Add parallel Print Page Options

19 Een arme die zuiver leeft, is beter dan een dwaas die vuile taal uitslaat.
Als iemand graag iets wil ondernemen, maar het inzicht ervoor mist, leidt het tot niets. Wie niet uitkijkt waar hij loopt, zondigt maar al te snel.
De dwaasheid van een mens zal hem opbreken, waarna hij de Here de schuld daarvan geeft.
Rijkdom bezorgt een mens veel vrienden, maar een arme raakt vaak zelfs zijn laatste vriend kwijt.
Een valse getuige blijft niet ongestraft, een leugenaar zal zijn straf niet ontlopen.
Velen richten hun smeekbeden aan het adres van een mild en vriendelijk mens, want iedereen is een vriend van hem die geschenken geeft.
Als de broeders van een arme hem al snel de rug toekeren, hoe gemakkelijk zullen zijn vrienden hem dan in de steek laten!
Hij loopt hen achterna en probeert met hen te praten, maar krijgt bij hen geen gehoor.
Wie verstandig wil worden, heeft het goede met zichzelf voor, hij gebruikt zijn verstand om het goede te vinden.
Een valse getuige ontloopt zijn straf niet en een leugenaar wordt in het verderf gestort.
10 Weelde en overvloed horen niet bij een dwaas, dat is net zoiets als een dienaar die over koningen heerst.
11 Een verstandig mens wordt niet snel kwaad, het siert hem dat hij over onrecht heen kan stappen.
12 De woede van een koning lijkt op het brullen van een jonge leeuw, maar is die koning iemand goedgezind, dan is hij mild als zachte dauw.
13 Een dwaze zoon is een ramp voor zijn vader en het gekijf van een vrouw is een aanhoudende kwelling.
14 Huis en goederen zijn een erfenis van de ouders, maar een verstandige vrouw is een gave van de Here.
15 Luiheid maakt een mens steeds slaperiger en wie niets uitvoert, zal honger lijden.
16 Wie naar Gods geboden leeft, beschermt zichzelf. Wie zijn leefregels de rug toekeert, zal sterven.
17 Wie de arme mensen helpt, is een vreugde voor de Here, Hij zal hem daarvoor belonen.
18 Straf uw zoon, zolang dat nog helpt, maar laat het uit uw hoofd hem te doden.
19 Iemand die onbeheerst is, zal zelf zijn straf moeten dragen. Probeert u hem te helpen, dan wordt het alleen maar erger.
20 Luister naar raad en berisping, zodat u uiteindelijk toch verstandig wordt.
21 In het hart van een mens leven vele verborgen gedachten, maar wat de Here besluit gebeurt.
22 Ieder mens wil wel graag goeddoen, het is beter arm te zijn dan een leugenaar.
23 Eerbiedig ontzag voor de Here geeft leven, want wie daarvan vol is, kan voldaan en rustig leven, hij hoeft nergens bang voor te zijn.
24 Een luiaard houdt zijn handen liever in zijn zakken, hij is nog te lui om ermee te eten.
25 Bestraf een spotter, want dat is een les voor anderen. Als je een verstandige berispt, dan krijgt hij inzicht.
26 Wie zijn eigen vader ruïneert en zijn moeder verjaagt, maakt zichzelf en zijn ouders te schande.
27 Mijn zoon, als je toch niet van plan bent om verstandige raad op te volgen, luister dan maar helemaal niet.
28 Een boosdoener laat zich niets gelegen liggen aan de wet, de goddeloze slobbert gretig van de ongerechtigheid.
29 De spotters staat straf te wachten en het zal slagen regenen op de ruggen van dwaze mensen.

