Add parallel Print Page Options

Israël al vele malen door God gewaarschuwd

12 ‘Israël heeft Mij omringd met leugens en Mij bedrogen. Maar Juda heeft nog een band met Mij en blijft Mij, de Heilige, nog trouw. Israël hoedt de wind en jaagt de hele dag de droge oostenwind na. Om hulp te krijgen, geeft zij geschenken aan Assyrië en Egypte, maar in ruil daarvoor ontvangt zij alleen maar waardeloze beloften.

Maar de Here gaat ook tegen Juda een proces beginnen. Jakob zal eveneens een terechte straf krijgen voor zijn wandaden. Bij zijn geboorte vocht hij met zijn broer en als volwassen man streed hij tegen God. Ja, hij worstelde met de Engel en won. Onder tranen smeekte hij Hem om zijn zegen. Daar in Betel heeft hij God ontmoet. En God sprak met hem. De Here, de God van de hemelse legers die Here heet, sprak met hem. Ga toch terug naar God. Laat uw leven leiden door het principe van de liefde en rechtvaardigheid. En verwacht altijd veel van Hem die uw God is.

Maar, nee, mijn volk gedraagt zich als een slimme handelaar die valse gewichten gebruikt. Afpersen is hun lust en leven. Israël verklaart trots: “Kijk eens hoe rijk ik ben! Allemaal eigenhandig verdiend!” Maar rijkdom kan geen tegenwicht vormen voor uw zonden.

10 Ik ben dezelfde Here, dezelfde God die u verloste uit de slavernij in Egypte. En Ik zal u weer in tenten laten wonen, zoals u elk jaar doet tijdens het Loofhuttenfeest. 11 Ik stuurde mijn profeten om u te waarschuwen door visioenen en gelijkenissen.’ 12 Maar de zonde van Gilgal tiert nog welig. Lange rijen altaren, opgesteld als voren in een veld, worden gebruikt om te offeren aan de afgoden. En ook Gilead is vol dwazen die afgoden aanbidden.

13 Jakob vluchtte naar Aram en kreeg zijn vrouw door te werken als schapenhoeder. 14 Daarna leidde de Here zijn volk uit Egypte door een profeet die hen aanvoerde en beschermde.

15 Israël heeft de Here diep gekrenkt en daarom zal de Here haar bloedschuld niet wegnemen, als vergelding voor haar zonden.

Gods boosheid over Israël

13 Wanneer Israël vroeger sprak, beefden de volken van angst, want Israël was een dappere held. Maar de Israëlieten gingen Baäl aanbidden en hun vonnis was geveld. En ook nu nog blijven zij voortdurend zondigen. Zij gieten zilveren afgodsbeelden, gemaakt door kundige edelsmeden. ‘Offer hieraan!’ zeggen zij en zij kussen deze kalveren. Daarom zullen zij verdwijnen als de ochtendmist, als dauw die in alle vroegte verdampt, als kaf dat wordt weggeblazen door de wind, als rook die het raam uitvliegt.

‘Ik alleen ben de Here, uw God, al vanaf de tijd waarin Ik u uit Egypte heb geleid. U hebt geen andere God dan Mij en er is geen andere verlosser. Ik heb voor u gezorgd in de dorre, droge woestijn. Maar toen u uw buik had volgegeten, werd u trots en vergat Mij. Daarom zal Ik Mij als een leeuw op u storten. Of Ik ga als een panter aan de kant van de weg op de loer liggen. Ik zal u aanvallen als een berin die van haar jongen is beroofd en u aan stukken scheuren en verslinden als een leeuw. O Israël, als Ik u vernietig, wie kan u dan nog redden? 10 Waar is uw koning? Waarom roept u hem niet te hulp? Waar zijn alle leiders van het land? Vroeger riep u: “Geef ons een koning en regeringsleiders!” Waar zijn zij nu? 11 In mijn woede gaf Ik u koningen en nam hen uit boosheid weer weg. 12 Israëls zonden zijn geoogst en opgeslagen tot het moment van het vonnis. 13 Hij mag opnieuw worden geboren, maar is als een kind dat liever in de moederschoot blijft. Wat dwaas en onverstandig! 14 Zou Ik hem verlossen uit het dodenrijk of loskopen van de dood? Dood, waar zijn uw verschrikkingen? Dodenrijk, wat voor kwaad kunt u nog doen? Ik ken geen medelijden meer. 15 Hij werd de vruchtbaarste onder zijn broeders genoemd, maar de oostenwind, de wind van de Here, zal hard over hem waaien en zijn land verwoesten. Zijn bronnen zullen opdrogen en de oases verdorren, hij zal sterven van dorst.’

God biedt zijn vergeving aan

14 Samaria zal worden gestraft, omdat zij tegen haar God is opgestaan. Haar bevolking zal worden gedood door een binnenvallend leger, haar babyʼs zullen doodgesmeten worden en haar zwangere vrouwen opengereten.

Israël, ga terug naar de Here, uw God, want uw zonden hebben u laten struikelen. Belijd uw schuld! Ga terug naar de Here en zeg Hem: ‘Vergeef al onze zonden en wees ons genadig. In plaats van offers zullen wij U loven en prijzen. Assyrië kan ons niet verlossen en ons militair overwicht baat ons niets. Wij zullen nooit meer tegen onze afgoden zeggen: “U bent onze God.” Want van U alleen ervaren de wezen medelijden.’

‘Dan zal Ik u genezen van uw afgoderij en ontrouw. Ik zal u liefhebben, uit eigen vrije wil, want mijn toorn zal voorgoed bedaren. Als dauw zal Ik Israël verfrissen. Zij zal bloeien als een lelie en haar wortels diep uitslaan als de ceders van de Libanon. Haar takken zullen uitlopen en zij zal zo mooi zijn als de olijfboom en heerlijk geuren als de wouden van de Libanon. Haar bevolking zal weer rusten onder zijn schaduw. Zij zal als vanouds koren verbouwen en bloeien als de wijnstok en beroemd zijn als de wijn van de Libanon.

Israël, blijf bij de afgoden uit de buurt! Ik ben degene die u verhoort en voor u zorgt. Ik ben als een altijd groene boom, Ik draag altijd vrucht, Ik zal u blijven zegenen.’

10 Ieder die verstandig is, moet acht slaan op deze dingen. Hij zal dan in staat zijn ze op hun juiste waarde te schatten. Want de wegen van de Here zijn recht en rechtvaardige mensen zullen die bewandelen. Maar zondaars die het proberen, zullen struikelen.