EW)

The Lord is good(EX) to all;
    he has compassion(EY) on all he has made.
10 All your works praise you,(EZ) Lord;
    your faithful people extol(FA) you.(FB)
11 They tell of the glory of your kingdom(FC)
    and speak of your might,(FD)
12 so that all people may know of your mighty acts(FE)
    and the glorious splendor of your kingdom.(FF)
13 Your kingdom is an everlasting kingdom,(FG)
    and your dominion endures through all generations.

The Lord is trustworthy(FH) in all he promises(FI)
    and faithful in all he does.[j]
14 The Lord upholds(FJ) all who fall
    and lifts up all(FK) who are bowed down.(FL)
15 The eyes of all look to you,
    and you give them their food(FM) at the proper time.
16 You open your hand
    and satisfy the desires(FN) of every living thing.

17 The Lord is righteous(FO) in all his ways
    and faithful in all he does.(FP)
18 The Lord is near(FQ) to all who call on him,(FR)
    to all who call on him in truth.
19 He fulfills the desires(FS) of those who fear him;(FT)
    he hears their cry(FU) and saves them.(FV)
20 The Lord watches over(FW) all who love him,(FX)
    but all the wicked he will destroy.(FY)

21 My mouth will speak(FZ) in praise of the Lord.
    Let every creature(GA) praise his holy name(GB)
    for ever and ever.

Footnotes

  1. Psalm 140:1 In Hebrew texts 140:1-13 is numbered 140:2-14.
  2. Psalm 140:3 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here and at the end of verses 5 and 8.
  3. Psalm 142:1 In Hebrew texts 142:1-7 is numbered 142:2-8.
  4. Psalm 142:1 Title: Probably a literary or musical term
  5. Psalm 143:6 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.
  6. Psalm 144:2 Many manuscripts of the Masoretic Text, Dead Sea Scrolls, Aquila, Jerome and Syriac; most manuscripts of the Masoretic Text subdues my people
  7. Psalm 144:14 Or our chieftains will be firmly established
  8. Psalm 145:1 This psalm is an acrostic poem, the verses of which (including verse 13b) begin with the successive letters of the Hebrew alphabet.
  9. Psalm 145:5 Dead Sea Scrolls and Syriac (see also Septuagint); Masoretic Text On the glorious splendor of your majesty / and on your wonderful works I will meditate
  10. Psalm 145:13 One manuscript of the Masoretic Text, Dead Sea Scrolls and Syriac (see also Septuagint); most manuscripts of the Masoretic Text do not have the last two lines of verse 13.