Add parallel Print Page Options

84 Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent. Te begeleiden met het muziekinstrument uit Gath.

Here van de hemelse legers,
wat zijn uw woningen prachtig!
Ik smacht van verlangen om bij U te komen.
Mijn ziel en mijn lichaam zingen uw lof,
de lof van de God die leeft.
Uw ogen zien zelfs een mus
die een plekje zoekt om te nestelen,
zelfs het nest van de zwaluw
ontgaat U niet, noch haar jongen.
Ook zij zijn welkom in uw tempel,
Here van de hemelse legers.
U bent mijn Koning en mijn God.
Gelukkig zijn de mensen
die heel dicht bij U leven,
zij zingen lofliederen voor U.
Gelukkig zijn de mensen
die uw kracht kennen en ervaren,
zij weten hoe zij op uw weg moeten blijven.
Wanneer zij in hun leven door een donker dal gaan,
ontspringen daar opeens allemaal bronnen.
Problemen veranderen in zegeningen.
Zij leven door uw kracht
en worden altijd door U beschermd.
Zij ontmoeten God in Sion, waar Hij woont.
Och Here, God van de hemelse legers,
luister toch naar mijn gebed.
Luister goed naar mij, God van Jakob.
10 God, U beschermt ons.
Kijk naar de man die U hebt uitgekozen.
11 Ik ben liever maar heel kort bij U,
dan jarenlang in een omgeving
waar men U niet kent.
Ik heb liever de minste plaats in uw huis
dan een ereplaats in een huis
waar men met U spot.
12 God de Here is het licht in mijn leven.
Hij beschermt mij altijd.
Hij schenkt vergeving
en herstelt ons in ere.
Mensen die volkomen naar zijn wil leven,
worden rijk door Hem gezegend.
13 Here van de hemelse legers,
gelukkig is hij die zijn vertrouwen op U stelt.

85 Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent.

U bent altijd goed geweest voor uw land, Here.
U hebt het volk van Jakob uit de ellende gered.
U hebt de zonden van het volk vergeven en bedekt.
U hebt uw verontwaardiging laten varen
en U afgekeerd van uw grote toorn.
Bevrijd ons nu weer, o God,
U bent onze verlosser.
Laat uw weerzin tegen ons varen.
Blijft U altijd tegen ons?
Geldt uw toorn ook voor alle komende geslachten?
Wilt U ons volk weer tot leven brengen,
zodat alle mensen over U kunnen juichen?
Och Here, laat uw goedheid en trouw toch zien,
verlos ons.
Ik wil luisteren naar wat de Here God zegt.
Hij spreekt over vrede tot de Israëlieten
en tot allen die bij hen horen.
Maar zijn oordeel wacht hun,
als zij zich weer van Hem afkeren.
10 Het is werkelijk waar dat Hij mensen bevrijdt
die ontzag voor Hem hebben.
Waar zij wonen, heerst vrede en geluk.
11 Daar komt men goedheid, liefde en trouw tegen.
Er heerst vrede omdat er rechtvaardig wordt geregeerd.
12 Uit de aarde komt trouw voort
en vanuit de hemel komt de rechtvaardigheid.
13 De Here geeft altijd het goede
en op onze akkers groeien de gewassen overvloedig.
14 De rechtvaardigheid gaat voor God uit.
Die bepaalt zijn weg.

