Añadir traducción en paralelo Imprimir Opciones de la página

Jezus Christus wordt gepredikt

Van: Paulus en Timotheüs, dienaren van Christus Jezus. Aan: alle gelovigen in de stad Filippi en hun leiders en diakenen. Wij wensen u de genade en vrede toe van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.

Telkens als ik aan u denk, dank ik God. Als ik voor u bid, is mijn hart vol vreugde over de geweldige medewerking die u hebt gegeven aan het bekendmaken van het goede nieuws, vanaf de dag dat u het voor het eerst hoorde tot nu toe. Ik ben er zeker van dat God op de grote dag van Christus Jezus het goede werk dat Hij onder u begonnen is, zal voltooien. Het spreekt eigenlijk vanzelf dat ik zo over u denk, want u hebt een bijzondere plaats in mijn hart. Immers, of ik nu gevangen zit of in vrijheid het geloof in Jezus Christus verdedig en verkondig, u deelt mee in de genade die God mij bewijst. God weet hoe ik naar u verlang met de liefde van Christus Jezus.

Ik bid dat u meer en meer van liefde zult overvloeien, zodat u een diep geloof en inzicht in de dingen van God zult krijgen. 10 Ik wil dat u scherp kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver zijn, zonder dat er iets op u aan te merken is, 11 en zal uit heel uw doen en laten blijken dat u, dankzij Jezus Christus, Gods wil doet. Daarvoor moet God geëerd en geprezen worden.

12 Het volgende wil ik u graag laten weten, beste vrienden: alles wat mij hier is overkomen, heeft ertoe bijgedragen dat het goede nieuws over Jezus Christus beter bekend werd. 13 Allen hier, ook de soldaten, weten dat ik vanwege mijn geloof in Christus gevangen zit. 14 En door mijn gevangenschap lijken vele christenen hier hun vrees voor de boeien te hebben overwonnen. Op de een of andere manier heeft mijn geduld hen bemoedigd, met als gevolg dat zij steeds vrijmoediger spreken over Jezus Christus. 15 Sommigen hier maken het goede nieuws over Jezus Christus bekend omdat zij jaloers zijn op de manier waarop God mij hier heeft gebruikt. Gelukkig zijn er ook anderen die het met de juiste motieven doen. 16 Die doen het uit liefde. Zij weten dat ik door God geroepen ben om hier het geloof in Jezus Christus te verdedigen. 17 Maar de eersten die ik noemde, spreken over Hem in de hoop mij jaloers te maken. Zij hopen dat hun succes mijn gevangenschap zwaarder zal maken.

18 Maar wat dan nog? Jezus Christus wordt hoe dan ook gepredikt, hetzij vanuit een onoprechte, hetzij vanuit een oprechte houding, en daar ben ik op zichzelf heel blij mee. En mijn blijdschap zal niet minder worden, 19 want ik weet dat, als u voor mij bidt en de Geest van Jezus Christus mij helpt, dit alles mijn redding alleen maar ten goede zal komen. 20 Ik heb de vurige verwachting en vaste hoop dat ik niets zal doen waarvoor ik mij zal moeten schamen, maar dat ik net als altijd openlijk voor Christus zal uitkomen. Zijn grootheid zal ook in mij zichtbaar worden, of ik nu in leven blijf of sterf. 21 Voor mij is het leven Christus Zelf en het sterven pure winst.

22 Toch weet ik niet wat ik kiezen moet. Aan de ene kant wil ik graag in dit lichaam blijven en hier nog veel goeds kunnen doen. 23 Maar aan de andere kant zou ik graag deze wereld verlaten om bij Christus te zijn, want dat is toch verreweg het beste. Het is duidelijk dat er van twee kanten aan mij getrokken wordt. 24 Maar omdat u eigenlijk niet zonder mij kunt, reken ik erop dat ik nog wel enige tijd in deze wereld zal blijven. 25 Daarom zal ik mijn werk onder u voortzetten en u helpen te groeien in uw geloof en blijdschap. 26 Dan zult u als ik eenmaal weer bij u ben, uitbundig Christus Jezus kunnen prijzen voor wat Hij door mij voor u heeft gedaan.

