Add parallel Print Page Options

Nog meer spreuken van koning Salomo (vervolg)

27 Schep niet aldoor op over wat je morgen gaat doen.
Want je weet niet wat er zal gebeuren.

Laat een ander jou maar prijzen.
Het is beter dat een ander het doet, dan jouw eigen mond.

Een steen is zwaar en zand weegt veel,
maar de woede van een dwaas mens is nog veel zwaarder om over je heen te krijgen.

Boosheid is slecht voor je en woede overspoelt je,
maar van jaloersheid ga je helemáál kapot.

Het is beter om iemand openlijk te waarschuwen dat hij verkeerd doet,
dan je mond te houden omdat je van hem houdt.

Strenge woorden van een vriend doen wel pijn, maar zijn met goede bedoelingen gezegd.
Maar een vijand omhelst je zonder dat hij het meent.

Iemand die genoeg te eten heeft, laat lekkere dingen staan.
Maar iemand die honger heeft, eet zelfs dingen die niet lekker zijn.

Een man die ver van huis rondzwerft,
is als een vogel die rondzwerft ver buiten zijn nest.

De geur van parfum is heerlijk.
Net zo heerlijk zijn vriendschap en goede raad.

10 Laat je vriend en de vriend van je vader niet in de steek.
Maar ga niet naar je broer als je in moeilijkheden zit.
Je hebt meer aan een vriend dichtbij,
dan aan een broer ver weg.

11 Wees wijs, mijn zoon, dan zal ik blij over je zijn.
Want ik zal een goed antwoord hebben tegen de mensen die mij belachelijk maken.

12 Een verstandig mens ziet moeilijkheden aankomen en zorgt dat hij in veiligheid komt.
Maar slechte mensen gaan maar door en worden gestraft.

13 Pak de mantel af van iemand die borg is gaan staan voor een onbekende.
Geef die mantel als onderpand aan mensen die je niet kent.

14 Als je elke ochtend je buurman luidruchtig groet,
maak je hem kwaad zodat hij je tenslotte vervloekt.

15 Een druppelend lek op een dag dat het stortregent is net zo erg
als een vrouw die altijd ruzie zoekt.
16 Haar stilhouden is net zo moeilijk als de wind tegenhouden.
Het is net zo onmogelijk als de geur verbergen van parfum aan je hand.

17 Zoals ijzer met ijzer scherp wordt gemaakt,
zo scherpt de ene mens de andere.

18 De man die voor de vijgenboom zorgt, mag ook van de vijgen eten.
De man die goed voor zijn heer zorgt, mag daarvoor geprezen worden.

19 Kijk in de spiegel als je wil weten hoe je er uitziet.
Kijk in je hart als je wil weten hoe je werkelijk bent.

20 Het dodenrijk en de dood hebben nooit genoeg.
Net zo hebben de mensen nooit genoeg: wat hun ogen zien, willen ze hebben.

21 In de smelt-oven blijkt wat het zilver en het goud waard zijn.
Wat een mens waard is, blijkt uit wat anderen over hem zeggen.

22 Al leg je een dwaas mens in een vijzel
en stamp je hem, samen met de graankorrels,
de dwaasheid stamp je er niet uit.

23 Zorg ervoor dat het goed gaat met je vee.
Zorg dat je kudden altijd genoeg te eten hebben.
24 Want rijkdom blijft niet voor eeuwig.
Een koningskroon gaat toch ook niet aldoor over op de volgende zoon?
25 Laat je dieren grazen in het jonge gras,
haal hooi voor ze uit de bergen.
26 Want je schapen zorgen ervoor dat je wol hebt voor kleren.
Met je geiten kun je betalen voor een nieuwe akker.
27 Bovendien geven ze melk en vlees
voor je gezin en voor je slavinnen.

Nog meer spreuken van koning Salomo (vervolg)

28 Slechte mensen slaan op de vlucht,
zonder dat er iemand is die hen achtervolgt.
Maar goede mensen zijn zo moedig als een leeuw.

