Spreuken 27-29
Het Boek
27 Verheug u niet bij voorbaat over de dag van morgen, want u weet niet wat een dag zal brengen.
2 Laat u liever door een ander prijzen, dat is beter dan dat u zichzelf prijst.
3 Een steen is zwaar en zand gewichtig, maar de woede van een dwaas is zwaarder om te dragen.
4 Boosheid en overmatige woede brengen wreedheid voort, maar zij zijn nog niets vergeleken bij jaloezie.
5 Een openlijke bestraffing is beter dan dat iemand zwijgt uit liefde.
6 De berispingen van iemand die van u houdt, worden ingegeven door vriendschap. Maar vriendelijkheid van iemand die u haat, komt voort uit bedrog.
7 Iemand die zojuist gegeten heeft, taalt niet meer naar lekker eten, maar honger maakt rauwe bonen zoet.
8 Zoals een uit het nest gevallen vogel rondzwerft, zo doolt een man rond die zijn vaderstad verliet.
9 Geurige olie maakt het hart blij, net zoals de goede raad die de ene vriend de andere geeft.
10 Verlaat uw vriend en die van uw vader niet, maar wendt u in tijden van tegenspoed niet tot uw broeder. Want een goede buurman is beter dan een ver familielid.
11 Wees verstandig, mijn zoon, en maak mijn hart blij, dan kan ik wie mij aanvalt van repliek dienen.
12 Een bedachtzaam en verstandig mens ziet het dreigend gevaar en verbergt zich, maar de onverstandigen blijven gewoon doorgaan en worden dus gestraft.
13 Heeft iemand zich garant gesteld voor een onbekende, neem dan zijn mantel als onderpand.
14 Wie zijn kennis al ʼs morgens vroeg luidruchtig en joviaal een groet toeroept, zal met argwaan bekeken worden.
15 Een lekkend dak bij zware regen is net zo erg als een ruziënde vrouw.
16 Zij is net zo ongrijpbaar als de wind, netzomin te verbergen als de geurige olie die u op uw rechterhand strijkt.
17 Zoals ijzer met ijzer wordt geslepen, zo scherpt de ene mens de ander.
18 Wie goed voor de vijgenboom zorgt, zal de vijgen ervan eten. Wie zorg heeft voor zijn heer, wordt gerespecteerd.
19 Zoals het water het uiterlijk van een mens weerspiegelt, geeft het hart van een mens zijn innerlijk weer.
20 Hel en verderf zijn nooit te verzadigen, datzelfde geldt voor de verlangens van een mens.
21 Zoals de smeltkroes het zilver toetst en de oven het goud, zo wordt een mens getoetst door zijn reputatie.
22 Al stamp je een dwaas in een mortier met een vijzel, midden tussen het gestampte graan, toch raakt hij zijn dwaasheid niet kwijt.
23 Doe uw best om elk schaap in uw kudde te kennen, let goed op uw have en vee.
24 Want rijkdom duurt niet eeuwig en aanzien en rijkdom gaan niet vanzelfsprekend over van vader op zoon.
25 Wanneer het gras opkomt en begint te bloeien, moeten de gewassen op de berghellingen worden geoogst.
26 De huiden en de wol van uw lammeren kunt u gebruiken voor kleding, met de bokken kunt u betalen voor de grond.
27 Bovendien is de geitenmelk grondstof van veel voedsel voor u, uw gezin en uw personeel.
28 Goddelozen vluchten, ook als ze niet worden achtervolgd, maar iedere rechtvaardige heeft de moed van een jonge leeuw.
2 Als de inwoners van een land veel zondigen, volgen de koningen elkaar in snel tempo op, maar verstandige en wijze onderdanen maken lange regeerperioden mogelijk.
3 Een arme man die andere armen onderdrukt, lijkt op een verwoestende slagregen die alle gewassen op het veld neerslaat.
4 Wie de wet de rug toekeren, hebben bewondering voor de goddelozen, maar wie naar de wet leven, binden de strijd tegen hen aan.
5 Boosdoeners begrijpen niet wat de Here van hen verwacht, maar zij die naar de Here luisteren, beseffen dat maar al te goed.
6 Een arme die oprecht en eerlijk leeft, is beter dan een zondaar, ook al is die rijk.
7 Wie leeft naar de wet, is een verstandige zoon. Maar wie het gezelschap van brassers zoekt, bezorgt zijn ouders schande en verdriet.