20 Wijn maakt een mens overmoedig en sterke drank zorgt voor veel opwinding, het is niet verstandig te veel te drinken.
De woede van een koning jaagt de mensen evenveel schrik aan als het gebrul van een jonge leeuw. Wie met hem de strijd aanbindt, speelt met zijn leven.
Het is een eer voor een man als hij ruzies vermijdt, alleen een dwaas mengt zich in geschillen.
Vanwege de naderende winter laat de luiaard het ploegen na, om er in de oogsttijd achter te komen dat er voor hem niets te oogsten valt.
Het hart van een verstandig man is een onuitputtelijk reservoir van wijsheid. Wie verstandig is, tracht van hem te leren.
De meerderheid van de mensen gaat prat op eigen goedheid, maar is er nog wel een trouw mens te vinden?
Het leven van een rechtvaardige ademt zijn oprechtheid, zijn kinderen zijn gelukkig te prijzen.
Een koning die vanaf zijn troon rechtspreekt, haalt met één oogopslag recht en onrecht uit elkaar.
Is er iemand die kan zeggen: ‘Ik heb mijn hart gereinigd en ben gezuiverd van mijn zonde’?
10 De Here heeft een afkeer van veel dingen, maar van deze twee zeker: ongelijke gewichten en ongelijke inhoudsmaten.
11 Een jongen geeft zich, in zijn kinderlijkheid, gemakkelijk bloot en toont zo wat hij in zich heeft, of zijn daden oprecht en eerlijk zullen zijn.
12 De Here heeft veel dingen gemaakt, ogen om mee te zien en oren om mee te horen.
13 Wees niet lui en slaperig, anders wacht u de armoede. Als u uw ogen openhoudt, zult u genoeg hebben om in uw lichamelijke behoeften te voorzien.
14 ‘Dat lijkt me niets, het is niets waard,’ zal de koper roepen, maar wanneer de koop gesloten is, wrijft hij zich tevreden in de handen.
15 Goud en robijnen zijn er in overvloed, maar wijze en goede woorden zijn een schaars en kostbaar goed.
16 Heeft iemand zich garant gesteld voor een onbekende, neem dan zijn mantel als onderpand.
17 Onrechtmatig verkregen goed smaakt aanvankelijk zoet, maar verandert ten slotte in een mondvol scherpe stenen.
18 Goede adviezen brengen gedachten tot uitvoer. Bind de strijd pas aan na overleg.
19 Een roddelaar maakt zaken bekend die verborgen moesten blijven, bemoei u daarom niet met mensen die u uitspraken ontlokken.
20 Wie zijn ouders vervloekt, zal alles verliezen en achterblijven in een inktzwarte duisternis, zonder enig lichtpunt.
21 Snel vergaarde rijkdom verliest ten slotte zijn waarde.
22 Zeg niet dat u het onrecht zult wreken, wacht liever op de Here, want Hij zal u bijstaan.
23 De Here verafschuwt ongelijke gewichten en een weegschaal waarmee geknoeid is, is een zonde.
24 De Here bepaalt het leven van de mens, dus hoe zou de mens zijn levensweg kunnen begrijpen?
25 Mensen maken gemakkelijk de fout God iets te beloven, om daarna pas te beseffen wat zij hebben gezegd.
26 Een verstandige koning ontdoet zich van goddelozen en straft hen zwaar.
27 De Here heeft de mens het vermogen gegeven zelf een licht te werpen op zijn diepste gedachten en beweegredenen.
28 Goedheid en liefde voor de waarheid zijn van levensbelang voor de koning, op die goedheid steunt zijn troon.
29 Het sieraad van de jeugd is kracht, dat van de ouderen het grijze haar.
30 Alleen zware straffen kunnen een boosdoener zuiveren, alleen slagen die hem diep treffen, kunnen zijn innerlijk veranderen.

