Add parallel Print Page Options

100 Een psalm bij het lofoffer.

Laat de hele aarde voor de Here jubelen.
Laat de hele aarde de Here met blijdschap dienen.
Kom bij Hem en zing een loflied.
Bevestig dat u weet dat de Here de enige God is.
Hij heeft alles gemaakt, ook ons en wij zijn van Hem.
Wij zijn zijn volk en Hij zorgt voor ons.
Zing een loflied wanneer u de tempelpoort ingaat.
Laat het in zijn voorhof klinken en prijs zijn naam.
De Here is goed voor ons.
Zijn goedheid reikt tot in de eeuwigheid.
Hij blijft trouw van generatie op generatie.

101 Een psalm van David.

Ik wil een lied zingen
over goedheid, liefde en rechtvaardigheid.
Voor U, Here, wil ik een psalm zingen.
Ik zorg ervoor dat ik zuiver leef.
Komt U naar mij toe?
Ik leef oprecht en eerlijk.
Ik denk niet aan onzuivere dingen.
Ik haat de levenswandel van de zondaars.
Daar houd ik mij verre van.
Iemand met een zondig hart
moet ver van mij wegblijven
en misdadigers wil ik niet kennen.
Wie stiekem kwaadspreekt over zijn kennissen,
wil ik vernietigen.
Wie hoogmoedig en trots is,
kan ik niet verdragen.
Ik ben op zoek naar eerlijke mensen,
die mogen bij mij wonen.
Wie zuiver leeft, mag mij dienen.
Bedriegers mogen niet in mijn huis komen
en leugenaars kan ik niet zien!
Elke dag opnieuw vernietig ik
de ongelovigen in dit land
en in Jeruzalem wil ik de zondaars uitroeien.

102 Deze psalm is het gebed van iemand die in diepe ellende zit, geen raad meer weet en zijn hart uitstort bij de Here.

Here, luister toch naar mijn gebed,
ik bid dat mijn hulpgeroep U bereikt.
Verberg U niet voor mij,
nu het mij allemaal te veel wordt,
luister toch naar mij.
Antwoord mij toch snel, nu ik U roep.
Want ik word zo snel oud
en mijn botten doen zeer, zij gloeien.
Mijn hart is dor als dood gras
en alle eetlust is verdwenen.
Door al mijn verdriet
voel ik mij lichamelijk een wrak.
Ik voel mij als een pelikaan in de woestijn, hulpeloos.
Alsof ik een steenuil ben die in de ruïnes zit.
Ik kan niet slapen en lijk op een vogel, alleen op een dak.
Mijn tegenstanders bespotten mij voortdurend.
Mijn naam geldt als een vloek
voor wie mijn bloed wel kunnen drinken.
10 Ik eet as in plaats van brood
en mijn tranen mengen zich met het water dat ik drink.
11 Dat komt allemaal doordat U
uw toorn en ergernis over mij hebt uitgegoten,
eerst nam U mij op
en toen gooide U mij weer neer.
12 Mijn dagen zijn stil en duister
en ik verga.
13 Here, U heerst echter tot in eeuwigheid.
Uw naam zal nooit worden uitgewist en blijft altijd bestaan.
14 Eens zult U Zich over Jeruzalem komen ontfermen.
De tijd is aangebroken om uw stad genade te geven.
15 Uw dienaren houden van deze stad
en hebben medelijden met de puinhopen die er liggen.
16 Dan zullen alle volken ter wereld
eerbied en ontzag hebben voor de naam van de Here.
Alle heersers
zullen uw grootheid erkennen.
17 Dan zal de Here Jeruzalem herbouwen
en er met zijn grootheid en macht gaan wonen.
18 Dan zal Hij de gebeden van de armen aanhoren
en Zich tot hen overbuigen.
19 Laten we dit opschrijven voor de komende generaties.
Het volk dat dan leeft, zal de Here prijzen.
20 Want de Here heeft hoog vanuit zijn heilige hemel
neergezien op de aarde.
21 Hij hoorde het klagen en huilen van de gevangenen
en bevrijdde hen die ten dode waren opgeschreven.
22 Daarom zal men in Jeruzalem over de Here vertellen
en zijn naam groot maken.
23 Dan zullen alle volken en koninkrijken bij elkaar komen
en de Here dienen.
24 Halverwege mijn leven heeft Hij mijn kracht afgenomen.
Ik leef nog maar kort.
25 Ik zeg tegen Hem:
mijn God, laat mij nog niet sterven,
ik ben nog veel te jong.
Maar U bestaat al eeuwen.
26 In het begin hebt U de aarde gemaakt
en ook de hemel was uw werk.
27 Dit alles zal eenmaal verdwijnen,
maar U blijft altijd aanwezig.
Alles slijt weg als oude kleren,
28 maar U blijft dezelfde.
Aan uw bestaan komt geen einde.
29 De nakomelingen van uw dienaren kunnen veilig leven.
Het volk dat uit hen voortkomt,
zal altijd veilig onder uw hoede blijven.