8 Wie zijn rijkdom verzamelt door woekerrente en te hoge prijzen, doet al dat werk, zonder het te beseffen, voor degene die zich over de armen ontfermt.
9 Wie weigert naar de wet te luisteren, moet weten dat God zijn gebed verafschuwt.
10 Wie oprechten ompraat en op het verkeerde pad brengt, stort zelf in de kuil die hij voor hen groef. Wie God volgen, zullen echter gelukkig worden.
11 Een rijk man doet wat hem goeddunkt, maar de arme die verstandiger is dan hij, kijkt dwars door zijn rijkdom en weelde heen.
12 Wanneer het de rechtvaardigen goed gaat, gaat het het hele land goed, maar bij de opkomst van de goddelozen verbergen de mensen zich uit angst.
13 Wie niet voor zijn zonden uitkomt, kent geen voorspoed, maar wie ze belijdt en zijn leven betert, kan rekenen op liefde en genade.
14 Gelukkig is hij die ontzag heeft voor de Here, maar wie opstandig blijft, wordt in het verderf gestort.
15 Een goddeloze leider van een arm volk gaat tekeer als een brullende leeuw en een grommende beer.
16 Een onverstandige koning bezorgt zijn onderdanen veel onderdrukking, maar wie niet alles opoffert aan geldelijk gewin, wordt oud.
17 Wie een moord op zijn geweten heeft, zal tot zijn dood toe vluchten. Laat niemand hem daarvan weerhouden!
18 Wie oprecht leeft, wordt gered, maar wie van twee walletjes wil eten, zal ten val komen.
19 Wie zijn land bebouwt, krijgt genoeg te eten, maar wie met leeglopers optrekt, staat armoede te wachten.
20 Wie betrouwbaar is, zal volop worden gezegend, maar wie ten koste van alles rijk wil worden, zal zijn straf niet ontlopen.
21 Partijdig zijn is niet goed, maar al voor een stuk brood is men ertoe bereid.
22 Wie nietsontziend rijkdom najaagt, wordt een gierig en kwaadaardig mens. Hij weet het nog niet, maar armoede staat hem te wachten.
23 Wie wordt berispt, zal merken dat hem dat goed doet en dat het beter is dan wanneer hij naar de mond wordt gepraat.
24 Wie zijn ouders berooft en zegt: ‘Daar is niets verkeerds aan,’ is slecht en staat gelijk aan een misdadiger.
25 Een onbescheiden mens is een aanstichter van ruzie, maar wie op de Here vertrouwt, gaat het goed.
26 Wie op eigen oordeel vertrouwt, is een dwaas, maar wie op Gods wijsheid bouwt, ontkomt aan de straf.
27 Wie een arme geeft, zal zelf geen gebrek lijden, maar wie de nood van de armen niet wil zien, zal veelvuldig worden vervloekt.
28 Wanneer de goddelozen aan de macht komen, verbergen de mensen zich uit angst, maar wanneer die goddelozen omkomen, gaat het de rechtvaardigen weer goed.
29 Een man die ondanks veelvuldige waarschuwingen weigert zijn leven te beteren, komt onverwacht ten val.
2 Wanneer de rechtvaardigen aan de macht komen, voelt het volk zich tevreden, maar onder het bewind van een goddeloze wordt het volk verdrukt.
3 Een vader is blij met een verstandige zoon, maar een hoerenloper jaagt zijn geld erdoor.
4 Een koning houdt zijn land gezond door rechtvaardig te regeren, maar een corrupte koning leidt zijn land naar de ondergang.
5 Iemand die zijn naaste stroop om de mond smeert, misleidt hem.
6 Een boosdoener zit gevangen in zijn eigen kwaad, maar de rechtvaardige leeft blij en zingt van vreugde.
7 Een rechtvaardige rechter spant zich in voor de armen, de goddeloze beseft echter niet dat hij de arme moet helpen.
8 Spotters zijn een schandvlek en een gevaar voor een stad, wijze mensen weten Gods toorn echter af te wenden.
9 Het is zinloos als een verstandig mens een dwaas voor de rechter sleept. Of hij nu vriendelijk is of kwaad, de dwaas is toch niet tot rede te brengen.