27 Maar let erop dat u zich altijd in overeenstemming met de goede boodschap van Christus gedraagt. Laat ik altijd goede berichten over u mogen horen, of ik u nu terugzie of niet. Wees één van hart en ziel en zet u volledig in voor het geloof en het goede nieuws. 28 En laat u daarbij in geen enkel opzicht schrik aanjagen door uw tegenstanders. Dat zal hun dan duidelijk maken dat zij verloren gaan, maar voor u zal het een duidelijk teken van God zijn dat Hij u heeft verlost. 29 Want het is uw voorrecht niet alleen op Christus te mogen vertrouwen, maar ook voor Hem te mogen lijden. 30 U hebt dezelfde strijd als ik. U weet hoe ik voor Christus heb geleden, en zoals u hoort, ben ik op het ogenblik weer in een verschrikkelijke strijd gewikkeld.

De innerlijke houding van Christus Jezus

Als u door uw verbondenheid met Christus zozeer bemoedigd en liefdevol getroost wordt, als u door de Geest één bent met elkaar, als u zich over elkaar ontfermt en liefdevol met elkaar omgaat, maak mij dan helemaal gelukkig door eensgezind te zijn, elkaar lief te hebben, één van hart en ziel te zijn en naar echte eenheid te streven. Wees niet egoïstisch en probeer niet de eer naar u toe te trekken, maar wees nederig en sla een ander hoger aan dan uzelf. Denk niet alleen aan uw eigen belang, maar ook aan dat van anderen. Blijf erop toezien dat uw innerlijke houding moet zijn zoals die van Christus Jezus, die, hoewel Hij de gestalte van God had, Zich niet heeft vastgeklampt aan zijn goddelijke rechten. Integendeel, Hij legde zijn grote macht en heerlijkheid af, nam de gestalte aan van een dienaar en werd een mens. Herkenbaar als mens, vernederde Hij Zich en gehoorzaamde tot het uiterste, zelfs tot in de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem de hoogste plaats en de allerhoogste titel gegeven, 10 zodat in de naam van Jezus iedereen in de hemel, op aarde en onder de aarde zijn knieën zal buigen 11 en tot eer van God de Vader openlijk zal erkennen: Jezus Christus is de Here!

12 Vrienden, toen ik bij u was, deed u altijd wat ik zei. Doe dat dan nog veel meer nu ik ver weg ben. Zet u uit ontzag voor God volledig in voor uw redding. 13 God is onder u aan het werk. Hij zorgt ervoor dat u Hem graag wilt gehoorzamen en dat u ook doet wat Hij van u vraagt. Zo bereikt Hij zijn doel. 14 Doe alles zonder mopperen en zonder ruzie, 15 zodat niemand een kwaad woord van u kan zeggen. Leef in deze ontwrichte, bedorven wereld als zuivere, onschuldige kinderen van God. Want in deze wereld bent u als sterren die het licht van God uitstralen 16 en die de mensen het woord voorhouden dat het leven geeft. Dan zal ik mij op de dag dat Christus terugkomt, erover kunnen verheugen dat al mijn werk onder u niet voor niets is geweest. 17 Ook al zal, bij wijze van spreken, mijn bloed als een offer worden uitgegoten over uw geloof dat u God als een offer aanbiedt, toch zal ik blij zijn en die blijdschap met u allen delen. 18 Wees dan ook blij, samen met mij.

19 Als de Here Jezus het wil, zal ik binnenkort Timotheüs naar u toe sturen, zodat hij mij, als hij daarna bij mij terugkomt, kan bemoedigen door te vertellen hoe het met u gaat. 20 Er is niemand die zo met mij meevoelt als Timotheüs, niemand wie uw wel en wee zo ter harte gaat. 21 Alle anderen schijnen alleen maar aan hun eigen zaken te denken en niet aan die van Jezus Christus. 22 Maar u weet hoe waardevol Timotheüs is, hij heeft mij als een eigen zoon geholpen het goede nieuws bekend te maken. 23 Zodra ik weet wat mij hier te wachten staat, zal ik hem naar u toe sturen. 24 Maar ik vertrouw erop dat de Here mij binnenkort de kans zal geven zelf ook naar u toe te komen.

