Add parallel Print Page Options

89 Here, uw woord blijft eeuwig bestaan
tot in de hemelen toe.
90 U bewijst uw trouw aan elke generatie.
U hebt ook de aarde gemaakt,
zodat die stevig gegrondvest is.
91 Vandaag de dag staat alles vast volgens uw voorschriften.
Alles is aan U onderworpen.
92 Als ik niet voortdurend de vreugde van uw wet had ervaren,
was ik in alle moeilijkheden ten onder gegaan.
93 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want juist door die wetten hebt U mij het leven weer gegeven.
94 Ik ben uw eigendom, bevrijd mij.
Ik verlang naar uw opdrachten.
95 Ongelovigen zijn er op uit mij te vernietigen,
maar ik let uitsluitend op uw woord.
96 Ik heb gezien hoe alles, hoe geweldig ook,
eens een einde heeft.
Maar ik weet dat uw geboden oneindig zijn.
97 Wat houd ik veel van uw wet!
Ik denk er de hele dag over na.
98 Uw geboden geven mij meer wijsheid
dan mijn vijanden hebben.
Want ik heb ze altijd bij me.
99 Ik heb meer verstand
dan de mensen die mij eens lesgaven,
omdat ik voortdurend uw woorden overdenk.
100 Ik heb meer inzicht
dan de oude mensen,
omdat ik uw bevelen zorgvuldig bewaar.
101 Ik zorg ervoor dat ik niet op het verkeerde pad kom,
zo kan ik mij houden aan uw woord.
102 Ik volg uw voorschriften nauwgezet op,
alles leer ik van U.
103 Alles wat U zegt, is heerlijk om naar te luisteren.
Het klinkt zoeter dan honing.
104 Door uw wet heb ik inzicht gekregen
en daarom haat ik de leugen.
105 Uw woord is een stralend licht,
dat mij de weg door het leven wijst.
106 Ik heb een eed afgelegd
en daar wil ik mij aan houden.
Ik heb daarbij toegezegd dat ik mij altijd
zal houden aan uw rechtvaardige wetten.
107 Ik heb zulke grote moeilijkheden. Here,
geef mij toch het leven weer door uw woord.
108 Ik spreek ongedwongen over U, Here,
en hoop dat U daar genoegen in hebt.
Leer mij alles over uw wetten.
109 Ik zal nooit uw wet vergeten,
ook al is mijn leven voortdurend in gevaar.
110 Ongelovigen proberen mij te vangen,
maar ik blijf bij wat U hebt gezegd.
111 Alles wat U hebt gezegd,
heb ik als een blijvend erfdeel gekregen.
Ik ben er heel erg blij mee.
112 Ik verlang ernaar altijd te doen
wat U hebt gezegd, mijn leven lang.
113 Ik heb een hekel aan aarzelende mensen,
maar houd zielsveel van uw wet.
114 Bij U kan ik schuilen en U beschermt mij.
Ik verwacht het van uw beloften.
115 Kom mij niet te na, misdadigers,
want ik wil mij houden aan het gebod van mijn God.
116 U hebt beloofd mij te zullen ondersteunen.
Doet U dat nu ook, zodat ik blijf leven. Stel mij niet teleur.
117 Geef mij uw kracht en bevrijd mij.
Dan zal ik mij blijven verheugen in uw geboden.
118 Ieder die zich niet aan uw wet houdt,
doet U ver van U weg.
Wat zij zeggen en doen is zinloos.
119 Alle goddelozen op aarde
worden eens door U weggevaagd.
Ook dat is voor mij een reden uw wet lief te hebben.
120 Ik ben bang voor uw oordeel,
mijn hele lichaam trilt van angst.
121 Ik heb altijd eerlijk en oprecht geleefd,
laten mijn vijanden mij niet in hun macht krijgen.
122 Stelt U Zich garant voor mij en zorg ervoor
dat ongelovigen mij niet achtervolgen.
123 Ik verlang ernaar U te zien
en uw rechtvaardig woord te horen.
124 Wilt U met uw goedheid en liefde met mij omgaan
en mij alles leren over uw wetten.
125 Ik ben uw dienaar, maak mij verstandig,
zodat ik uw wetten kan begrijpen.
126 Here, voor U is de tijd aangebroken om op te treden,
want men heeft uw wetten overtreden.
127 Ik houd van uw geboden,
meer dan van het mooiste goud.
128 Daarom geloof ik ook
dat al uw bevelen rechtvaardig zijn,
ik haat de leugen.
129 Alles wat U hebt gezegd, is geweldig en heerlijk.
Daarom onthoud ik alles wat ik van U hoor.
130 Door te luisteren naar uw woord,
komt er licht en duidelijkheid in mijn leven.
Zelfs onverstandige mensen ontwikkelen inzicht.
131 Ik smacht van verlangen
naar alles wat U gebiedt.
132 Kom bij mij en geef mij uw genade.
Mensen die van U houden, mogen zich immers daarop beroepen?