21 Het hart van de koning ligt in de hand van de Here, als een waterloop kan het naar alle kanten worden gebogen, zodat de koning precies doet wat de Here wil.
Mensen leven zoals zij denken dat het goed is, maar de Here kijkt dieper, Hij ziet wat in het hart omgaat.
Rechtvaardigheid en wetshandhaving zijn in de ogen van de Here beter dan offers.
Hooghartige blikken, trotse harten en alles wat een goddeloze nog meer doet, is zonde.
Een vlijtig mens krijgt alles wat hij nodig heeft, ja, zelfs nog meer dan dat, maar armoede wacht hem die heel snel heel veel wil hebben.
Wie met leugen en bedrog zijn fortuin wil maken, hoeft niet op succes te rekenen en stelt zijn leven in de waagschaal.
De goddelozen worden met gelijke munt terugbetaald, omdat zij weigeren ieder het zijne te geven.
Een slecht mens leidt een zondig leven en een goed mens leeft tot eer van God.
Het is beter op een hoek van het platte dak te wonen, dan in één huis met een ruziezoekende vrouw.
10 De goddeloze is helemaal gericht op zondigen, zelfs zijn naaste of vriend ontziet hij daarbij niet.
11 Als een spotter gestraft wordt, komt hij weer op het goede pad en wordt verstandig. Als een verstandig mens onderwezen wordt, dan neemt hij dat ter harte.
12 De rechtvaardige doet er goed aan op te letten hoe het de goddeloze vergaat, want God zal de goddelozen in het verderf storten.
13 Wie zijn oren dichtstopt voor het hulpgeroep van de armen, wordt zelf ook niet verhoord, wanneer hij om hulp roept.
14 Een geschenk dat onopvallend wordt gegeven, helpt de woede bekoelen.
15 Een oprecht mens vindt voldoening in rechtvaardigheid, maar voor boosdoeners is dat een verschrikking.
16 Een mens die de goede weg verlaat, kan tot de doden worden gerekend.
17 Wie uitsluitend pleziertjes najaagt, staat armoede te wachten. Wie houdt van drank en overdaad, wordt nooit rijk.
18 De goddeloze moet boeten in plaats van de rechtvaardige, de trouweloze boet voor de oprechte.
19 Het is beter in de woestijn te wonen dan bij een ruziënde en kijvende vrouw.
20 De wijze beschikt over voldoende geld en heerlijk ruikende olie, een dwaas mens zou dat er in korte tijd doordraaien.
21 Wie zijn best doet ieder het zijne te geven en gul te zijn, krijgt alles wat hij nodig heeft, het leven en aanzien.
22 Een wijze weet een sterke stad te bedwingen en overwint de sterke mannen waarop de stad vertrouwde.
23 Wie zijn mond en tong in bedwang houdt, vrijwaart zich van problemen.
24 Een hoogmoedige opschepper, in feite een spotter, laat zich leiden door hooghartigheid en drift.
25 De manier van leven van de luiaard leidt hem naar de ondergang, hij weigert met zijn handen te werken.
26 De begerige hunkert de hele dag naar meer en mooier, maar de rechtvaardige geeft ieder het zijne en houdt niets achter.
27 Het offer van een goddeloze is op zichzelf al een gruwel, laat staan als hij een offer brengt met in zijn achterhoofd een schandelijk plan.
28 Een valse getuige loopt de dood in de armen, maar een man die eerlijk vertelt wat hij weet, is overwinnaar.
29 Een goddeloze doet zijn eigen zin, maar een oprecht mens leeft bewust met God.
30 Geen menselijke wijsheid, verstand of overleg is te vergelijken met de Here.
31 Je kunt wel paarden optuigen voor de strijd, maar de Here beslist wie overwint.

Spreuken van Salomo (vervolg)

19 Je kan beter arm zijn maar eerlijk,
dan een dwaas zijn die bovendien liegt en bedriegt.

Het is verkeerd als je je verstand niet gebruikt.
Als je te haastig bent, doe je al gauw verkeerd tegen een ander.

Door zijn eigen dwaasheid loopt het verkeerd af met een mens.
Maar daarvan geeft hij de Heer de schuld.

Rijke mensen hebben veel vrienden.
Maar als ze arm worden, laten hun vrienden hen in de steek.

Iemand die tegen de rechter liegt
zodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,
moet gestraft worden. Hij mag zijn straf niet ontlopen.

Velen vragen om gunsten van belangrijke mensen.
Iedereen wil bevriend zijn met iemand die geschenken uitdeelt.

Iemand die arm is, is niet geliefd bij zijn broers.
Vrienden blijven zelfs nog veel verder bij hem uit de buurt.
Als hij om hulp vraagt, is er niemand die naar hem luistert.

Wees verstandig – dat beschermt je leven.
Wees wijs – dan vind je geluk.

Iemand die tegen de rechter liegt
zodat een onschuldig mens wordt veroordeeld,
moet gestraft worden. Hij verdient de doodstraf.

10 Rijkdom hoort niet bij een dwaas.
Nog veel minder hoort een slaaf te heersen over rijken.

11 Mensen die verstandig zijn, worden niet snel boos.
Ze kiezen er liever voor een ander zijn fouten te vergeven.

12 De boosheid van een koning is zo angstaanjagend als het brullen van een leeuw.
Zijn tevredenheid is zo aangenaam als de dauw op het gras.

13 Een dwaze zoon is een ramp voor zijn ouders.
Een vrouw die aldoor met haar man ruzie maakt is net zo erg als een lekkend dak.