25 Al met al leek het mij het beste Epafroditus naar u terug te sturen. Ik vond het heel fijn dat hij namens u bij mij kwam om mij in mijn nood bij te staan. Hij en ik zijn echte broeders geworden, wij hebben zij aan zij gewerkt en gestreden. 26 Nu stuur ik hem weer naar huis, want hij verlangt erg naar u allen, hij maakt zich ongerust omdat u hebt gehoord dat hij ziek was. 27 Hij is inderdaad erg ziek geweest. Het scheelde niet veel of hij was gestorven. Maar God heeft hem gespaard en mij daarmee een groot verdriet bespaard. 28 Ook daarom heb ik hem opgedragen zo snel mogelijk naar u toe te gaan, want ik weet hoe blij u zult zijn als u hem weer ziet en ik zal niet langer in zorgen zitten. 29 Verwelkom hem dus met grote blijdschap, zoals u het de Here zou doen. Mensen als hij moet u in ere houden, 30 want hij heeft voor het werk van Christus de dood voor ogen gezien. Hij heeft zijn leven op het spel gezet om mij de hulp te bieden die u niet kon geven.

Het doel van Paulus

Maar wat er ook gebeurt, broeders en zusters, wees blij in de Here. Ik word niet moe dit telkens weer te zeggen en voor u is het goed dit keer op keer te horen.

Kijk uit voor de boosdoeners die u willen besnijden, valse honden noem ik hen. Want door dat snijden in uw lichaam maakt u het echt niet in orde met God. Waar het om gaat, is dat wij God door de Heilige Geest aanbidden. Dan zijn wij pas echt ‘besneden’. Wij beroemen ons op wat Christus voor ons heeft gedaan. Als íemand op zijn afstamming en inspanning kon vertrouwen, was ík het wel. En als anderen dus denken op hun Joodse afstamming en eigen inspanning te kunnen vertrouwen, dan kan ik dat nog veel meer! Volgens voorschrift werd ik op de achtste dag besneden, ik ben een echte Jood uit de stam van Benjamin, een echte Hebreeër. Wat het naleven van de Joodse wetten betreft, behoorde ik tot de Farizeeën. Ik was zo fanatiek dat ik de christenen probeerde uit te roeien. Ik week zelf op geen enkel punt van de wetten af en er was in dat opzicht dan ook niets op mij aan te merken. Maar al deze dingen, waar ik vroeger zoveel waarde aan hechtte, zijn voor mij waardeloos geworden omdat ze mij afhielden van Christus.

Echt, ik beschouw zelfs alles als waardeloos, omdat niets meer waarde heeft dan het kennen van Christus Jezus. Ik heb alles als vuilnis weggegooid om Christus te kunnen ontvangen en één met Hem te zijn. Ik reken er niet meer op dat ik het met God in orde kan maken door het houden van allerlei wetten. Nee, daarvoor vertrouw ik nu op Christus. Hij maakt het goed tussen ons en God, als wij maar in Hem geloven. 10 Het enige wat ik wil, is Christus kennen en ervaren hoe groot de kracht is, waardoor Hij uit de dood is opgestaan. Ik wil ervaren wat het betekent om met Hem te lijden en te sterven 11 om uiteindelijk te komen tot de opstanding uit de dood.

12 Daarmee wil ik niet zeggen dat ik er al ben of dat ik al volmaakt ben, maar ik blijf wel doorgaan om eens te kunnen grijpen waarvoor ook Christus Jezus mij gegrepen heeft. 13 Ik denk niet dat ik daarin al geslaagd ben, broeders en zusters, 14 maar één ding weet ik zeker—en daarbij vergeet ik wat achter me ligt en strek ik mij uit naar wat voor mij ligt—ik snel recht op mijn doel af, ik wil de prijs behalen die in de hemel voor mij klaarligt, nu God mij door Christus Jezus geroepen heeft.

15 Ik hoop dat alle gelouterde christenen onder u het daarover eens zijn. Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God ook dat wel aan u duidelijk maken. 16 Maar laten wij in ons gedrag wel consequent doorgaan op de ingeslagen weg.