86 Een gebed van David.

Buig U tot mij over, Here,
en geef mij antwoord.
Ik ben in grote moeilijkheden
en zeer te beklagen.
Bescherm mij,
ik heb immers diep ontzag voor U?
U bent mijn God.
Bevrijd uw dienaar
die zijn vertrouwen op U stelt.
Mijn God, geef mij uw genade.
De hele dag door roep ik naar U.
Geef mij uw vreugde, mijn God,
ik richt mij helemaal op U.
Here, U bent zo goed
en vergeeft graag.
Ieder die U aanroept,
mag zich koesteren in uw goedheid en liefde.
Here, luister toch naar mijn gebed,
neem mijn smeken ter harte.
In tijden van grote moeite en zorgen
roep ik naar U,
omdat U mij altijd antwoord geeft.
Geen van de afgoden
kan zich met U meten, Here.
Niemand kan uw werk evenaren.
Eenmaal zullen alle volken,
die allemaal door U zijn gemaakt,
naar U toekomen
en voor U neerknielen, Here.
Dan zullen zij allemaal
uw naam eren.
10 Want U bent een grote God
en U doet wonderen.
Alleen U, mijn God, kunt dat doen.
11 Here, leer mij hoe ik uw wil kan doen,
zodat ik oprecht zal leven.
Geef dat ik niet innerlijk verdeeld zal zijn,
maar alleen U zal dienen.
12 Here, mijn God,
ik wil U met mijn hele hart prijzen
en altijd alleen uw naam de eer geven.
13 U bewijst mij zoveel goedheid en liefde,
U hebt mij gered van de godverlatenheid.
14 Help mij, God,
want mijn tegenstanders keren zich tegen mij.
Misdadigers willen mij doden.
Aan U denken zij niet.
15 Here, U bent een God die genade geeft
en vol medelijden en liefde naar mij omziet.
Ook bent U heel geduldig
en toont mij uw liefde, goedheid en trouw.
16 Kom naar mij toe en geef mij uw genade.
Geef uw dienaar kracht
en bevrijd de zoon van uw dienares.
17 Laten mijn vijanden zien dat U mij helpt en redt.
Dan zullen zij zich schamen
omdat U, Here, mij hebt geholpen en getroost.

Psalm 84

Een lied voor de Korachieten,[a] op de wijs van 'De Gittit'. Voor de leider van het koor.

Heer van de hemelse legers,
wat is het heerlijk in uw heiligdom!
Ik verlang er hevig naar om in uw heiligdom te zijn.
Met alles wat in mij is, juich ik voor de levende God.
Zelfs mussen en zwaluwen vinden dicht bij U een plekje om te wonen.
Vlak bij uw altaar bouwen ze een nest voor hun jongen,
dicht bij U, Heer van de hemelse legers, mijn Koning en mijn God.

Het is heerlijk voor mensen om heel dicht bij U te leven.
Ze prijzen U aldoor.
Het is heerlijk voor mensen om op U te vertrouwen
en U te dienen.
Als ze door dorre, droge dalen van moeilijkheden trekken,
maken zij God tot hun bron.
Zachte regenbuien vallen op hen neer.
Steeds meer vol van uw kracht gaan zij verder
tot ze bij U komen in Jeruzalem.

Heer, God van de hemelse legers,
luister alstublieft naar mijn gebed!
Hoor hoe ik U roep, God van Jakob!
10 God, U die ons beschermt als een schild,
wilt U goed zijn voor de man die U tot koning heeft gezalfd.
11 Ik ben liever één dag op het plein voor uw tempel
dan duizend dagen ergens anders.
Ik sta liever bij de drempel van uw heiligdom,
dan dat ik woon bij mensen die zich niets van U aantrekken.
12 Heer, U bent de zon van ons leven,
U bent een schild dat ons beschermt.
U vergeeft en herstelt.
U zal altijd goed zijn voor de mensen die leven zoals U het wil.
13 Het is heerlijk voor mensen om op U te vertrouwen,
op U, de Heer van de hemelse legers.

Psalm 85

Voor de leider van het koor. Een lied voor de Korachieten.[b]

U bent goed geweest voor uw land, Heer.
U heeft de gevangenen uit Babel terug laten gaan.
U heeft uw volk vergeven dat het U ongehoorzaam was.
U denkt er niet meer aan.
U bent niet langer boos.
Uw woede is voorbij.

Red ons alstublieft, God.
Wees niet langer boos op ons.
Wilt U dan voor altijd boos op ons blijven?
Houdt uw woede dan nooit meer op?
Wilt U ons dan niet redden,
zodat uw volk weer blij zal zijn?
Laat ons alstublieft zien, Heer,
dat U goed en liefdevol bent!
Red ons alstublieft!

Ik wil luisteren naar wat de Heer God zegt.
Want Hij spreekt van vrede voor zijn volk en zijn vrienden
als ze zich niet langer als dwazen gedragen.
10 Hij redt de mensen die ontzag voor Hem hebben.
Zo is zijn macht te zien in ons land.
11 Liefde en trouw komen samen.
Rechtvaardigheid en vrede omhelzen elkaar.
12 Trouw groeit op uit de aarde.
Rechtvaardigheid daalt uit de hemel neer als regen.
13 Ja, de Heer zal goed voor ons zijn.
Het land zal grote oogsten geven.
14 Rechtvaardigheid zal voor Hem uit gaan
op de weg waarlangs Hij gaat.