14 Huis en bezit erf je van je ouders.
Maar een verstandige vrouw is een geschenk van de Heer.

15 Luie mensen verslapen hun tijd.
Mensen die niets uitvoeren, zullen honger lijden.

16 Als je je aan de wet van God houdt, bewaar je je leven.
Maar als je je er niets van aantrekt, zul je sterven.

17 Als je iets aan een arm mens geeft, leen je dat als het ware uit aan de Heer:
Híj zal het je teruggeven door je ervoor te belonen.

18 Straf je zoon, voordat het te laat is.
Maar zorg ervoor dat je niet zo ver gaat dat je hem doodt.

19 Een mens die driftig is, zal daarvan de gevolgen moeten dragen.
Laat hem zijn straf krijgen, want als je dat probeert te voorkomen,
zul je hem steeds opnieuw moeten redden.

20 Luister naar goede raad en laat je opvoeden.
Uiteindelijk zal dat je wijs maken.

21 Mensen maken allerlei plannen.
Maar wat de Heer van plan is, gebeurt.

22 Een mens wil graag hulpvaardig zijn.
Toch kun je beter toegeven dat je te arm bent om te helpen,
dan dingen beloven die je niet waar kan maken.

23 Diep ontzag voor de Heer houdt je in leven.
Alleen daardoor zal het goed met je gaan. Er zal je niets overkomen.

24 Een lui mens houdt zijn handen in zijn zakken.
Hij is nog te lui om ze eruit te halen om te eten.

25 Als je een slecht mens straft, wordt hij verstandig.
Als je een verstandig mens bestraft, wordt hij nog wijzer.

26 Als je je vader mishandelt of je moeder wegjaagt,
ben je een schandalige zoon.

27 Mijn zoon, stop met te luisteren naar goede raad
als je er toch niets mee doet.

28 Een gewetenloze getuige trekt zich niets van rechtvaardigheid aan.
Slechte mensen vinden oneerlijkheid heerlijk.

29 Voor slechte mensen ligt de straf al klaar.
De stok staat al klaar voor de rug van dwazen.

Spreuken van Salomo (vervolg)

20 Van drank word je overmoedig en lawaaiig.
Als je te veel drinkt, ben je een dwaas.

De woede van een koning is zo dreigend als het brullen van een leeuw.
Als je hem kwaad maakt, breng je je eigen leven in gevaar.

Het eert een mens als hij ruzies vermijdt.
Maar een dwaas doet met elke ruzie mee.

Omdat de winter al begint, wil een lui mens zijn akker niet meer omploegen.
Maar in de oogsttijd vraagt hij zich af waarom er niets valt te oogsten.

Goede raad zit diep in het hart, als water in een diepe put.
Maar als je wijs bent, weet je die toch naar boven te halen.

Iedereen beweert van zichzelf dat hij een goed mens is.
Maar een echt betrouwbaar mens – waar is die te vinden?

Een rechtvaardig mens is altijd eerlijk.
Dat is een zegen voor zijn kinderen.

Een goede koning die rechtspreekt
weet met één blik waar het kwaad zit.

Geen mens kan zeggen: "Ik heb een zuiver geweten.
Ik ben nog nooit ongehoorzaam geweest aan God."

10 Bedrog door met een onzuivere meetstok te meten
of met valse gewichten te wegen –
de Heer haat het allebei.

11 Ook aan een kind kun je zien of het goed en eerlijk is.
Je kan het zien aan wat het doet.

12 Oren die horen en ogen die zien
zijn allebei door de Heer gemaakt.

13 Verslaap je tijd niet, want dan word je arm.
Sta vroeg op, dan heb je eten genoeg.

14 "Waardeloos! Slechte rommel!" roept de koper.
Maar als hij weggaat, is hij tevreden dat hij voordelig zaken heeft gedaan.

15 Goud en edelstenen zijn er in overvloed.
Maar verstandige woorden zijn zeldzaam en kostbaar.

16 Pak de mantel af van iemand die borg is gaan staan voor een onbekende.
Geef die mantel als onderpand aan mensen die je niet kent.

17 Oneerlijk verdiend brood smaakt heerlijk.
Maar later lijkt het of je een mond vol grind hebt.

18 Alleen door goede raad van anderen ontstaan goede plannen.
Begin dus ook de oorlog pas na goed overleg.

19 Mensen die graag roddelen, verraden geheimen.
Ga dus niet met zulke mensen om, ook al is het verleidelijk om naar hen te luisteren.