Psalm 100

Een lied.

Alle mensen op aarde,
juich voor de Heer!
Dien de Heer met blijdschap.
Kom vrolijk zingend naar Hem toe.
Geef toe dat de Heer God is.
Hij heeft ons gemaakt en wij zijn van Hem.
We zijn zijn volk, zijn schapen, en Hij is onze Herder.
Ga met een danklied zijn poorten binnen.
Kom met een danklied naar het plein van zijn heiligdom.
Prijs de Heer! Dank Hem!
Want de Heer is goed.
Zijn liefde duurt voor eeuwig.
Zijn trouw houdt nooit op.

Psalm 101

Een lied van David.

Ik wil zingen van uw liefde en uw rechtvaardigheid.
Ik wil liederen over U zingen, Heer.
Ik wil graag leven zoals U het wil.
Wanneer zult U naar mij toe komen?
Ik leef vanuit een goed geweten.
Ik doe geen slechte dingen.
Ik haat het kwaad, ik kom er zelfs niet bij in de buurt.
Ik wil niet oneerlijk zijn.
Ik ga niet om met slechte mensen.
Ik wil niets te maken hebben met iemand die over anderen roddelt.
Mensen die op anderen neerkijken, wil ik niet in mijn buurt hebben.
Ik ben liever bij de mensen die van U houden.
Alleen zij mogen mij dienen in mijn paleis.
In mijn huis mogen geen bedriegers komen.
Leugenaars wil ik niet in mijn buurt hebben.
Elke ochtend spreek ik recht over de mensen
die zich in mijn land niets van U aantrekken.
Ik zal hen veroordelen,
zodat er in de stad van de Heer geen slechte mensen zullen zijn.

Psalm 102

Het gebed van iemand die bijna dood gaat van ellende en bij de Heer zijn hart uitstort.

Heer, luister naar mijn gebed.
Ik roep U om hulp!
Laat me niet alleen nu ik in nood ben.
Luister naar mij nu ik U om hulp roep.
Antwoord mij snel!
Want mijn leven verdwijnt als een rookwolk.
Ik voel me opgebrand als hout in de haard.
Mijn hart is dor en droog als gras.
Ik vergeet zelfs om te eten.
Door al mijn verdriet ben ik vel over been geworden.
Ik voel me zo ongelukkig als een pelikaan in de woestijn.
Ik voel me zo alleen als een uil in een ruïne.
Ik kan niet meer slapen.
Ik voel me als een eenzame vogel die alleen op het dak zit.

Mijn vijanden lachen me de hele dag uit.
Ze gebruiken mijn naam als vloek.
10 Mijn brood smaakt me niet: het is alsof ik stof eet.
Mijn tranen stromen in mijn drinkbeker.
11 Want U bent boos op mij.
U heeft me opgetild en weggesmeten.
12 Mijn leven is niet meer dan een schaduw in de avondzon.
Ik voel me zo dor als verdroogd gras.