10 Bloeddorstige lieden hebben een hekel aan eerlijke mensen, maar oprechten trachten hun leven te redden.
11 Een dwaas schreeuwt van woede, een verstandig mens beheerst zich en komt tot rust.
12 Een leider die naar leugens luistert, heeft goddeloze dienaars.
13 De overeenkomst tussen een arm mens en een machthebber is dat beiden van God het licht in de ogen hebben gekregen.
14 Een koning die de rechten van de arme serieus neemt, is zeker van zijn macht.
15 Straf en berisping leiden tot wijsheid, maar een kind dat aan zichzelf wordt overgelaten, wordt een schande voor zijn ouders.
16 Groeit het aantal goddelozen, dan neemt ook de zonde toe, maar de rechtvaardigen zullen hen overleven.
17 Als u uw zoon bestraft, komt hij goed terecht, hij zal u reden tot blijdschap geven.
18 Als het volk Gods boodschap niet meer hoort, raakt het uit de koers. Gelukkig is hij die naar Gods wet leeft.
19 Een knecht luistert nauwelijks naar berisping. Hij hoort u wel, maar trekt zich er niets van aan.
20 Kent u iemand die onbezonnen spreekt? Zoʼn man is nog dommer dan een dwaas.
21 Als u te goed bent voor een knecht, denkt hij ten slotte dat hij dezelfde rechten heeft als uw zoon.
22 Iemand die snel kwaad wordt, lokt ruzie uit en een opvliegend mens zondigt maar al te gemakkelijk.
23 Hoogmoed komt voor de val, maar een nederig mens wordt gewaardeerd.
24 Wie met een dief de buit deelt, schaadt zichzelf. Hetzelfde geldt voor iemand die een vloek hoort en daar niets van zegt.
25 Angst voor mensen is een valstrik, maar wie op God vertrouwt, is onaantastbaar.
26 Veel mensen verwachten hun heil van hooggeplaatsten, maar de Here heeft het laatste woord.
27 Een oprecht mens verafschuwt een boosdoener, op zijn beurt heeft de boosdoener een afkeer van mensen die eerlijk leven.
Proverbs 27-29
New International Version
2 Let someone else praise you, and not your own mouth;
an outsider, and not your own lips.(C)
3 Stone is heavy and sand(D) a burden,
but a fool’s provocation is heavier than both.
4 Anger is cruel and fury overwhelming,
but who can stand before jealousy?(E)
5 Better is open rebuke
than hidden love.
6 Wounds from a friend can be trusted,
but an enemy multiplies kisses.(F)
7 One who is full loathes honey from the comb,
but to the hungry even what is bitter tastes sweet.
8 Like a bird that flees its nest(G)
is anyone who flees from home.
9 Perfume(H) and incense bring joy to the heart,
and the pleasantness of a friend
springs from their heartfelt advice.
10 Do not forsake your friend or a friend of your family,
and do not go to your relative’s house when disaster(I) strikes you—
better a neighbor nearby than a relative far away.
11 Be wise, my son, and bring joy to my heart;(J)
then I can answer anyone who treats me with contempt.(K)
12 The prudent see danger and take refuge,
but the simple keep going and pay the penalty.(L)
13 Take the garment of one who puts up security for a stranger;
hold it in pledge if it is done for an outsider.(M)
14 If anyone loudly blesses their neighbor early in the morning,
it will be taken as a curse.
15 A quarrelsome wife is like the dripping(N)
of a leaky roof in a rainstorm;
16 restraining her is like restraining the wind
or grasping oil with the hand.
17 As iron sharpens iron,
so one person sharpens another.
18 The one who guards a fig tree will eat its fruit,(O)
and whoever protects their master will be honored.(P)
19 As water reflects the face,
so one’s life reflects the heart.[a]
21 The crucible for silver and the furnace for gold,(S)
but people are tested by their praise.
22 Though you grind a fool in a mortar,
grinding them like grain with a pestle,
you will not remove their folly from them.
23 Be sure you know the condition of your flocks,(T)
give careful attention to your herds;
24 for riches do not endure forever,(U)
and a crown is not secure for all generations.
25 When the hay is removed and new growth appears
and the grass from the hills is gathered in,
26 the lambs will provide you with clothing,
and the goats with the price of a field.
27 You will have plenty of goats’ milk to feed your family
and to nourish your female servants.
2 When a country is rebellious, it has many rulers,
but a ruler with discernment and knowledge maintains order.
3 A ruler[c] who oppresses the poor
is like a driving rain that leaves no crops.
4 Those who forsake instruction praise the wicked,
but those who heed it resist them.
5 Evildoers do not understand what is right,
but those who seek the Lord understand it fully.