17 Vrienden, volg mijn voorbeeld en let goed op hen die dat al doen. 18 Want wat ik u al zo vaak gezegd heb, zeg ik nu met tranen in mijn ogen: er zijn velen die zich in hun levenswandel als vijanden van het kruis van Christus gedragen. 19 Zij zijn op weg naar de ondergang, hun buik is hun god en hoe schandaliger zij leven, hoe mooier zij het vinden. Het enige waaraan zij denken, zijn de dingen van deze wereld. 20 Wij zijn echter, al wonen wij hier op aarde, burgers van een stad in de hemel en van daar verwachten wij ook onze Verlosser, de Here Jezus Christus. 21 Door de onbeperkte kracht waarmee Hij alles aan Zich onderwerpt, zal Hij ons sterfelijke lichaam veranderen in een hemels lichaam dat net zo sterk en schitterend is als het Zijne.

De vrede van God gaat ons menselijk besef te boven

Broeders en zusters, blijf daarom standvastig in de Here. Ik verlang erg naar u, omdat u een speciale plaats in mijn hart hebt. U bent mijn vreugde en de kroon op mijn werk.

Euodia en Syntyche vraag ik het eens te worden in de Here. Aan u, mijn toegewijde reisgenoot, vraag ik hun te helpen. Deze vrouwen hebben zich immers met mij ingespannen om het goede nieuws bekend te maken, net als Clemens en mijn andere medewerkers, van wie de namen staan opgeschreven in het Boek van het leven.

Wees blij in de Here. Ik zeg het nog eens: verheug u in Hem! Laat uw vriendelijkheid bij iedereen bekend zijn. De Here is dicht bij u. Maak u nergens zorgen over, maar bid voor alles en vraag God wat u nodig hebt, dankbaar voor alles wat Hij doet. Dan zult u de vrede van God ervaren, een vrede die ons menselijk besef te boven gaat en die de wacht houdt over uw hart en gedachten, omdat u in Christus Jezus bent.

Broeders en zusters, richt daarom uw gedachten op alles wat waar, eervol, rechtvaardig, zuiver en mooi is en wat goed bekend staat, kortom alles wat deugdzaam en loffelijk is. Breng niet alleen in praktijk wat u van mij geleerd hebt, maar ook wat u van mij gehoord en gezien hebt, dan zal de God van de vrede met u zijn.

10 Ik ben erg blij en dankbaar dat u mij weer hebt geholpen. U was al een hele tijd bezorgd geweest, maar kreeg steeds de kans niet om iets te doen. 11 Ik zeg dit niet omdat ik iets tekort kom, want ik heb geleerd onder alle omstandigheden tevreden te zijn met wat ik heb, of het nu veel of weinig is. 12 Ik weet uit ervaring wat het is om te leven in gebrek en in overvloed. Ik ben met allerlei omstandigheden vertrouwd, zowel met genoeg te eten te hebben als met honger lijden en zowel met meer dan voldoende te hebben als gebrek te lijden. 13 Ik ben in staat alles te doen door Christus, die mij daarvoor de kracht geeft. 14 Hoe dan ook, het is goed dat u de druk waaronder ik leef, hebt verlicht.

15 Beste Filippenzen, u weet immers nog goed dat in het begin van mijn werk voor de verbreiding van het goede nieuws u de enige gemeente was die mij geregeld een gift stuurde nadat ik uit uw streek, Macedonië, vertrokken was. 16 Zelfs toen ik in Thessalonica was, hebt u mij nog twee keer iets gestuurd om mij te helpen. 17 Nu gaat het mij niet om de gift op zich, maar wel om uw goede werk waardoor uw hemelse beloning steeds groter wordt. 18 Ik heb de hele gift ontvangen en heb momenteel meer dan voldoende. Voorlopig kom ik niets tekort nu Epafroditus mij uw gaven heeft overhandigd. Zij zijn een heerlijk geurend offer, aangenaam voor God. 19 Mijn God zal uit zijn rijkdom in Christus Jezus u alles geven wat u nodig hebt. 20 Alle eer is voor God, onze Vader, voor altijd en eeuwig. Amen.

21 Breng mijn groeten over aan alle christenen daar. De broeders en zusters die bij mij zijn, groeten u ook. 22 Evenals alle gelovigen hier en vooral zij die bij de keizer in dienst zijn. 23 Ik wens u toe dat de genade van de Here Jezus Christus met uw geest zal zijn.