13 Maar Heer, U heerst voor eeuwig.
U blijft eeuwig bestaan.
14 Op een dag zult U komen uit medelijden met de stad Jeruzalem.
En die dag is nu gekomen.
15 We houden van elke steen van de stad.
We hebben medelijden met haar puinhopen.
16 De volken zullen ontzag voor U hebben.
Alle koningen van de aarde zullen diep ontzag hebben
voor uw hemelse macht en majesteit.
17 Want de Heer zal Jeruzalem weer opbouwen.
Hij zal in zijn volle macht en majesteit komen.
18 Hij zal luisteren naar het gebed van een volk
dat niets meer heeft.
19 Schrijf dit op voor de mensen die ná ons zullen leven.
Dan zullen ook zij de Heer prijzen.
20 Want Hij heeft ons gezien vanuit zijn heilige hemel.
Hij heeft omlaag gekeken naar de aarde.
21 Hij heeft het gezucht van de gevangenen[a] gehoord.
Hij heeft de mensen bevrijd die op de rand van de dood stonden.
22 Daarom zullen de mensen elkaar over de Heer vertellen
en Hem prijzen in Jeruzalem,
23 waar de volken en de koninkrijken
allemaal bij elkaar zullen komen om samen de Heer te aanbidden.

24 U heeft mij mijn kracht ontnomen,
mijn leven korter gemaakt.
25 Mijn God, laat me nog niet sterven.
Mijn leven is pas op de helft!
U leeft Zelf voor eeuwig.
26 U heeft in het begin de aarde neergezet.
Ook de hemel is door U gemaakt.
27 Zij zullen verdwijnen, maar U blijft.
Ze zullen verslijten als een kledingstuk.
U zal ze verwisselen zoals iemand een andere mantel aantrekt.
Ze zullen verdwijnen.
28 Maar U blijft dezelfde.
Aan uw leven komt geen einde.
29 De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen.
En ook hún kinderen zullen bij U veilig zijn.

Footnotes

  1. Psalmen 102:21 Bedoeld worden de mensen die door de koning van Babel waren meegenomen naar zijn land. Daar moesten ze voortaan wonen en werken.

Christus is de kracht en de wijsheid van God

Van: Paulus, die door God geroepen is om een apostel, een reizend gezant van Christus Jezus te zijn en van broeder Sosthenes.

Aan: Gods gemeente in Korinthe, die voor Jezus Christus is afgezonderd. U hoort bij Hem omdat Hij u heeft geroepen, net als alle gelovigen over de hele wereld. Hij is zowel hun Here als de onze. Ik wens u de genade en de vrede van God, onze Vader, en van onze Here Jezus Christus toe.

Ik dank God telkens weer voor u omdat Hij u door Jezus Christus zijn genade heeft gegeven. Door uw verbondenheid met Christus heeft Hij uw leven in alle opzichten verrijkt, bij alles wat u zegt en met uw volledige begrip van de waarheid. Want wat wij u over Christus hebben verteld, is ook in uw leven bevestigd, zozeer dat het u aan geen enkele gave ontbreekt. Daarbij kijkt u ook met spanning uit naar de terugkomst van de Here Jezus Christus. Hij zal u tot het einde toe staande houden, zodat er op zijn grote dag niets op u zal zijn aan te merken.

God is trouw. Hij heeft u geroepen om samen een te zijn met zijn Zoon, onze Here Jezus Christus. 10 Maar, broeders en zusters, in de naam van de Here Jezus Christus smeek ik u eensgezind te zijn. Maak het met elkaar in orde, zodat u weer een van hart en ziel bent. 11 Ik heb namelijk van de huisgenoten van Chloë gehoord dat u het niet met elkaar kunt vinden. 12 De een zegt: ‘Ik hoor bij Paulus.’ De ander: ‘Ik bij Apollos.’ Weer een ander: ‘Maar ik bij Petrus.’ Sommigen zeggen zelfs: ‘Wij zijn de echte volgelingen van Jezus Christus!’ 13 Is Christus dan in stukken verdeeld? Ben ík soms voor u aan het kruis gestorven of bent u in mijn naam gedoopt? 14 Ik ben dankbaar dat ik niemand van u gedoopt heb, behalve Crispus en Gajus. 15 Nu kan dus niemand zeggen dat hij in mijn naam gedoopt is en bij mij hoort. 16 O ja, ik heb ook nog het gezin van Stefanas gedoopt. Maar ik kan me niet herinneren verder nog iemand gedoopt te hebben. 17 Christus heeft mij niet de opdracht gegeven om te dopen, maar om het goede nieuws te vertellen en dat zonder hoogdravende woorden, omdat ik daarmee zou afdoen van Christusʼ dood aan het kruis.