20 Als je je vader of moeder vervloekt,
zal je leven uitgedoofd worden als een olielamp in de nacht.

21 Als je je erfenis te snel opeist,[a]
zal dat uiteindelijk niets goeds brengen.

22 Zeg niet: "Ik zal wraak nemen."
Vertrouw op de Heer. Hij zal voor je opkomen.

23 De Heer haat het als je oneerlijke gewichten gebruikt.
Het is verkeerd als je met je weegschaal de mensen bedriegt.

24 De Heer leidt je leven.
Hoe zou je kunnen begrijpen waar je weg heenvoert?

25 Het is dom om te haastig iets aan God te beloven
en je daarna pas af te vragen of je je belofte wel kan houden.

26 Een wijze koning ontdekt de misdadigers.
Hij zal ze zonder genade straffen.

27 De Heer heeft je een geweten gegeven om je te leiden.
Je geweten is een lamp die je laat zien wat er in het diepst van je hart is.

28 Goedheid en waarheid beschermen de koning.
Want alleen daardoor zal hij lang regeren.

29 Jonge mannen zijn trots op hun kracht.
Oude mensen zijn trots op hun hoge leeftijd.

30 Bloedige striemen genezen een slecht mens van het verlangen om slechte dingen te doen.
Stokslagen slaan de slechtheid uit zijn hart.

Spreuken van Salomo (vervolg)

21 De Heer bepaalt hoe de beken stromen.
Net zo leidt Hij de gedachten en plannen van de koning.

Iedereen vindt van zichzelf dat hij het goed doet.
Maar de Heer kijkt hoe je van binnen werkelijk bent.

Van eerlijkheid en rechtvaardigheid
geniet de Heer meer dan van offers.

Trots en veel verbeelding,
zelfs het ploegen van de slechte mensen,
vindt God allemaal slecht.

Door ijver worden mensen rijk.
Maar te grote haast veroorzaakt armoede.

Het is gevaarlijk om te proberen door bedrog rijk te worden.
Eigenlijk zoek je zo de dood!

Het geweld van slechte mensen wordt hun dood
doordat ze weigerden rechtvaardig te zijn.

Leugenaars liegen en bedriegen om hun doel te bereiken.
Maar wat goede mensen doen, is eerlijk en oprecht.

Je kan beter op een hoekje van het dak wonen,
dan in een heel huis met een vrouw die altijd ruzie maakt.

10 Slechte mensen willen alleen maar kwaad doen.
Ze geven helemaal niets om een ander.

11 Als slechte mensen worden gestraft, worden ze verstandig.
Als wijze mensen worden gewaarschuwd, worden ze nog verstandiger.

12 Laten goede mensen letten op wat er met de slechte mensen gebeurt:
God straft hen voor hun slechtheid.

13 Als je doet alsof je niets hoort wanneer een arm mens om hulp roept,
zul je geen antwoord krijgen wanneer je zelf schreeuwt om hulp.

14 Met een stil geschenk kun je boosheid sussen.
Met een geldbedrag kun je woede doen bedaren.

15 Rechtvaardige mensen zijn blij als er eerlijk wordt rechtgesproken.
Maar voor slechte mensen is het een ramp.

16 Als je niets met wijsheid te maken wil hebben,
zul je al snel tussen de doden liggen.

17 Mensen die altijd maar feesten, zullen arm worden.
Mensen die alleen maar eten en drinken, worden niet rijk.

18 Slechte mensen betalen met hun leven voor wat ze onschuldige mensen hebben aangedaan.
Ze krijgen zelf de straf die ze de ander toewensten.