Paul and Timothy,(A) servants of Christ Jesus,

To all God’s holy people(B) in Christ Jesus at Philippi,(C) together with the overseers(D) and deacons[a]:(E)

Grace and peace to you from God our Father and the Lord Jesus Christ.(F)

Thanksgiving and Prayer

I thank my God every time I remember you.(G) In all my prayers for all of you, I always pray(H) with joy because of your partnership(I) in the gospel from the first day(J) until now, being confident of this, that he who began a good work in you will carry it on to completion(K) until the day of Christ Jesus.(L)

It is right(M) for me to feel this way about all of you, since I have you in my heart(N) and, whether I am in chains(O) or defending(P) and confirming the gospel, all of you share in God’s grace with me. God can testify(Q) how I long for all of you with the affection of Christ Jesus.

And this is my prayer: that your love(R) may abound more and more in knowledge and depth of insight,(S) 10 so that you may be able to discern what is best and may be pure and blameless for the day of Christ,(T) 11 filled with the fruit of righteousness(U) that comes through Jesus Christ—to the glory and praise of God.

Paul’s Chains Advance the Gospel

12 Now I want you to know, brothers and sisters,[b] that what has happened to me has actually served to advance the gospel. 13 As a result, it has become clear throughout the whole palace guard[c] and to everyone else that I am in chains(V) for Christ. 14 And because of my chains,(W) most of the brothers and sisters have become confident in the Lord and dare all the more to proclaim the gospel without fear.(X)

15 It is true that some preach Christ out of envy and rivalry, but others out of goodwill. 16 The latter do so out of love, knowing that I am put here for the defense of the gospel.(Y) 17 The former preach Christ out of selfish ambition,(Z) not sincerely, supposing that they can stir up trouble for me while I am in chains.(AA) 18 But what does it matter? The important thing is that in every way, whether from false motives or true, Christ is preached. And because of this I rejoice.

Yes, and I will continue to rejoice, 19 for I know that through your prayers(AB) and God’s provision of the Spirit of Jesus Christ(AC) what has happened to me will turn out for my deliverance.[d](AD) 20 I eagerly expect(AE) and hope that I will in no way be ashamed, but will have sufficient courage(AF) so that now as always Christ will be exalted in my body,(AG) whether by life or by death.(AH) 21 For to me, to live is Christ(AI) and to die is gain. 22 If I am to go on living in the body, this will mean fruitful labor for me. Yet what shall I choose? I do not know! 23 I am torn between the two: I desire to depart(AJ) and be with Christ,(AK) which is better by far; 24 but it is more necessary for you that I remain in the body. 25 Convinced of this, I know that I will remain, and I will continue with all of you for your progress and joy in the faith, 26 so that through my being with you again your boasting in Christ Jesus will abound on account of me.

Life Worthy of the Gospel

27 Whatever happens, conduct yourselves in a manner worthy(AL) of the gospel of Christ. Then, whether I come and see you or only hear about you in my absence, I will know that you stand firm(AM) in the one Spirit,[e] striving together(AN) as one for the faith of the gospel 28 without being frightened in any way by those who oppose you. This is a sign to them that they will be destroyed, but that you will be saved—and that by God. 29 For it has been granted to you(AO) on behalf of Christ not only to believe in him, but also to suffer(AP) for him, 30 since you are going through the same struggle(AQ) you saw(AR) I had, and now hear(AS) that I still have.

Imitating Christ’s Humility

Therefore if you have any encouragement from being united with Christ, if any comfort from his love, if any common sharing in the Spirit,(AT) if any tenderness and compassion,(AU) then make my joy complete(AV) by being like-minded,(AW) having the same love, being one(AX) in spirit and of one mind. Do nothing out of selfish ambition or vain conceit.(AY) Rather, in humility value others above yourselves,(AZ) not looking to your own interests but each of you to the interests of the others.(BA)

In your relationships with one another, have the same mindset as Christ Jesus:(BB)

Who, being in very nature[f] God,(BC)
    did not consider equality with God(BD) something to be used to his own advantage;
rather, he made himself nothing(BE)
    by taking the very nature[g] of a servant,(BF)
    being made in human likeness.(BG)
And being found in appearance as a man,
    he humbled himself
    by becoming obedient to death(BH)
        even death on a cross!(BI)

Therefore God exalted him(BJ) to the highest place
    and gave him the name that is above every name,(BK)
10 that at the name of Jesus every knee should bow,(BL)
    in heaven and on earth and under the earth,(BM)
11 and every tongue acknowledge that Jesus Christ is Lord,(BN)
    to the glory of God the Father.