18 Het bericht dat Christus voor ons aan het kruis gestorven is, klinkt de mensen die verloren gaan als onzin in de oren. Maar voor ons die gered worden, is het de kracht van God. 19 Want er staat in de Boeken: ‘Ik zal de wijsheid van de wijze mensen en het inzicht van de verstandigen vernietigen.’ 20 Waar blijven dan de grote denkers, de godsdienstige leiders en de beroemde redenaars van deze tijd? Heeft God niet alle wijsheid van deze wereld als dwaasheid aan de kaak gesteld? 21 In zijn grote wijsheid wist God dat de wereld Hem door haar eigen wijsheid niet kan vinden en besloot Hij die mensen te redden die de ‘onzinnige boodschap’ geloven dat Christus voor hen aan het kruis is gestorven. 22 Al vragen Joden wonderen als bewijs en zoeken Grieken naar wijsheid, 23 wij vertellen over Christus, die voor ons aan het kruis gestorven is! De Joden ergeren zich daaraan en de andere volken vinden dat een grote dwaasheid. 24 Maar voor degenen die door God geroepen zijn, is Christus de kracht en de wijsheid van God. 25 Want het ‘dwaze’ van God is wijzer dan wat mensen kunnen bedenken, en het ‘zwakke’ van God heeft meer kracht dan de mensen.

26 Kijk maar eens naar uzelf, vrienden. Naar de mens gesproken zijn er onder u niet veel grote denkers, niet veel invloedrijke en vooraanstaande personen. Toch heeft God u geroepen. 27 God heeft juist wat voor de wereld dwaas is, uitgekozen om hen die zichzelf zo wijs vinden, terecht te wijzen. Hij heeft de zwakken van de wereld uitgekozen om de sterken te beschamen. 28 God heeft het onaanzienlijke en verachtelijke van de wereld uitgekozen. Dat gebruikt Hij om wat in de wereld belangrijk is, buitenspel te zetten. 29 Dus zal geen mens zich ooit voor God op iets kunnen beroemen. 30 Dankzij God hebt u nu uw leven in Christus Jezus. Daardoor is Christus zelf wijsheid voor u geworden: door Hem staat u rechtvaardig tegenover God en Hij heeft u apart gezet en bevrijd. 31 Zo staat het ook in de Boeken: ‘Als iemand zich toch op iets wil beroemen, laat hij zich dan beroemen op de Here!’

Inleiding

Deze brief is van Paulus en van onze broeder Sostenes. Ik, Paulus, heb van God de taak gekregen om het goede nieuws van Jezus Christus[a] aan de mensen te vertellen. We schrijven deze brief aan de gemeente van God in Korinte. Dankzij Jezus Christus horen jullie bij God. Want God heeft jullie geroepen om bij Hem te horen, samen met alle andere mensen die in andere plaatsen de Heer Jezus Christus aanbidden. Hij is hún Heer en ónze Heer. Ik bid dat onze God en Vader in alles goed voor jullie zal zijn. En dat jullie vol zullen zijn van de vrede van God de Vader en van de Heer Jezus Christus.

God heeft dankzij Jezus Christus zo ontzettend goed voor jullie kunnen zijn. Daar dank ik mijn God aldoor voor. Hij heeft jullie zóveel gegeven! Dat is ook duidelijk te merken aan de manier waarop jullie spreken. We merken dat jullie Hem heel goed hebben leren kennen. Wat we jullie over Christus hebben verteld, heeft een vaste plaats in jullie leven gevonden. Daardoor kon God in zijn liefdevolle goedheid jullie zijn gaven geven.[b] Elk van die gaven is ruim in jullie aanwezig. En jullie kijken vol verwachting uit naar de komst van Jezus Christus. God zal ervoor zorgen dat jullie je geloof tot op die dag zullen vasthouden. Dan zal God op die dag niets op jullie aan te merken hebben. God zal jullie nooit in de steek laten. Hij heeft jullie geroepen om één te zijn met zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus.

