Añadir traducción en paralelo Imprimir Opciones de la página

Het eeuwige leven

18 Een vooraanstaande Jood kwam bij Hem met de vraag: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?’ 19 ‘Beseft u wel wat u zegt, als u Mij goed noemt?’ vroeg Jezus. ‘Er is toch niemand goed behalve God? 20 En wat uw vraag betreft, u weet best wat u moet doen. U mag geen overspel plegen. U mag niemand doodslaan. U mag niet stelen. U mag anderen niet vals beschuldigen. Heb eerbied voor uw vader en moeder.’ 21 De man antwoordde: ‘Van jongs af aan heb ik mij aan al die voorschriften gehouden.’ 22 ‘Toch is er iets dat u nog niet hebt gedaan,’ zei Jezus. ‘Verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen. Daardoor krijgt u een schat in de hemel. Kom daarna terug en ga met Mij mee.’ 23 Toen de man dat hoorde, ging hij heel verdrietig weg, want hij was erg rijk.

Read full chapter

De rijke man

18 Een rijk, belangrijk man vroeg aan Jezus: "Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen?" 19 Jezus zei tegen hem: "Waarom noem je Mij 'goed'? Er is er maar Eén die goed is, en dat is God. 20 Je kent de leefregels van de wet van Mozes: 'Wees trouw aan je vrouw, dood niemand, steel niet, vertel geen leugens over anderen, heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen.' " 21 De man zei tegen Hem: "Daar heb ik me mijn hele leven aan gehouden." 22 Toen Jezus dat hoorde, zei Hij: "Je moet nog één ding doen: verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de arme mensen. Dan zul je een schat in de hemel hebben. Kom daarna hier en volg Mij." 23 Toen de man dat hoorde, werd hij erg verdrietig. Want hij was heel erg rijk.

Read full chapter