Do Everything Without Grumbling

12 Therefore, my dear friends, as you have always obeyed—not only in my presence, but now much more in my absence—continue to work out your salvation with fear and trembling,(BO) 13 for it is God who works in you(BP) to will and to act in order to fulfill his good purpose.(BQ)

14 Do everything without grumbling(BR) or arguing, 15 so that you may become blameless(BS) and pure, “children of God(BT) without fault in a warped and crooked generation.”[h](BU) Then you will shine among them like stars in the sky 16 as you hold firmly to the word of life. And then I will be able to boast on the day of Christ(BV) that I did not run(BW) or labor in vain.(BX) 17 But even if I am being poured out like a drink offering(BY) on the sacrifice(BZ) and service coming from your faith, I am glad and rejoice with all of you.(CA) 18 So you too should be glad and rejoice with me.

Timothy and Epaphroditus

19 I hope in the Lord Jesus to send Timothy(CB) to you soon,(CC) that I also may be cheered when I receive news about you. 20 I have no one else like him,(CD) who will show genuine concern for your welfare. 21 For everyone looks out for their own interests,(CE) not those of Jesus Christ. 22 But you know that Timothy has proved himself, because as a son with his father(CF) he has served with me in the work of the gospel. 23 I hope, therefore, to send him as soon as I see how things go with me.(CG) 24 And I am confident(CH) in the Lord that I myself will come soon.

25 But I think it is necessary to send back to you Epaphroditus, my brother, co-worker(CI) and fellow soldier,(CJ) who is also your messenger, whom you sent to take care of my needs.(CK) 26 For he longs for all of you(CL) and is distressed because you heard he was ill. 27 Indeed he was ill, and almost died. But God had mercy on him, and not on him only but also on me, to spare me sorrow upon sorrow. 28 Therefore I am all the more eager to send him,(CM) so that when you see him again you may be glad and I may have less anxiety. 29 So then, welcome him in the Lord with great joy, and honor people like him,(CN) 30 because he almost died for the work of Christ. He risked his life to make up for the help you yourselves could not give me.(CO)

No Confidence in the Flesh

Further, my brothers and sisters, rejoice in the Lord! It is no trouble for me to write the same things to you again,(CP) and it is a safeguard for you. Watch out for those dogs,(CQ) those evildoers, those mutilators of the flesh. For it is we who are the circumcision,(CR) we who serve God by his Spirit, who boast in Christ Jesus,(CS) and who put no confidence in the flesh— though I myself have reasons for such confidence.(CT)

If someone else thinks they have reasons to put confidence in the flesh, I have more: circumcised(CU) on the eighth day, of the people of Israel,(CV) of the tribe of Benjamin,(CW) a Hebrew of Hebrews; in regard to the law, a Pharisee;(CX) as for zeal,(CY) persecuting the church;(CZ) as for righteousness based on the law,(DA) faultless.

But whatever were gains to me I now consider loss(DB) for the sake of Christ. What is more, I consider everything a loss because of the surpassing worth of knowing(DC) Christ Jesus my Lord, for whose sake I have lost all things. I consider them garbage, that I may gain Christ(DD) and be found in him, not having a righteousness of my own that comes from the law,(DE) but that which is through faith in[i] Christ—the righteousness(DF) that comes from God on the basis of faith.(DG) 10 I want to know(DH) Christ—yes, to know the power of his resurrection and participation in his sufferings,(DI) becoming like him in his death,(DJ) 11 and so, somehow, attaining to the resurrection(DK) from the dead.

12 Not that I have already obtained all this, or have already arrived at my goal,(DL) but I press on to take hold(DM) of that for which Christ Jesus took hold of me.(DN) 13 Brothers and sisters, I do not consider myself yet to have taken hold of it. But one thing I do: Forgetting what is behind(DO) and straining toward what is ahead, 14 I press on(DP) toward the goal to win the prize(DQ) for which God has called(DR) me heavenward in Christ Jesus.

Following Paul’s Example

15 All of us, then, who are mature(DS) should take such a view of things.(DT) And if on some point you think differently, that too God will make clear to you.(DU) 16 Only let us live up to what we have already attained.