Maak geen ruzie met elkaar

10 Ik moedig jullie aan, broeders en zusters, om één te zijn met elkaar. Dat zeg ik jullie namens onze Heer Jezus Christus. Zorg ervoor dat jullie geen ruzie met elkaar maken. Wees één en streef naar hetzelfde doel. 11 Ik zeg dit, omdat ik van de huisgenoten van Kloë heb gehoord dat jullie ruzie maken met elkaar. 12 Ik bedoel dat bij jullie de één zegt: "Ík hoor bij Paulus!" En een ander: "Ík bij Apollos!" En weer een ander: "Ík bij Petrus!" En nog weer anderen: "Ík bij Christus!" 13 Maar is Christus dan in stukken verdeeld? Of is Paulus voor jullie gekruisigd? Of zijn jullie in de naam van Paulus gedoopt? 14 Ik dank God dat ik bij jullie alleen Krispus en Gajus gedoopt heb. 15 Zo kan niemand van jullie zeggen dat hij is gedoopt in míjn naam. 16 O ja, ook het gezin van Stefanas heb ik gedoopt. Maar verder niemand, geloof ik.

De gekruisigde Christus is de kracht van God

17 Want Christus heeft mij niet gestuurd om te dopen, maar om het goede nieuws te vertellen. En dat doe ik, niet met veel mooie woorden, maar zo gewoon mogelijk. Want het gaat niet om mooie woorden, maar om de gekruisigde Christus. Dat is het belangrijkste. 18 De mensen die verloren gaan, vinden het een belachelijk verhaal dat Jezus ons gered heeft door aan het kruis voor ons te sterven. Maar voor ons die gered zijn, is het de kracht van God.

19 Want in de Boeken staat: "Ik zal laten zien dat de wijsheid van wijze en geleerde mensen niets voorstelt. Hun hele manier van denken is maar dwaas." 20 Waar blijven nu de wijzen, de geleerden en de filosofen van deze tijd? Wat zij als ongelovige mensen wijs vinden, vindt God maar dwaas. 21 Want met al hun wijsheid hebben ze Hem niet leren kennen. Daarom besloot God mensen te redden door het 'belachelijke' verhaal van het kruis. Want de mensen die het geloven, worden daardoor gered.

22 Joden willen wonderen zien. Grieken willen wijsheid horen. 23 Maar wij vertellen over een gekruisigde Christus. De Joden willen het niet geloven. De Grieken vinden het belachelijk. 24 Maar voor de mensen die door God zijn geroepen, is Christus de kracht van God en de wijsheid van God. Het maakt niet uit of ze Jood zijn of Griek. 25 Wat de mensen een belachelijk idee vinden van God, is wijzer dan de wijsheid van mensen. En wat de mensen zwak vinden van God, heeft meer kracht dan mensen.

26 Kijk maar eens, broeders en zusters, wat jullie zelf voor mensen waren toen God jullie riep. Niet veel van jullie waren heel wijs of belangrijk op de menselijke manier. 27 Nee, jullie waren maar heel gewone mensen. Want wat de ongelovige mensen belachelijk vinden, gebruikt God juist om te laten zien dat je niets hebt aan de wijsheid van mensen. En wat de ongelovige mensen zwak vinden, gebruikt God juist om te laten zien dat je niets hebt aan wat de mensen sterk vinden. 28 En de dingen die de ongelovige mensen onbelangrijk en waardeloos vinden, gebruikt God juist om te laten zien dat je niets hebt aan de dingen die de mensen zo belangrijk vinden.

29 Zo kan dus niemand bij God over zichzelf opscheppen. 30 Want alles wat we nu zijn, hebben we alleen aan Hem te danken. Want alleen door Jezus Christus hebben we nu Gods wijsheid. En alleen dankzij Hem zijn we vrijgesproken van schuld en zijn we gered. Alleen door Hem horen we nu bij God. 31 Daardoor is het waar wat er in de Boeken staat: "Als iemand zo graag trots wil zijn, laat hij dan trots zijn op de Heer en niet op zichzelf." (lees verder)

Footnotes

  1. 1 Corinthiërs 1:1 'Christus' is niet Jezus' achternaam! Het woord 'Christus' is Grieks en betekent 'Gezalfde'. (Het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven). 'De gezalfde' is in de Joodse Boeken de man die speciaal door God met zijn Geest is gevuld ('gezalfd') om Israël te redden. In het Hebreeuws, de taal waarin het Oude Testament is geschreven, werd hij de 'Messias' genoemd, wat hetzelfde betekent.
  2. 1 Corinthiërs 1:7 Over die gaven is te lezen in 1 Korintiërs 12.