Als de mensen in een land slecht zijn, is er steeds een nieuwe koning.
Maar als er wijze, verstandige mensen leven, heerst een koning lang.

Een arme man die andere arme mensen verdrukt,
is net zo erg als een stortregen die de hele oogst wegspoelt zodat er geen brood is.

Mensen die zich niet aan Gods wet houden, prijzen slechte mensen.
Maar mensen die zich wel aan Gods wet houden, bestrijden hen juist.

Slechte mensen begrijpen niets van rechtvaardigheid.
Maar mensen die van de Heer houden, weten er alles van.

Het is beter om arm te zijn maar rechtvaardig,
dan rijk en oneerlijk.

Een zoon die zich aan Gods wet houdt, is een verstandige zoon.
Maar een zoon die alleen met nietsnutten omgaat, zet zijn vader voor schut.

Iemand die rijk wordt door zijn geld uit te lenen tegen een veel te hoge rente,
verzamelt het uiteindelijk voor hen die arme mensen helpen.

Als iemand niet wil luisteren naar de wet van God,
wil de Heer niet luisteren naar zijn gebeden. Hij walgt ervan.

10 Iemand die eerlijke mensen op het slechte pad brengt,
zal in zijn eigen valkuil vallen.
Maar met rechtvaardige mensen zal het goed gaan.

11 Een rijk mens vindt zichzelf misschien wel heel erg wijs,
maar een arm mens met verstand heeft hem wel door.

12 Als goede mensen blij zijn met hun koning, gaat het goed met het land.
Maar als er veel slechte mensen zijn, verbergen de bewoners zich.

13 Als je nooit je fouten toegeeft, zal het niet goed met je gaan.
Maar als je ze hardop toegeeft en ze niet meer doet, zul je vergeving krijgen.

14 Het zal heerlijk voor je zijn als je altijd diep ontzag voor God hebt.
Maar als je koppig en ongehoorzaam aan Hem bent, loopt het slecht met je af.

15 Een koning die zich niets van God aantrekt en over een arm volk heerst,
is net zo gevaarlijk als een brullende leeuw of een hongerige beer.

16 Een koning die zijn volk uitbuit, heeft geen verstand.
Want alleen een koning die uitbuiting haat, zal lang regeren.

17 Iemand die achtervolgd wordt voor een moord,
vlucht de dood in de armen. Houd hem niet tegen.

18 Goede mensen zullen worden gered.
Maar met mensen die slechte dingen doen, loopt het slecht af.

19 Als je op je akker werkt, zul je brood hebben.
Maar als je lui bent, zul je armoede oogsten.

20 Voor een betrouwbaar mens zal God goed zijn.
Maar iemand die zo snel mogelijk rijk wil worden, zal worden gestraft.

21 Het is verkeerd om mensen voor te trekken.
Maar sommige mensen laten zich al omkopen met een stuk brood.

22 Mensen die hebzuchtig zijn, verlangen naar rijkdom.
Ze weten niet dat ze uiteindelijk arm zullen worden.

23 Als je iemand waarschuwt voor wat hij verkeerd doet, zal hij je achteraf dankbaar zijn.
Dat is hij niet als je hem alleen maar vleit met mooie woorden.

24 Iemand die van zijn ouders steelt en zegt dat dat niet erg is,
is net zo slecht als een moordenaar.

25 Trotse en eigenwijze mensen veroorzaken ruzies.
Maar met mensen die op de Heer vertrouwen, zal het altijd goed gaan.

26 Het is dwaas om op jezelf te vertrouwen.
Maar als je je door wijsheid laat leiden, zul je steeds worden gered.

27 Als je aan arme mensen geeft, zul je nooit tekort komen.
Maar als je doet alsof je het niet ziet als een ander in nood is, word je vervloekt.

28 Als slechte mensen aan de macht komen, verbergen de mensen zich.
Maar als de slechte machthebbers zijn gedood, vind je weer overal goede mensen.