Psalm 86

Een gebed van David.

Luister naar mij, Heer, en antwoord mij alstublieft,
want ik ben in nood.
Red mijn leven! Ik ben immers uw vriend?
Mijn God, bescherm mij, want ik vertrouw op U.
Heb medelijden met me, Heer.
Ik roep U de hele dag om hulp.
Maak me weer blij,
want ik geef mezelf aan U.
Want U bent goed, Heer, en U wil graag vergeven.
U bent goed en vriendelijk voor alle mensen die U aanbidden.
Heer, luister naar mijn gebed.
Hoor hoe ik U om hulp smeek.
Als ik in moeilijkheden ben, roep ik U om hulp.
Want U antwoordt mij.
Niemand van de goden is als U, Heer.
Niemand kan doen wat U heeft gedaan.
U heeft alle volken gemaakt.
Ze zullen allemaal naar U toe komen en U aanbidden en eren.
10 Want U bent geweldig, U doet wonderen.
Alleen U bent God.
11 Heer, leer me hoe ik moet leven.
Ik zal doen wat U zegt.
Help me om U altijd te gehoorzamen.
12 Heer mijn God, ik zal U met mijn hele hart prijzen.
Ik zal U voor altijd aanbidden.
13 Want U bent heel erg goed en liefdevol voor mij.
U heeft me van de dood gered.

14 God, vijanden willen mij doden.
Ze zijn te trots om U te willen gehoorzamen.
Ze gebruiken geweld en denken geen moment aan U.
15 Maar U bent een liefdevolle God,
vol van medelijden, geduld en trouw.
16 Kom mij nu helpen omdat U medelijden met me heeft.
Red me door uw kracht.
17 Laat me alstublieft zien dat U goed bent.
De mensen die me haten, zullen dan voor schut staan
omdat ze zien dat U, Heer, mij heeft geholpen en getroost.

Footnotes

  1. Psalmen 84:1 De familie van Korach was één van de families uit de stam van Levi die dienst deden bij het heiligdom van de Heer. De Korachieten werkten daar als poortwachters en zangers.
  2. Psalmen 85:1 De familie van Korach was één van de families uit de stam van Levi die dienst deden bij het heiligdom van de Heer. De Korachieten werkten daar als poortwachters en zangers.

Psalm 84[a]

For the director of music. According to gittith.[b] Of the Sons of Korah. A psalm.

How lovely is your dwelling place,(A)
    Lord Almighty!
My soul yearns,(B) even faints,
    for the courts of the Lord;
my heart and my flesh cry out
    for the living God.(C)
Even the sparrow has found a home,
    and the swallow a nest for herself,
    where she may have her young—
a place near your altar,(D)
    Lord Almighty,(E) my King(F) and my God.(G)
Blessed are those who dwell in your house;
    they are ever praising you.[c]

Blessed are those whose strength(H) is in you,
    whose hearts are set on pilgrimage.(I)
As they pass through the Valley of Baka,
    they make it a place of springs;(J)
    the autumn(K) rains also cover it with pools.[d]
They go from strength to strength,(L)
    till each appears(M) before God in Zion.(N)

Hear my prayer,(O) Lord God Almighty;
    listen to me, God of Jacob.
Look on our shield,[e](P) O God;
    look with favor on your anointed one.(Q)

10 Better is one day in your courts
    than a thousand elsewhere;
I would rather be a doorkeeper(R) in the house of my God
    than dwell in the tents of the wicked.
11 For the Lord God is a sun(S) and shield;(T)
    the Lord bestows favor and honor;
no good thing does he withhold(U)
    from those whose walk is blameless.

12 Lord Almighty,
    blessed(V) is the one who trusts in you.

Psalm 85[f]

For the director of music. Of the Sons of Korah. A psalm.

