Add parallel Print Page Options

110 Een psalm van David.

Dit sprak de Here tot mijn Heer:
‘Kom naast Mij zitten, aan mijn rechterhand,
totdat Ik uw vijanden aan u onderworpen heb.’
De Here laat u machtig heersen vanuit Sion.
U bent de overwinnaar over al uw tegenstanders.
Uw volk volgt u graag
als u het oproept voor de strijd.
Al heel vroeg in de morgen verschijnen
de sterke jongemannen in prachtige kleding.
De Here heeft een eed afgelegd
waarvan Hij nimmer spijt krijgt:
‘U bent de eeuwige priester,
zoals ook Melchisedek mijn priester was.’
De Here is aan uw rechterzijde
en verlaat u niet.
Op de dag van zijn toorn
vernietigt Hij de koningen van deze aarde.
Hij spreekt het vonnis over de ongelovigen uit
en de lijken stapelen zich op.
Hij vernietigt hen, waar zij ook zijn.
Onderweg lest Hij zijn dorst bij een beek
en Hij draagt het hoofd fier opgeheven.

111 Prijs de Here!
Met mijn hele hart prijs ik de Here
te midden van de gelovigen en in de samenkomsten.
Alles wat de Here heeft gemaakt,
is geweldig groot
en wie Hem liefhebben,
zullen daar voortdurend over nadenken.
Alles wat Hij doet,
beschrijft zijn macht en heerlijkheid en majesteit.
Hij blijft tot in eeuwigheid de rechtvaardige.
Hij wil ook dat wij altijd
zijn wonderen in herinnering houden.
De Here is vol genade en liefdevol meeleven.
Wie ontzag voor Hem hebben,
ontvangen voedsel van Hem.
Nooit zal Hij zijn verbond vergeten.
Hij toonde zijn volk zijn kracht en grote daden,
door hun het hele land te geven
dat voorheen aan de heidenen toebehoorde.
Alles wat Hij doet,
bevat waarheid en rechtvaardigheid.
Elk woord dat Hij beveelt,
is betrouwbaar.
Wat Hij zegt,
staat voor eeuwig vast.
Hij doet het ook
en het is altijd getrouw aan de waarheid
en volkomen oprecht.
Hij heeft zijn volk bevrijd,
zijn verbond ligt voor eeuwig vast.
Zijn naam is heilig
en alle ontzag waard.
10 Het diepe ontzag voor de Here
is de eerste voorwaarde om ware wijsheid te verkrijgen.
Ieder die ontzag voor de Here heeft,
krijgt van Hem verstand en inzicht.
De eer van de Here
wordt voor eeuwig hoog gehouden.

112 Prijs de Here!
Gelukkig is ieder
die ontzag heeft voor de Here
en van harte bereid is zijn geboden na te volgen.
Zijn nageslacht
zal op aarde machtig worden.
Alle oprechte mensen worden gezegend.
De Here voorziet hen
van alles wat zij nodig hebben
en rijkdom wordt hun deel.
Zijn rechtvaardigheid houdt eeuwig stand.
God laat zijn licht schijnen voor de gelovigen,
ondanks de duisternis waarin zij soms leven.
Hij geeft hun genade en recht
en ook zijn liefdevolle meeleven.
Iemand die zich om anderen bekommert
en leent waar dat nodig is
en eerlijk zaken doet,
zal het goed gaan.
Hij zal sterk in het leven staan.
De Here zal aan hem denken.
Hij is niet bang voor kwaadsprekers.
In zijn hart is rust en vrede,
hij vertrouwt volledig op de Here.
Zijn hele houding is onwankelbaar
en angst kent hij niet.
Zijn tegenstanders bekijkt hij met blijdschap.
Hij geeft veel weg aan de armen,
zijn rechtvaardig handelen houdt voor altijd stand,
met blijdschap en eer wordt hij omringd.
10 De ongelovige ergert zich aan hem
als hij dat alles ziet.
Hij knarst met zijn tanden,
machteloos.
Wat de goddelozen willen,
wordt altijd tenietgedaan.

Psalm 110

Een lied van David.