17 Join together in following my example,(DV) brothers and sisters, and just as you have us as a model, keep your eyes on those who live as we do.(DW) 18 For, as I have often told you before and now tell you again even with tears,(DX) many live as enemies of the cross of Christ.(DY) 19 Their destiny(DZ) is destruction, their god is their stomach,(EA) and their glory is in their shame.(EB) Their mind is set on earthly things.(EC) 20 But our citizenship(ED) is in heaven.(EE) And we eagerly await a Savior from there, the Lord Jesus Christ,(EF) 21 who, by the power(EG) that enables him to bring everything under his control, will transform our lowly bodies(EH) so that they will be like his glorious body.(EI)

Closing Appeal for Steadfastness and Unity

Therefore, my brothers and sisters, you whom I love and long for,(EJ) my joy and crown, stand firm(EK) in the Lord in this way, dear friends!

I plead with Euodia and I plead with Syntyche to be of the same mind(EL) in the Lord. Yes, and I ask you, my true companion, help these women since they have contended at my side in the cause of the gospel, along with Clement and the rest of my co-workers,(EM) whose names are in the book of life.(EN)

Final Exhortations

Rejoice in the Lord always. I will say it again: Rejoice!(EO) Let your gentleness be evident to all. The Lord is near.(EP) Do not be anxious about anything,(EQ) but in every situation, by prayer and petition, with thanksgiving, present your requests to God.(ER) And the peace of God,(ES) which transcends all understanding,(ET) will guard your hearts and your minds in Christ Jesus.

Finally, brothers and sisters, whatever is true, whatever is noble, whatever is right, whatever is pure, whatever is lovely, whatever is admirable—if anything is excellent or praiseworthy—think about such things. Whatever you have learned or received or heard from me, or seen in me—put it into practice.(EU) And the God of peace(EV) will be with you.

Thanks for Their Gifts

10 I rejoiced greatly in the Lord that at last you renewed your concern for me.(EW) Indeed, you were concerned, but you had no opportunity to show it. 11 I am not saying this because I am in need, for I have learned to be content(EX) whatever the circumstances. 12 I know what it is to be in need, and I know what it is to have plenty. I have learned the secret of being content in any and every situation, whether well fed or hungry,(EY) whether living in plenty or in want.(EZ) 13 I can do all this through him who gives me strength.(FA)

14 Yet it was good of you to share(FB) in my troubles. 15 Moreover, as you Philippians know, in the early days(FC) of your acquaintance with the gospel, when I set out from Macedonia,(FD) not one church shared with me in the matter of giving and receiving, except you only;(FE) 16 for even when I was in Thessalonica,(FF) you sent me aid more than once when I was in need.(FG) 17 Not that I desire your gifts; what I desire is that more be credited to your account.(FH) 18 I have received full payment and have more than enough. I am amply supplied, now that I have received from Epaphroditus(FI) the gifts you sent. They are a fragrant(FJ) offering, an acceptable sacrifice, pleasing to God. 19 And my God will meet all your needs(FK) according to the riches of his glory(FL) in Christ Jesus.

20 To our God and Father(FM) be glory for ever and ever. Amen.(FN)

Final Greetings

21 Greet all God’s people in Christ Jesus. The brothers and sisters who are with me(FO) send greetings. 22 All God’s people(FP) here send you greetings, especially those who belong to Caesar’s household.

23 The grace of the Lord Jesus Christ(FQ) be with your spirit.(FR) Amen.[j]

Notas al pie

  1. Philippians 1:1 The word deacons refers here to Christians designated to serve with the overseers/elders of the church in a variety of ways; similarly in Romans 16:1 and 1 Tim. 3:8,12.
  2. Philippians 1:12 The Greek word for brothers and sisters (adelphoi) refers here to believers, both men and women, as part of God’s family; also in verse 14; and in 3:1, 13, 17; 4:1, 8, 21.
  3. Philippians 1:13 Or whole palace
  4. Philippians 1:19 Or vindication; or salvation
  5. Philippians 1:27 Or in one spirit
  6. Philippians 2:6 Or in the form of
  7. Philippians 2:7 Or the form
  8. Philippians 2:15 Deut. 32:5
  9. Philippians 3:9 Or through the faithfulness of
  10. Philippians 4:23 Some manuscripts do not have Amen.