You, Lord, showed favor to your land;
    you restored the fortunes(W) of Jacob.
You forgave(X) the iniquity(Y) of your people
    and covered all their sins.[g]
You set aside all your wrath(Z)
    and turned from your fierce anger.(AA)

Restore(AB) us again, God our Savior,(AC)
    and put away your displeasure toward us.
Will you be angry with us forever?(AD)
    Will you prolong your anger through all generations?
Will you not revive(AE) us again,
    that your people may rejoice(AF) in you?
Show us your unfailing love,(AG) Lord,
    and grant us your salvation.(AH)

I will listen to what God the Lord says;
    he promises peace(AI) to his people, his faithful servants—
    but let them not turn to folly.(AJ)
Surely his salvation(AK) is near those who fear him,
    that his glory(AL) may dwell in our land.

10 Love and faithfulness(AM) meet together;
    righteousness(AN) and peace kiss each other.
11 Faithfulness springs forth from the earth,
    and righteousness(AO) looks down from heaven.
12 The Lord will indeed give what is good,(AP)
    and our land will yield(AQ) its harvest.
13 Righteousness goes before him
    and prepares the way for his steps.

Psalm 86

A prayer of David.

Hear me, Lord, and answer(AR) me,
    for I am poor and needy.
Guard my life, for I am faithful to you;
    save your servant who trusts in you.(AS)
You are my God; have mercy(AT) on me, Lord,
    for I call(AU) to you all day long.
Bring joy to your servant, Lord,
    for I put my trust(AV) in you.

You, Lord, are forgiving and good,
    abounding in love(AW) to all who call to you.
Hear my prayer, Lord;
    listen to my cry(AX) for mercy.
When I am in distress,(AY) I call(AZ) to you,
    because you answer(BA) me.

Among the gods(BB) there is none like you,(BC) Lord;
    no deeds can compare with yours.
All the nations you have made
    will come(BD) and worship(BE) before you, Lord;
    they will bring glory(BF) to your name.
10 For you are great(BG) and do marvelous deeds;(BH)
    you alone(BI) are God.

11 Teach me your way,(BJ) Lord,
    that I may rely on your faithfulness;(BK)
give me an undivided(BL) heart,
    that I may fear(BM) your name.
12 I will praise you, Lord my God, with all my heart;(BN)
    I will glorify your name forever.
13 For great is your love toward me;
    you have delivered me(BO) from the depths,
    from the realm of the dead.(BP)

14 Arrogant foes are attacking me, O God;
    ruthless people are trying to kill me—
    they have no regard for you.(BQ)
15 But you, Lord, are a compassionate and gracious(BR) God,
    slow to anger,(BS) abounding(BT) in love and faithfulness.(BU)
16 Turn to me(BV) and have mercy(BW) on me;
    show your strength(BX) in behalf of your servant;
save me, because I serve you
    just as my mother did.(BY)
17 Give me a sign(BZ) of your goodness,
    that my enemies may see it and be put to shame,
    for you, Lord, have helped me and comforted me.

Footnotes

  1. Psalm 84:1 In Hebrew texts 84:1-12 is numbered 84:2-13.
  2. Psalm 84:1 Title: Probably a musical term
  3. Psalm 84:4 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here and at the end of verse 8.
  4. Psalm 84:6 Or blessings
  5. Psalm 84:9 Or sovereign
  6. Psalm 85:1 In Hebrew texts 85:1-13 is numbered 85:2-14.
  7. Psalm 85:2 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.

Een levend heilig offer: een vreugde voor God

12 Ik zeg u daarom, vrienden, dat u zich helemaal aan God moet wijden. Temeer omdat Hij u al zijn liefdevolle goedheid aanbiedt. Laat uw lichaam een levend offer zijn, heilig, zodat het een vreugde voor God is. Dat is de beste manier waarop u God kunt dienen. U moet niet worden als de mensen die zich niets van God aantrekken. U moet anders worden, door een nieuwe manier van denken. Dan kunt u ontdekken wat God wil. En wat Hij wil, is goed, aangenaam en volmaakt.

Als Gods boodschapper zeg ik tegen ieder van u: beoordeel uzelf eerlijk en denk niet te hoog van uzelf, bepaal uw eigen waarde naar de mate van het geloof dat u van God ontvangen hebt.