Nog meer spreuken van koning Salomo (vervolg)

29 Als iemand koppig blijft nadat hij al meerdere keren is gewaarschuwd,
loopt het slecht met hem af. Er blijft niets van hem over.

Als er goede mensen heersen, is het volk gelukkig.
Maar als het volk wordt geregeerd door een slecht mens, zuchten de mensen.

Als je van wijsheid houdt, maak je je ouders blij.
Maar als je ervan houdt om naar de hoeren te gaan, verspil je al je geld.

Als een koning rechtvaardig regeert, gaat het goed met zijn land.
Maar als hij zich tot oneerlijkheid laat omkopen, maakt hij zijn land kapot.

Als je andere mensen vleit,
loopt het uiteindelijk slecht met hen af.

Met een slecht mens loopt het slecht af.
Maar een goed mens is vrolijk en blij.

Goede mensen hebben oog voor de rechten van arme mensen.
Maar slechte mensen letten daar niet op.

Een slecht mens kan een hele stad in rep en roer brengen.
Maar iemand die wijs is, brengt mensen juist tot rust.

Het heeft voor een wijs mens geen zin een rechtszaak aan te gaan met een dwaas.
Want of hij nu kwaad op hem wordt of om hem lacht, er komt geen duidelijkheid.

10 Moordenaars haten rechtvaardige mensen.
Maar eerlijke mensen proberen hen juist te redden.

11 Dwaze mensen zeggen alles wat ze denken.
Maar wijze mensen houden hun gedachten voor zich.

12 Als een heerser naar leugens luistert,
worden al zijn dienaren onbetrouwbaar.

13 Onderdrukte mensen en mensen die onderdrukken hebben één ding gemeenschappelijk:
allebei hebben zij hun leven van de Heer gekregen.

14 Een koning die eerlijk rechtspreekt over arme mensen,
zal lang regeren.

15 Stokslagen en waarschuwingen maken iemand wijs.
Maar een kind dat nooit straf krijgt, is een schande voor zijn ouders.

16 Als er steeds meer slechte mensen komen, is er ook steeds meer misdaad.
Maar de goede mensen zullen zien hoe de slechte mensen ten val komen.

17 Voed je zoon op en geef hem straf als het nodig is.
Dan zul je je geen zorgen over hem hoeven te maken.
Je zal van hem genieten.

18 Als Gods wil niet langer bekend wordt gemaakt, gaat het volk steeds slechtere dingen doen.
Maar het gaat goed met mensen die zich aan Gods wet houden.

19 Een slaaf kun je niet met alleen woorden bestraffen.
Want ook al hoort hij wat je zegt, hij trekt zich er niets van aan.

20 Er is meer hoop voor een dwaas,
dan voor iemand die te snel iets zegt.

21 Als je je slaaf vanaf zijn jeugd verwent,
zal hij uiteindelijk als je zoon behandeld willen worden.

22 Driftige mensen veroorzaken ruzies.
Mensen die snel boos worden, doen veel verkeerde dingen.

23 Trotse mensen worden uiteindelijk vernederd.
Maar bescheiden mensen zullen worden geprezen.

24 Iemand die van een dief een deel van de buit krijgt, komt zelf in gevaar.
Want als hij opgeroepen wordt om te komen getuigen van wat er gebeurd is, komt hij niet.
Dan is hij net zo schuldig als de dief.[a]

25 Als je bang bent voor wat mensen van je vinden, zet je een val op voor jezelf.
Maar als je op de Heer vertrouwt, kan niemand je iets doen.

26 Heel veel mensen proberen van de koning iets gedaan te krijgen.
Maar uiteindelijk gebeurt wat de Heer rechtvaardig vindt.

27 Een goed mens haat het als mensen zich niets van God aantrekken.
En de mensen die zich niets van God aantrekken, haten goede mensen.