133 Doet U mij wandelen op mijn levenspad, zoals U hebt beloofd.
Houd het onrecht ver van mij.
134 Bevrijd mij uit de onderdrukking van mijn vijanden,
dan zal ik voortaan alles doen wat U hebt bevolen.
135 Ik ben uw dienaar, laat uw licht over mij schijnen
en leer mij alles wat ik van U moet weten.
136 Mijn tranen vloeien als rivieren en mijn verdriet is groot,
omdat mijn volk niet leeft volgens uw wet.
137 Here, U bent rechtvaardig
en uw leefregels zijn betrouwbaar.
138 Toen U ons uw geboden gaf,
was dat in oprechtheid
en het getuigde van uw grote trouw.
139 Ik word beheerst door het verlangen U te dienen,
temeer omdat mijn vijanden U in de steek laten.
140 Uw woorden zijn volkomen zuiver.
Ik, uw dienaar, heb ze van harte lief.
141 Ik ben maar gering en niemand acht mij hoog,
maar ik denk voortdurend aan uw geboden.
142 Uw rechtvaardigheid is eeuwig
en alleen uw wet is de waarheid.
143 Ook al overkomt mij allerlei ellende en achtervolging,
juist dan zijn uw geboden voor mij een vreugde.
144 Alles wat U hebt gezegd, bevat rechtvaardigheid voor altijd.
Als U mij verstandig maakt, kan ik werkelijk leven.
145 Here, ik roep met mijn hele hart naar U,
antwoord mij toch. Ik zal uw geboden naleven.
146 Ik roep naar U, bevrijd mij!
Dan zal ik elk gebod van U in ere houden.
147 Nog voor de zon opkomt, roep ik U te hulp.
Ik verwacht een woord van U.
148 Nog voor de nachtwakers aan het werk gaan,
zie ik al weer uit naar uw belofte.
149 Wilt U met uw liefde en goedheid naar mij luisteren?
Here, als uw recht mij leidt, kan ik leven.
150 Om mij heen zijn mensen die in zonde leven,
van uw wet willen zij niets weten.
151 U bent dichtbij mij, Here.
Ik weet dat al uw woorden waar zijn.
152 Uit uw woorden weet ik dat U van het begin af
aan alles een vaste plaats hebt gegeven.
153 Let toch op mijn moeilijkheden en bevrijd mij.
Ik zal uw wet echt niet vergeten.
154 Wees rechter over mij en red mij.
U hebt beloofd mij nieuw leven te geven.
155 De ongelovigen zullen niet worden gered,
want zij willen zich niet aan uw leefregels houden.
156 Uw liefdevolle meeleven is zo groot, Here.
U hebt bevolen dat ik het leven weer zou krijgen.
157 Het aantal vijanden dat mij achtervolgt, is groot,
toch zal ik niet van uw woorden afwijken.
158 Ik voel weerzin als ik mensen zie die van U zijn afgeweken,
want zij houden zich niet aan wat U zegt.
159 Ziet U wel hoeveel ik van uw wet houd?
Here, laten uw goedheid en liefde weer nieuw leven geven.
160 Nergens in uw woord is iets onwaars, alles is de waarheid.
Al uw rechtvaardige geboden zijn eeuwig.
161 Zonder aanleiding word ik achtervolgd door koningen,
maar uw woord is het enige dat ik vrees, daarvoor heb ik ontzag.
162 Ik ben zo blij met uw woord,
alsof onverwachte rijkdom mij in de schoot valt.
163 Ik heb een hartgrondige hekel aan leugens,
daarentegen houd ik heel veel van uw wet.
164 Zeven keer per dag prijs ik U,
omdat U ons een rechtvaardige wet hebt gegeven.
165 Mensen die van uw wet houden,
ervaren een diepe vrede in het hart.
Er staat hun niets in de weg.
166 Here, ik verwacht alleen uitredding van U
en houd mij aan uw geboden.
167 Ik houd mij met mijn hele wezen aan uw woorden,
ik heb ze oprecht lief.
168 Ik blijf trouw aan uw wetten en regels,
want U weet wat goed voor mij is.
169 Here, ik bid dat U mij zult horen.
Wees trouw aan wat U hebt gezegd en maakt U mij verstandig.
170 Laat mijn aanhoudend bidden U bereiken.
Bevrijd mij zoals U hebt beloofd.
171 Overal waar ik kom, zal ik U steeds prijzen,
want U leert mij alles wat U goed vindt.
172 Ik zal een lied zingen over wat U zegt,
omdat alles wat U gebiedt, rechtvaardig is.
173 Laat uw hand mij te hulp komen,
want ik kies ervoor uw geboden na te volgen.
174 Ik verlang naar uw bevrijding, Here.
Uw wet maakt mij gelukkig.
175 Laat mij leven en U prijzen.
Laten uw leefregels mij tot steun zijn.
176 Soms dwaal ik rond als een schaap
dat de herder niet meer kan vinden.
Zoekt U mij dan op,
ik zal uw geboden nooit vergeten.