Een menselijk lichaam bestaat uit vele delen en die delen doen niet allemaal hetzelfde. Zo is het ook met ons. Al zijn we met velen, door onze verhouding tot Christus vormen wij samen één lichaam. En wij zijn stuk voor stuk leden van dat lichaam. Wij horen bij elkaar. De gaven die God ons heeft gegeven, zijn verschillend. Wie namens God moet spreken, doet dat naar het geloof dat hij daarvoor krijgt. Wie moet helpen, krijgt daar de kracht voor. Wie moet onderwijzen, krijgt de gave om te onderwijzen. Wie anderen moet aansporen en bemoedigen, krijgt daar de woorden voor. Wie iets moet uitdelen, krijgt de gave om eenvoudig te blijven. Wie leiding moet geven, krijgt daar de wijsheid voor. Wie zich ontfermt over mensen die het moeilijk hebben, doet dit met opgewektheid.

Laat uw liefde geen schijnvertoning zijn. Keer u af van het slechte en houd u vast aan het goede. 10 Houd veel van elkaar, als broeders en zusters, en laat elkaar uw waardering blijken.

11 Laat uw ijver niet verslappen, maar dien de Here vol enthousiasme. 12 Wees blij, want God gaat iets geweldigs voor u doen. Geef niet op als u het erg moeilijk krijgt en houd nooit op met bidden. 13 Help de gelovigen die tegenslag hebben en doe altijd uw best om gastvrij te zijn. 14 Wens de mensen die u vervolgen alle goeds toe. U moet hun niets kwaads toewensen. 15 Wees blij met wie blij zijn en wees verdrietig met wie verdrietig zijn. 16 U moet één van hart en ziel zijn. Wees niet hoogmoedig, maar doe uw best nederig te zijn. Doe niet of u de wijsheid in pacht hebt. 17 Als iemand u kwaad doet, zet het hem dan niet betaald. Doe liever iets goeds voor alle mensen. 18 Probeer, voor zover het van u afhangt, met iedereen in vrede te leven. 19 Neem nooit wraak, vrienden! Laat dat maar aan God over, want Hij heeft gezegd: ‘Mij komt de wraak toe, Ik bepaal de straf voor alle zonden.’ 20 Maar u moet doen zoals het in Spreuken staat: ‘Als uw vijand honger heeft, geef hem te eten. En als hij dorst heeft, geef hem te drinken. Zo stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd.’ Dan zal hij misschien een andere houding aannemen. 21 Laat het kwade u niet overwinnen, maar overwin het door het goede te doen.

De gelovigen vormen met elkaar het lichaam van Christus

12 God is liefdevol en goed. Daarom moedig ik jullie aan, broeders en zusters, om jezelf aan God te geven. Geef jezelf als een levend en heilig offer waar God blij mee is. Het is goed om God op die manier te dienen. Jullie moeten niet meer op dezelfde manier leven als de ongelovige mensen. Maar leef als nieuwe mensen, doordat jullie op een nieuwe manier gaan denken, namelijk op Gods manier. Dan zullen jullie ook anders gaan leven. Dan zullen jullie weten wat Gods wil is. En alles wat Hij wil is goed, mooi en volmaakt.

God heeft mij de taak gegeven om jullie geloof op te bouwen. Daarom zeg ik tegen jullie allemaal: vind jezelf niet belangrijker dan je bent. Wees bescheiden. Gedraag je op een manier die past bij de hoeveelheid geloof die God jou op dit moment heeft gegeven. Die hoeveelheid is bij iedereen verschillend. Je zou het zó kunnen zeggen: Eén lichaam heeft veel lichaamsdelen, en die lichaamsdelen doen niet allemaal hetzelfde soort werk. Zo zijn wij met elkaar ook één lichaam in Christus. Wij zijn allemaal verschillende lichaamsdelen van dat ene lichaam. We hebben allemaal van God verschillende gaven gekregen. Voor elke gave geeft God ons zijn hulp. Wie de gave heeft gekregen om te profeteren, heeft die gave gekregen afhankelijk van de hoeveelheid geloof die hij heeft. Wie de gave heeft gekregen om andere mensen te dienen, krijgt Gods hulp om te dienen. Wie de gave heeft gekregen om les te geven in het woord, krijgt Gods hulp om les te geven. Wie de gave heeft gekregen om andere gelovigen aan te moedigen in het geloof, krijgt Gods hulp om dat te doen. Wie de gave heeft gekregen om te geven, krijgt Gods hulp om dat bescheiden te doen. Wie de gave heeft gekregen om leiding te geven, krijgt Gods hulp om daar ook zijn uiterste best in te doen. Wie de gave heeft gekregen om andere mensen te helpen, krijgt Gods hulp om dat blij te doen.