19 Je kan beter eenzaam in de woestijn wonen,
dan bij een humeurige vrouw die altijd ruzie maakt.

20 Wijze mensen hebben rijkdommen en voorraden in huis.
Dwaze mensen maken al hun geld op en hebben niets.

21 Als je probeert om liefdevol en eerlijk te leven,
vind je leven, rechtvaardigheid en eer.

22 Een wijs mens kan een stad vol dappere helden veroveren.
Hij is sterker dan de muren waar zij op vertrouwden.

23 Als je je mond en tong in bedwang houdt,
voorkom je dat je in moeilijkheden raakt.

24 Opscheppers trekken zich van niemand iets aan.
Ze zijn in alles overmoedig.

25 Luie mensen sterven door alle wensen die ze hebben.
Want ze weigeren te werken.

26 Sommige mensen willen altijd maar méér hebben.
Maar goede mensen zijn gul en delen uit van wat ze hebben.

27 De Heer walgt van de offers van slechte mensen.
Vooral als ze met die offers iets van Hem gedaan willen krijgen.

28 Een getuige die liegt tegen de rechter, zal gedood worden.
Maar een getuige die luistert en eerlijk is, mag uitspreken.

29 Slechte mensen zetten een brutaal gezicht op om indruk te maken.
Eerlijke mensen hebben dat niet nodig.

30 Geen mens is wijzer of verstandiger dan God.

31 Je kan je paarden wel klaarmaken voor de strijd,
maar de overwinning hangt niet van de paarden af maar van de Heer.

Footnotes

  1. Spreuken 20:21 Vergelijk dit met Lukas 15:11 en 12.

Paulus heeft weer vertrouwen in de gemeente in Korinthe

Vrienden, omdat God ons zulke geweldige beloften heeft gedaan, moeten wij ons afkeren van alles wat ons lichamelijk en geestelijk bevuilt. Wij moeten onszelf reinigen door ontzag voor God te hebben en ons volkomen aan Hem te geven. En zet uw hart toch ook voor ons open, want wij hebben niemand van u slecht behandeld, uitgebuit of bedrogen. Dat ik dit zeg, is niet bedoeld als een veroordeling. Ik zei u immers al dat wij zoveel van u houden dat wij niet alleen met u willen leven, maar ook sterven. Ik heb het volste vertrouwen in u en ben trots op u. U hebt mij bijzonder bemoedigd. Ondanks al mijn moeilijkheden hebt u mij blij gemaakt.

Toen wij in Macedonië kwamen, kregen wij door alle moeilijkheden geen kans om uit te rusten. Overal waren problemen en innerlijk hadden wij angst. Maar God, die moed geeft aan de moedelozen, beurde ons op door de komst van Titus. Wij werden niet alleen blij doordat hij er was, maar ook doordat hij goed nieuws meebracht. Hij zei een fijne tijd bij u te hebben gehad. En toen hij mij vertelde dat u naar mijn komst uitziet en ook over uw zorg en inspanning voor mij, nam mijn blijdschap alleen maar toe.

Ik heb geen spijt dat ik u met mijn brief verdriet heb gedaan, al had ik dat eerst wel. Dat verdriet heeft gelukkig niet lang geduurd. Nu ben ik blij dat ik die brief heb gestuurd, niet omdat ik u er verdriet mee heb gedaan, maar omdat u zich daardoor tot God hebt gewend. Het verdriet dat u voelde, was zoals God wilde. Daardoor hoef ik u straks niet nog eens pijn te doen. 10 Soms gebruikt God verdriet om een radicale ommekeer in ons leven te laten komen en ons te redden. Maar gewoon, werelds verdriet leidt tot de dood. 11 U ziet hoe dit verdriet, dat volgens Gods wil over u kwam, verandering heeft teweeggebracht. U kwam niet alleen tot een serieus inzicht, maar ook tot verontschuldiging en verontwaardiging over de situatie. U werd bang en verlangde naar een oplossing. U pakte het probleem aan en loste het op door de man te straffen die de zonde had begaan. U hebt in alles laten zien dat u zuiver voor God wilt staan. 12 Ik heb dat allemaal geschreven, opdat de Here u zou laten zien hoeveel u eigenlijk om ons geeft. Het was me daar veel meer om begonnen dan om de man die het kwaad had gedaan of om degene die daarvan de dupe was.

13 Uw liefde heeft ons al bemoedigd, maar de blijdschap waarmee Titus bij ons kwam, heeft ons pas echt gelukkig gemaakt. Hij was vol lof over de goede ontvangst die hij bij u kreeg. Zijn ongerustheid was daardoor volledig weggenomen. 14 Voor zijn vertrek had ik tegenover hem al hoog van u opgegeven en u hebt mij niet teleurgesteld. Ik heb altijd de waarheid verteld, en dat ik tegenover Titus vol lof over u was, bleek dan ook terecht te zijn. 15 Wat hij voor u voelt, wordt alleen maar sterker als hij eraan terugdenkt hoe u hem hebt ontvangen, hoe u hem, vol eerbied en ontzag, hebt gehoorzaamd. 16 Ik ben blij dat ik u weer mijn vertrouwen kan geven.