Read full chapter

89 Heer, voor eeuwig blijft uw woord bestaan.
Voor eeuwig staan uw woorden vast, in de hemel.
90 Door alle eeuwen heen blijft U trouw.
U heeft de aarde stevig neergezet.
91 Hemel en aarde dienen U.
Daardoor bestaan ze nog steeds, zoals U heeft bevolen.
92 Als ik niet zoveel van uw wet had gehouden,
zou ik allang zijn gestorven van ellende.
93 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want door uw wetten heeft U mij leven gegeven.
94 Ik ben van U. Red me alstublieft.
Want ik verlang er immers naar om te doen wat U zegt.
95 Schurken proberen me te doden.
Maar ik blijf U gehoorzamen.
96 Aan alles komt een einde, hoe volmaakt het ook is.
Maar aan uw wet komt nooit een eind.

97 Wat houd ik toch veel van uw wet!
Ik denk er de hele dag over na.
98 Uw wet maakt me wijzer dan mijn vijanden,
want uw wet is altijd bij me.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leraren,
want ik denk de hele dag na over uw wil.
100 Ik ben wijzer dan de oude mensen,
want ik doe wat U zegt.
101 Ik zorg dat ik geen verkeerde dingen doe,
maar dat ik me aan uw wetten houd.
102 Ik houd me precies aan uw woord,
want Uzelf bent mijn Leermeester.
103 Uw woorden zijn heerlijk,
nog heerlijker dan honing in mijn mond.
104 Uw wetten hebben me wijs gemaakt.
Daarom haat ik leugens en bedrog.

105 Uw woord leidt mij.
Het is als een lamp voor mijn voeten,
een licht op mijn pad.
106 Ik heb gezworen (en ik zal het ook doen)
dat ik me aan uw wetten zal houden.
107 Heer, ik heb het zo moeilijk!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
108 Geniet van de woorden van mijn mond
die ik U als een offer aanbied.
Leer me U te gehoorzamen.
109 Ik ben aldoor in gevaar,
maar uw wet vergeet ik niet.
110 Schurken proberen me in de val te laten lopen,
maar ik word niet ongehoorzaam aan uw wetten.
111 Ik heb uw wetten voor altijd van U gekregen.
Ik ben er heel erg blij mee.
112 Ik verlang ernaar om me altijd aan uw leefregels te houden,
tot het einde toe.

113 Ik haat het als mensen zich niet aan uw wet houden.
Maar ik houd van uw wet.
114 Bij U ben ik veilig, U beschermt mij als een schild.
Ik verwacht alles van uw woord.
115 Verdwijn, schurken!
Ik wil me aan de wet van God houden!
116 Help me, God, zoals U heeft beloofd.
Dan zal ik leven!
Laat mij niet tevergeefs op U vertrouwen.
117 Als U me helpt, word ik gered.
Dan zal ik altijd blij doen wat U zegt.
118 U vernietigt de mensen die zich niet aan uw leefregels houden.
Ze komen door hun eigen leugens ten val .
119 U gooit hen weg als het schuim uit de smelt-oven waarin goud zuiver wordt gemaakt.
Daarom houd ik van uw wetten.
120 Ik beef van ontzag voor U.
Ik heb diep ontzag voor uw wetten.

121 Ik heb geleefd zoals U het wil.
Lever mij nu niet uit aan mijn vijanden.
122 Kom voor mij op!
Zorg ervoor dat de slechte mensen me met rust zullen laten.
123 Ik kijk zo uit naar de dag dat U mij redt,
naar uw belofte van rechtvaardigheid!
124 Wees alstublieft goed voor mij.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
125 Ik ben uw dienaar, maak me verstandig,
zodat ik weet wat U wil.
126 Kom rechtspreken, Heer,
want de mensen houden zich niet aan uw wet.
127 Ik houd méér van uw wetten
dan van het zuiverste goud.
128 Daarom gehoorzaam ik al uw bevelen.
Ik haat alle leugens en elk bedrog.