De gelovigen moeten elkaar en andere mensen dienen

Jullie liefde moet écht zijn. Heb dus een hekel aan het kwaad en doe je best om te doen wat goed is. 10 Houd als broeders en zusters van elkaar. Laat elkaar zien dat je respect voor elkaar hebt. Wees daarin een voorbeeld voor elkaar. 11 Word niet lui in het dienen van de Heer, maar dien Hem vol vuur. 12 Wees blij over de dingen die nog zullen komen. Wees geduldig als je wordt vervolgd. Stop nooit met bidden. 13 Geef aan de gelovigen wat ze nodig hebben. Wees gastvrij. 14 Zegen de mensen door wie jullie worden vervolgd, en vervloek hen niet. 15 Leef mee met andere mensen, of ze nu blij of verdrietig zijn. 16 Wees één met elkaar. Verlang niet naar steeds belangrijkere taken, maar wees ook tevreden met eenvoudige taken. Wees niet eigenwijs. 17 Als iemand jullie kwaad doet, doe dan niet iets kwaads terug. Wees voor ieder mens goed. 18 Doe ook zoveel mogelijk je best om met alle mensen vrede te houden. 19 Straf mensen niet zelf voor wat ze jullie aandoen, maar laat dat aan God over. Want er staat in de Boeken: "Laat het aan Mij over om te straffen. Ik zal hun geven wat ze hebben verdiend, zegt de Heer." 20 Dus als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten. En als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Want daardoor zal hij zich diep gaan schamen over het kwaad dat hij je heeft aangedaan. 21 Laat je niet overwinnen door het kwaad, maar overwin het kwaad door goed te doen.

A Living Sacrifice

12 Therefore, I urge you,(A) brothers and sisters, in view of God’s mercy, to offer your bodies as a living sacrifice,(B) holy and pleasing to God—this is your true and proper worship. Do not conform(C) to the pattern of this world,(D) but be transformed by the renewing of your mind.(E) Then you will be able to test and approve what God’s will is(F)—his good, pleasing(G) and perfect will.

Humble Service in the Body of Christ

For by the grace given me(H) I say to every one of you: Do not think of yourself more highly than you ought, but rather think of yourself with sober judgment, in accordance with the faith God has distributed to each of you. For just as each of us has one body with many members, and these members do not all have the same function,(I) so in Christ we, though many, form one body,(J) and each member belongs to all the others. We have different gifts,(K) according to the grace given to each of us. If your gift is prophesying,(L) then prophesy in accordance with your[a] faith;(M) if it is serving, then serve; if it is teaching, then teach;(N) if it is to encourage, then give encouragement;(O) if it is giving, then give generously;(P) if it is to lead,[b] do it diligently; if it is to show mercy, do it cheerfully.

Love in Action

Love must be sincere.(Q) Hate what is evil; cling to what is good.(R) 10 Be devoted to one another in love.(S) Honor one another above yourselves.(T) 11 Never be lacking in zeal, but keep your spiritual fervor,(U) serving the Lord. 12 Be joyful in hope,(V) patient in affliction,(W) faithful in prayer.(X) 13 Share with the Lord’s people who are in need.(Y) Practice hospitality.(Z)

14 Bless those who persecute you;(AA) bless and do not curse. 15 Rejoice with those who rejoice; mourn with those who mourn.(AB) 16 Live in harmony with one another.(AC) Do not be proud, but be willing to associate with people of low position.[c] Do not be conceited.(AD)

17 Do not repay anyone evil for evil.(AE) Be careful to do what is right in the eyes of everyone.(AF) 18 If it is possible, as far as it depends on you, live at peace with everyone.(AG) 19 Do not take revenge,(AH) my dear friends, but leave room for God’s wrath, for it is written: “It is mine to avenge; I will repay,”[d](AI) says the Lord. 20 On the contrary:

“If your enemy is hungry, feed him;
    if he is thirsty, give him something to drink.
In doing this, you will heap burning coals on his head.”[e](AJ)

21 Do not be overcome by evil, but overcome evil with good.

Footnotes

  1. Romans 12:6 Or the
  2. Romans 12:8 Or to provide for others
  3. Romans 12:16 Or willing to do menial work
  4. Romans 12:19 Deut. 32:35
  5. Romans 12:20 Prov. 25:21,22