De tempel van God (vervolg)

Omdat God ons dit heeft beloofd, lieve broeders en zusters, moeten we niets doen wat slecht is voor ons lichaam of onze geest. Want dat past bij mensen die bij God horen en ontzag voor Hem hebben.

Paulus' liefde voor de gemeente van Korinte

Luister alsjeblieft met een open hart naar mij. Want ik heb niemand van jullie kwaad gedaan. Ik heb niemand slecht behandeld. Ik heb niemand bedrogen. Ik zeg dat niet om jullie ergens van te beschuldigen. Want ik heb al eerder gezegd dat ik veel van jullie houd. Zóveel, dat ik met jullie wil leven en met jullie wil sterven. Ik ben helemaal eerlijk tegen jullie. Ik ben heel erg trots op jullie. Jullie hebben mij heel erg bemoedigd. Jullie hebben mij heel erg blij gemaakt in al onze moeilijkheden.

Want toen we in Macedonië kwamen, kregen we geen rust. Van alle kanten werd het ons moeilijk gemaakt: van buiten hadden we strijd van mensen, van binnen strijd door zorgen. Maar God die mensen in moeilijkheden bemoedigt, heeft ons bemoedigd door Titus te sturen. We werden niet alleen bemoedigd doordat hij kwam, maar ook door wat hij vertelde. Want hij vertelde dat hij zelf erg bemoedigd was door jullie. Hij vertelde ons over jullie liefde, bezorgdheid en hulp voor mij. Daar ben ik erg blij over.

Paulus prijst de gemeente

Met mijn eerste brief heb ik jullie verdrietig gemaakt. Toch heb ik daar geen spijt van. Ik had eerst wel even spijt. Maar nu weet ik dat die brief jullie maar korte tijd verdrietig heeft gemaakt. Nu ben ik blij over die brief. Niet omdat jullie verdrietig zijn geweest, maar omdat jullie door dat verdriet opnieuw God zijn gaan gehoorzamen. Want God heeft dat verdriet gebruikt. Daardoor heeft het jullie geen kwaad gedaan. 10 Want als iemand verdriet heeft omdat hij verkeerd heeft gedaan tegen God, kan God dat verdriet gebruiken om hem te veranderen. Zo wordt hij erdoor gered. Maar als iemand gewoon verdriet heeft op de manier van de ongelovige mensen, brengt hem dat alleen maar ellende en dood.

11 Maar kijk eens wat er is gebeurd door jullie verdriet. Jullie namen het heel serieus wat ik zei. Jullie vroegen vergeving. Jullie waren verontwaardigd over wat die man deed. Jullie kregen nieuw ontzag voor God en waren geschokt over wat er gebeurd was. Jullie wilden graag alles in orde maken. Daarom hebben jullie de man bestraft.[a] Jullie hebben in alles laten zien dat jullie hierin een goede houding hadden. 12 Ik had de brief niet geschreven vanwege de persoon die ongehoorzaam aan God was geweest. Ook niet vanwege de persoon tegen wie verkeerd was gedaan. Maar mijn brief was in de eerste plaats bedoeld om jullie te laten merken, hoeveel we van jullie houden in de Heer. 13 En daarom ben ik nu blij en bemoedigd. Ook ben ik er heel blij over dat Titus zo van jullie heeft genoten. Jullie hebben hem blij gemaakt en bemoedigd.

14 Ik had hem verteld dat ik nogal trots op jullie ben. En nu heeft hij zelf kunnen zien dat dat niet voor niets was. Wat ik over jullie gezegd had, bleek waar te zijn. Zoals altijd heb ik de waarheid gezegd. 15 Als hij aan jullie denkt, houdt hij nog meer van jullie dan ooit. Want hij herinnert zich met hoeveel respect jullie hem hebben ontvangen en hem hebben gehoorzaamd. 16 Ik ben erg blij dat ik jullie helemaal kan vertrouwen.

Footnotes

  1. 2 Corinthiërs 7:11 Lees 1 Korintiërs 5:1-5 over wat er gebeurd was.