129 Uw woorden zijn geweldig.
Daarom houd ik me eraan.
130 Uw woorden verspreiden licht.
Ze geven wijsheid aan eenvoudige mensen.
131 Ik doe mijn mond wijd open:
ik snak naar uw woorden.
132 Kom naar mij toe, heb medelijden met me.
Ik houd immers van U!
133 Zorg ervoor dat ik altijd het goede doe.
Laat het kwaad geen macht over me krijgen.
134 Red me van mijn vijanden.
Dan zal ik me aan uw wetten houden.
135 Wees goed voor mij, uw dienaar.
Leer mij om me te houden aan uw leefregels.
136 De tranen stromen mij over de wangen,
omdat de mensen zich niet houden aan uw wet.

137 U bent rechtvaardig, Heer,
en uw wetten zijn goed.
138 U heeft rechtvaardige wetten gegeven.
Ze zijn goed en betrouwbaar.
139 Ik brand van verlangen om U te dienen,
omdat mijn vijanden uw woorden vergeten.
140 Uw woord is zuiver en waar.
Daarom houd ik er heel veel van.
141 Ik ben een onbelangrijk mens,
maar ik vergeet uw wetten niet.
142 U bent voor eeuwig rechtvaardig.
Uw wet is juist en goed.
143 Ook als ik in nood ben,
geniet ik van uw wetten.
144 Ze zijn voor eeuwig rechtvaardig.
Help mij ze te begrijpen, zodat ik zal leven.

145 Ik roep U, Heer, met mijn hele hart.
Antwoord mij alstublieft!
Ik zal me aan uw leefregels houden.
146 Ik roep U om hulp. Red mij!
Dan zal ik doen wat U van mij vraagt.
147 Nog vóórdat de dag begint, roep ik U om hulp.
Want uw woorden geven mij hoop.
148 's Nachts lig ik wakker.
Dan denk ik over uw woorden na.
149 Luister naar me, omdat U van me houdt.
Heer, geef mij leven, omdat U rechtvaardig bent.
150 De schurken zijn al vlak bij me.
Ze houden zich niet aan uw wet.
151 Maar U bent dicht bij me, Heer.
Al uw wetten zijn juist en goed.
152 Ik heb altijd geweten
dat uw wetten eeuwig zijn.

153 Zie toch hoe erg ik er aan toe ben!
Red me alstublieft! Want ik vergeet uw wet niet.
154 Kom als Rechter voor mij op en red me!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
155 Het loopt slecht af met de mensen die U niet gehoorzamen.
Zij worden niet gered,
omdat ze zich niet aan uw leefregels willen houden.
156 U bent zó goed, Heer!
Geef mij leven, zoals U heeft beloofd.
157 Ontelbare mensen willen me doden.
Maar ik word niet ongehoorzaam aan uw wet.
158 Ik heb mensen gezien die slechte dingen doen.
Ik ben er verdrietig over dat zij uw wetten niet gehoorzamen.
159 Kijk toch hoeveel ik van uw wetten houd!
Heer, geef mij leven, omdat U van me houdt.
160 Uw wetten zijn juist en goed.
Ze zijn rechtvaardig en zullen voor eeuwig gelden.

161 Koningen vervolgden mij zonder dat ik hun iets had gedaan,
maar ik bleef diep ontzag voor uw woord houden.
162 Ik ben zo blij met uw woord!
Zo blij alsof ik een schat heb gevonden.
163 Ik walg van leugens, ik haat ze,
maar ik houd van uw wet.
164 Zeven keer per dag
prijs ik U voor uw rechtvaardige wetten.
165 De mensen die van uw wet houden, hebben vrede.
Hun kan niets gebeuren.
166 Ik wacht er op tot U me redt, Heer,
en ik leef zoals U het wil.
167 Ik houd me aan uw leefregels.
Ik houd er heel veel van.
168 Ik doe wat U van mij vraagt,
want U ziet alles wat ik doe.

169 Hoor mijn geroep, Heer.
Leer me wat ik moet doen, zoals U heeft beloofd.
170 Luister alstublieft naar mij,
en red me, zoals U heeft beloofd.
171 Ik zal U aldoor prijzen,
want U zal mij leren om me aan uw leefregels te houden.
172 Ik zal over uw woord zingen,
want uw woorden zijn juist en goed.
173 Kom mij helpen, want ik heb ervoor gekozen
om uw wetten te gehoorzamen.
174 Ik verlang er zo naar dat U mij redt, Heer.
Ik houd van uw wet.
175 Laat mij leven, zodat ik U kan prijzen.
Laten uw wetten mij helpen om goed te leven.
176 Ik was afgedwaald als een schaap.
Zoek mij nu alstublieft, want uw wetten vergeet ik niet.

Read full chapter