De Heer heeft tegen mijn heer gezegd:
"Kom naast Mij zitten,
totdat Ik je vijanden helemaal heb overwonnen."
De Heer zal ervoor zorgen dat u vanuit Jeruzalem
over een steeds groter gebied zal heersen.
U zal heersen over uw vijanden.
Uw volk zal graag met u meegaan in de strijd.
De jonge mannen komen naar u toe,
in prachtige kleren, schitterend als de dauw in de morgen.
De Heer heeft gezworen
– en Hij zal dat niet veranderen –
"Jij bent voor eeuwig priester, zoals Melchizedek."[a]
De Heer is naast u en helpt u altijd.
Op de dag dat Hij zal oordelen,
zal Hij de koningen verslaan.
Hij zal rechtspreken over de volken.
Hij stapelt hun lijken op.
Hij zal de koningen van vele landen verslaan.
Hij drinkt onderweg uit de beek.
Hij loopt met opgeheven hoofd.

Psalm 111

Halleluja! Ik zal de Heer van harte prijzen.
Ik prijs Hem wanneer de mensen die van Hem houden
naar de bijeenkomst komen.
De Heer doet geweldige dingen.
De mensen die daarvan genieten, denken er steeds aan.
Aan alles wat Hij doet is te zien hoe machtig Hij is.
Hij is altijd rechtvaardig, voor eeuwig.
Hij zorgt ervoor dat niemand zijn wonderen vergeet.
Hij is goed en liefdevol voor de mensen.
De mensen die ontzag voor Hem hebben
geeft Hij altijd genoeg te eten.
Hij houdt Zich voor eeuwig aan zijn verbond.
Hij liet zijn volk zien hoe machtig Hij is:
Hij gaf de landen van andere volken aan zijn eigen volk.
Alles wat Hij doet, is goed en rechtvaardig.
Alles wat Hij zegt, is te vertrouwen.
Zijn wetten gelden voor eeuwig.
Ze zijn goed en rechtvaardig.
Hij heeft zijn volk gered.
Hij heeft met hen een eeuwig verbond gesloten.
Hij is indrukwekkend en heilig.
10 Als je wijs wil worden, heb dan ontzag voor de Heer.
Dat is het begin van alle wijsheid.
De Heer moet voor eeuwig geprezen worden.

Psalm 112

Halleluja! Prijs de Heer!
Het is heerlijk voor je als je diep ontzag voor de Heer hebt.
Het is heerlijk als je Hem van harte gehoorzaamt.
Je kinderen zullen machtig worden.
De Heer zal goed voor hen zijn.
Je zal overvloed hebben en rijk worden.
Je zal altijd rechtvaardig zijn.
Voor de mensen die leven zoals Hij het wil,
is Hij een licht in het donker.
Hij is goed, liefdevol en rechtvaardig.
Het zal goed met je gaan
als je aan arme mensen uitleent zonder rente.
God zal goed voor je zijn als je eerlijk zaken doet.
Er zal je niets overkomen.
De mensen zullen zich jou herinneren als een goed mens.
Je zal niet bang zijn voor slecht nieuws.
Want je vertrouwt altijd op de Heer.
Je bent voor niemand bang.
Je zal al je vijanden overwinnen.
Je deelt uit aan de arme mensen.
Je zal altijd rechtvaardig zijn.
Je wordt machtig en bent geëerd.
10 Mensen die zich niets van God aantrekken,
zien het en ergeren zich.
Ze knarsen met hun tanden.
Want van hún plannen komt niets terecht.

Footnotes

  1. Psalmen 110:4 De priester Melchizedek wordt genoemd in het verhaal van Abraham, in de tijd dat het volk Israël nog niet bestond. Lees Genesis 14:18-20 en Hebreeën 7.

Immoraliteit binnen de gemeenschap

Ik heb gehoord dat er bij u ontucht plaatsvindt en dan nog wel van een soort dat zelfs onder ongelovigen niet voorkomt. Er is een man bij u die met zijn stiefmoeder naar bed gaat. En u maar verwaand zijn! U had beter in de rouw kunnen gaan! Waarom hebt u die man niet uitgestoten uit uw gemeente? Want al ben ik lichamelijk afwezig, in gedachten ben ik bij u. Ik heb mijn oordeel over die man al klaar, alsof ik zelf aanwezig was. Als u in de naam van onze Here Jezus bijeen bent en ik er in gedachten bij ben, moeten we die man door de kracht van de Here Jezus uit onze gemeenschap stoten en aan Satan overleveren. Daardoor zal zijn menselijke natuur worden verwoest, maar kan zijn geest op de grote dag van de Here gered worden.