Footnotes

  1. Spreuken 29:24 Vergelijk dit met Leviticus 5:1.

Paulus legt uit dat hij een echte boodschapper van God is

10 Verder wil ik jullie iets vragen met het geduld en de vriendelijkheid van Christus. De mensen zeggen namelijk over mij dat ik verlegen ben als ik bij jullie ben, maar dat ik op een afstand een grote mond tegen jullie durf te hebben. Wat ik jullie wil vragen is dit: zorg ervoor dat ik, ook wanneer ik bij jullie kom, niet streng tegen jullie zal hoeven te zijn. Ik zal alleen streng zijn tegen de mensen die zeggen dat ik alleen maar op mijn eigen belang uit ben.

Want we zijn wel gewone mensen die in deze wereld leven, maar we gebruiken geen menselijke wapens. De wapens van onze strijd zijn geen menselijke wapens, maar geestelijke wapens. Het zijn sterke wapens van God, die elke geestelijke muur kunnen afbreken. Als mensen God niet willen gehoorzamen, kunnen we met die wapens elke redenering van hen uit de weg ruimen. Alles wat in de weg staat om God werkelijk te leren kennen, kunnen we als het ware gevangen nemen: alle verkeerde gedachten, redeneringen en ideeën. En daarna kunnen we die gehoorzaam maken aan Christus. We staan klaar om zo elke ongehoorzaamheid met deze wapens uit de weg te ruimen, totdat jullie Christus in alles gehoorzamen.

Jullie kijken alleen maar naar iemands buitenkant. Maar als iemand zeker weet dat hij bij Christus hoort, dan moet hij goed bedenken dat wij óók, net als hij, bij Christus horen. Ik zou nog veel meer kunnen opscheppen over het recht dat ik van de Heer heb gekregen om jullie geloof op te bouwen. (Ik wil het beslist niet afbreken!) En het zou nog steeds waar zijn wat ik zeg! Misschien lijkt het er op dat ik jullie met mijn brieven bang wil maken. 10 Sommige mensen zeggen: 'Zijn brieven zijn indrukwekkend en streng. Maar als je Paulus zelf ziet, stelt hij niet zoveel voor. Je hoeft je echt niets van hem aan te trekken.' 11 Maar ze hebben het mis. Ik wil dat ze weten dat ik van dichtbij precies hetzelfde ben als in mijn brieven!

12 We durven onszelf niet te vergelijken met die boodschappers van God die zichzelf zo geweldig vinden. Maar zij hebben niet door, dat ze zich afmeten aan zichzelf. En ze vergelijken zich met elkaar. Ze hebben niet door hoe dom dat is. 13 Maar wij zullen niet te veel over onszelf opscheppen. We zullen ons precies houden aan de grenzen van de taak die God ons heeft gegeven. Een deel van die taak was om ook naar jullie te gaan met het goede nieuws. 14 We dachten dat we jullie met het goede nieuws konden bereiken. En daarin hebben we ons niet vergist. Want we hébben jullie met het goede nieuws van Christus bereikt. 15 En daarmee gingen we niet buiten de grenzen van de taak die God ons had gegeven. Want nog niemand anders had het goede nieuws al eerder bij jullie gebracht. We scheppen dus niet op over werk wat eigenlijk door anderen is gedaan. Als we opscheppen, is dat over werk wat we zélf hebben gedaan. Als jullie geloof blijft groeien, vertrouwen we er op dat we jullie geloof steeds verder zullen kunnen opbouwen. Dat is dan nog steeds binnen de grenzen die God ons voor onze taak heeft gegeven. 16 Daarna kunnen we niet alleen bij jullie, maar ook nog verder weg het goede nieuws brengen. En dan scheppen we nog steeds niet op over werk wat anderen volgens hún opdracht van God daar al hebben gedaan voordat wij daar komen.

17 In de Boeken staat: "Als iemand wil opscheppen, laat hij dan opscheppen over wat de Heer heeft gedaan en niet over zichzelf." 18 Als iemand trots op zichzelf is, betekent dat niets. Het gaat erom dat de Heer trots op je moet kunnen zijn.