6 Better the poor whose walk is blameless
than the rich whose ways are perverse.(Y)
7 A discerning son heeds instruction,
but a companion of gluttons disgraces his father.(Z)
8 Whoever increases wealth by taking interest(AA) or profit from the poor
amasses it for another,(AB) who will be kind to the poor.(AC)
9 If anyone turns a deaf ear to my instruction,
even their prayers are detestable.(AD)
10 Whoever leads the upright along an evil path
will fall into their own trap,(AE)
but the blameless will receive a good inheritance.
11 The rich are wise in their own eyes;
one who is poor and discerning sees how deluded they are.
12 When the righteous triumph, there is great elation;(AF)
but when the wicked rise to power, people go into hiding.(AG)
13 Whoever conceals their sins(AH) does not prosper,
but the one who confesses(AI) and renounces them finds mercy.(AJ)
14 Blessed is the one who always trembles before God,
but whoever hardens their heart falls into trouble.
15 Like a roaring lion or a charging bear
is a wicked ruler over a helpless people.
16 A tyrannical ruler practices extortion,
but one who hates ill-gotten gain will enjoy a long reign.
17 Anyone tormented by the guilt of murder
will seek refuge(AK) in the grave;
let no one hold them back.
18 The one whose walk is blameless is kept safe,(AL)
but the one whose ways are perverse will fall(AM) into the pit.[d]
19 Those who work their land will have abundant food,
but those who chase fantasies will have their fill of poverty.(AN)
20 A faithful person will be richly blessed,
but one eager to get rich will not go unpunished.(AO)
22 The stingy are eager to get rich
and are unaware that poverty awaits them.(AS)
23 Whoever rebukes a person will in the end gain favor
rather than one who has a flattering tongue.(AT)
24 Whoever robs their father or mother(AU)
and says, “It’s not wrong,”
is partner to one who destroys.(AV)
27 Those who give to the poor will lack nothing,(BA)
but those who close their eyes to them receive many curses.(BB)
28 When the wicked rise to power, people go into hiding;(BC)
but when the wicked perish, the righteous thrive.
29 Whoever remains stiff-necked(BD) after many rebukes
will suddenly be destroyed(BE)—without remedy.(BF)
2 When the righteous thrive, the people rejoice;(BG)
when the wicked rule,(BH) the people groan.(BI)
3 A man who loves wisdom brings joy to his father,(BJ)
but a companion of prostitutes squanders his wealth.(BK)
4 By justice a king gives a country stability,(BL)
but those who are greedy for[e] bribes tear it down.
5 Those who flatter their neighbors
are spreading nets for their feet.(BM)
6 Evildoers are snared by their own sin,(BN)
but the righteous shout for joy and are glad.
7 The righteous care about justice for the poor,(BO)
but the wicked have no such concern.
8 Mockers stir up a city,
but the wise turn away anger.(BP)
9 If a wise person goes to court with a fool,
the fool rages and scoffs, and there is no peace.
10 The bloodthirsty hate a person of integrity
and seek to kill the upright.(BQ)
13 The poor and the oppressor have this in common:
The Lord gives sight to the eyes of both.(BV)
14 If a king judges the poor with fairness,
his throne will be established forever.(BW)
15 A rod and a reprimand impart wisdom,
but a child left undisciplined disgraces its mother.(BX)
16 When the wicked thrive, so does sin,
but the righteous will see their downfall.(BY)
17 Discipline your children, and they will give you peace;
they will bring you the delights you desire.(BZ)
18 Where there is no revelation, people cast off restraint;
but blessed is the one who heeds wisdom’s instruction.(CA)
19 Servants cannot be corrected by mere words;
though they understand, they will not respond.
20 Do you see someone who speaks in haste?
There is more hope for a fool than for them.(CB)
21 A servant pampered from youth
will turn out to be insolent.
22 An angry person stirs up conflict,
and a hot-tempered person commits many sins.(CC)
24 The accomplices of thieves are their own enemies;
they are put under oath and dare not testify.(CF)
27 The righteous detest the dishonest;
the wicked detest the upright.(CL)
Footnotes
- Proverbs 27:19 Or so others reflect your heart back to you
- Proverbs 27:20 Hebrew Abaddon
- Proverbs 28:3 Or A poor person
- Proverbs 28:18 Syriac (see Septuagint); Hebrew into one
- Proverbs 29:4 Or who give
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.