Het is niet goed dat u zo verwaand bent. Hoe hebt u zoiets door de vingers kunnen zien? Zo gaat het immers van kwaad tot erger. Weet u niet dat door een klein beetje gist het hele deeg gaat gisten? Gooi de oude gist weg, anders bent u geen vers deeg. Er hoort bij u geen gist te zijn omdat Christus, ons Paaslam, geofferd is. Laten wij dat dan ook blijven vieren, niet met oud gist of met gist van kwaad en schande, maar met het ongegiste brood van zuiverheid en waarheid.

Ik heb u al eerder geschreven niet om te gaan met mensen die vrije seks bedrijven. 10 Ik bedoel daarmee niet dat soort mensen in het algemeen of egoïsten, oplichters en afgodendienaars. Want dan zou u de wereld beter kunnen verlaten. 11 Nu schrijf ik u echter helemaal niet om te gaan met iemand die, al zegt hij een gelovige te zijn, er op seksueel gebied maar op losleeft, egoïstisch is, afgoden dient, roddelt, teveel drinkt of anderen uitbuit. Met zo iemand moet u zelfs niet samen eten. 12 Kijk, ik hoef niet over buitenstaanders te oordelen. Dat zal God wel doen. 13 De mensen uit uw eigen midden, die moet u veroordelen. Verwijder die slechte man uit uw midden!

Als je je christen noemt, moet je ook als christen leven

Er wordt namelijk van jullie gezegd, dat er bij jullie iets vreselijks gebeurt. Iets wat zelfs bij ongelovige mensen niet gedaan wordt. Want er is bij jullie een man die met zijn stiefmoeder naar bed gaat! En intussen lopen jullie maar op te scheppen en trots te doen! Wees liever bedroefd over zoiets! En waarom zetten jullie die man de gemeente niet uit? Ik ben zelf wel niet bij jullie, maar in gebed ben ik wél bij jullie. En ik veroordeel de man die zoiets doet. Wanneer jullie bij elkaar zijn en ik in gebed ook bij jullie ben, moeten we die man met de kracht van onze Heer Jezus uitleveren aan de duivel, in de naam van Jezus. Het is zeker dat hij daarvan de gevolgen zal merken. Daardoor zal hij weer gaan leven zoals God het wil en zal zijn geest worden gered op de laatste dag.

Jullie opschepperij slaat nergens op als jullie zulke dingen gewoon laten gebeuren. Jullie weten toch dat door een klein beetje gist al het deeg gaat gisten? Doe daarom alles wat slecht is uit de gemeente weg want anders zullen er steeds meer slechte dingen gedaan worden. Je zou het zó kunnen zeggen: met Pasen wordt altijd het oude brood weggegooid, brood dat was klaargemaakt met gist. Dan wordt er vers brood gebakken, zónder gist. Jullie zijn dat verse brood zonder gist, en Jezus is het Paaslam dat voor ons werd geslacht. Laten we daarom feestvieren, niet met het oude brood waar de gist van het kwaad in zit, maar met het ongegiste brood van zuiverheid en waarheid.

Pas op voor slechte mensen binnen de gemeente

Ik schreef jullie al eerder dat jullie niet moeten omgaan met mensen die slechte dingen doen. 10+11 Ik bedoelde daarmee niet de ongelovige mensen die slechte dingen doen. Want dan zouden jullie uit de wereld weg moeten gaan. Maar ik bedoel dat jullie niet moeten omgaan met mensen die wel zéggen dat ze gelovigen zijn, maar die toch met allerlei mannen of vrouwen naar bed gaan, hebzuchtig zijn, afgoden aanbidden, leugens over andere mensen rondvertellen, te veel drinken of anderen bedriegen. Met zulke mensen moeten jullie zelfs niet samen eten. 12 Het is niet mijn taak om te oordelen over de mensen die níet bij Gods gemeente horen. Jullie oordelen toch ook alleen over de mensen die bij de gemeente horen? God zal Zelf wel over de anderen oordelen. 13 Maar iemand binnen de gemeente die niet deugt, zoals deze man, moeten jullie de gemeente uitzetten.