Add parallel Print Page Options

Zorg om de gemeenten in Galatië

Ik bedoel dit: zolang een erfgenaam minderjarig is, is hij niet beter af dan een slaaf, ook al zijn alle bezittingen van hem. Hij heeft er pas iets aan als hij meerderjarig is en tot die tijd moet hij doen wat zijn voogden en de beheerders van de erfenis hem zeggen. Pas als hij de leeftijd heeft bereikt die zijn vader in het testament heeft genoemd, mag hij met de erfenis doen wat hij zelf wil. Zo was het ook met ons voordat Christus kwam. Wij waren slaven van de machten van de wereld, want wij dachten dat die ons konden redden. Maar toen de juiste tijd gekomen was, de tijd die God daarvoor had bepaald, stuurde God zijn Zoon, die als mens uit een vrouw werd geboren en aan de wet onderworpen was. Hij zou ons vrijkopen van die wet, zodat God ons als zijn kinderen kon aannemen. En omdat wij zijn kinderen zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon in ons hart gegeven, zodat wij God echt kunnen aanspreken met Vader. U bent dus niet langer slaven, maar Gods eigen kinderen. Als zijn kinderen hebt u recht op alles wat Hij bezit.

Toen u God nog niet kende, onderwierp u zich aan goden die helemaal geen goden zijn. Maar hoe kunt u, nu u God hebt leren kennen (of, beter gezegd: nu God ú kent), daar weer naar teruggaan? Wilt u soms weer slaven worden van de armzalige en krachteloze wereldmachten? 10 U bepaalt uw aandacht bij dagen, maanden, seizoenen en jaren. 11 U mag wel weten dat ik mij zorgen maak om u. Ik ben bang dat alles wat ik voor u heb gedaan, voor niets geweest is.

12 Beste vrienden, stelt u zich eens voor in mijn plaats, zoals ik mij in uw plaats heb gesteld. Niet dat u mij iets hebt aangedaan. 13 Want toen ik u voor het eerst iets over Jezus Christus vertelde, was ik lichamelijk zwak, 14 maar dat heeft u er niet van weerhouden mij welkom te heten als een boodschapper van God, ja, als Christus Jezus Zelf. Hoewel dat vast niet meeviel, hebt u niets laten merken van enige afkeer of iets dergelijks. 15 Wat is er over van de blijdschap en het geluk van toen? Ik moet zeggen dat u toen bijzonder op mij gesteld was. U zou bij wijze van spreken uw eigen ogen hebben uitgerukt om die aan mij te geven. 16 Ben ik, omdat ik u de waarheid heb gezegd, opeens uw vijand geworden? 17 De valse leraren, die zo graag bij u in de gunst willen komen, doen dat niet voor uw bestwil. Nee, zij proberen een wig tussen u en ons te drijven om u helemaal voor zichzelf te hebben.

18 Inspanning voor een goede zaak is natuurlijk prachtig. Maar u moet dat altijd doen, niet alleen als ik bij u ben. 19 Mijn kinderen, u doet mij echt weer verdriet. Ik voel dezelfde pijn als een vrouw die bevalt. Zo sterk is mijn verlangen dat Christus in u zichtbaar wordt. 20 Het liefst zou ik nu bij u zijn, dan zou ik u op een andere toon kunnen toespreken. Want ik weet eigenlijk niet wat ik met u aanmoet.

21 Luister, vrienden, u denkt nu wel dat u de wet moet gehoorzamen, maar probeer dan eens te ontdekken wat er precies in die wet staat. 22 Er staat namelijk in dat Abraham twee zonen had, een van zijn jonge slavin Hagar en een van zijn eigen, vrije vrouw Sara. 23 Dat Hagar een kind van Abraham kreeg, was een natuurlijke zaak. Maar Sara kreeg pas een kind nadat God het aan Abraham had beloofd. 24 Dit is een beeld met een diepere betekenis, waaruit blijkt dat God twee keer een verbond met de mens heeft gesloten. Het ene op grond van een wet, het andere op grond van een belofte. 25 Het verbond van de wet werd gesloten op de berg Sinaï, in Arabië, daar verwijst Hagar naar. De slavin Hagar is het symbool van het tegenwoordige Jeruzalem, de moederstad van de Joden. Haar kinderen leven allemaal onder de slavernij van de wet. 26 Maar onze moederstad is het hemelse Jeruzalem en zij is vrij, zij is geen slavin van de wet. 27 Dat bedoelde de profeet Jesaja ook toen hij zei: ‘Kinderloze vrouw, wees blij! Jubel het uit van vreugde, al bent u nooit moeder geworden. Want de verlaten vrouw heeft meer kinderen dan de vrouw die een man heeft.’

28 En u bent, net als Isaak, kinderen die God aan Abraham heeft beloofd. 29 Zoals de zoon van de vrije vrouw vervolgd werd door de zoon van de slavin, worden nu de mensen die uit de Heilige Geest geboren zijn, vervolgd door hen die onder de slavernij van de wet leven. 30 Maar in de Boeken staat dat tegen Abraham werd gezegd: ‘Stuur de slavin en haar zoon weg, want de zoon van de slavin zal de erfenis niet delen met de zoon van de vrije vrouw.’ 31 Nu, broeders en zusters, wij zijn geen kinderen van de slavin, die zich aan de wet moeten houden. Nee, wij zijn kinderen van de vrije vrouw.

Vrijheid in Christus

Christus heeft ons dus de vrijheid gegeven. Dat is pas echte vrijheid! Laat u die niet ontnemen door weer een slaaf van wetten te worden. Luister goed naar wat ik nu zeg: als u erop rekent dat het met God in orde komt door u te laten besnijden en de Joodse wetten te houden, zal Christus u niet redden! Ik zeg het nog eens: wie zich laat besnijden, moet ook altijd alle andere Joodse wetten gehoorzamen. Als u probeert het met God in orde te maken door de wet te houden, hebt u de band met Christus verbroken, u wijst daarmee zijn genade van de hand. Wij, christenen, hopen dat het tussen God en ons weer in orde komt door de Heilige Geest op grond van ons geloof. Voor wie bij Christus Jezus hoort, is het al of niet besneden zijn volmaakt onbelangrijk. Het enige wat telt, is geloof dat zich in liefde uit.

U was zo goed op weg. Wie heeft u ervan weerhouden de waarheid te blijven volgen? God in elk geval niet, want Hij heeft u geroepen om vrij te zijn. En u weet dat een klein beetje zuurdeeg het hele deeg al zuur maakt. 10 Ik vertrouw erop dat uw band met de Here zo sterk is dat u niet zult afwijken van wat ik u heb geleerd. Maar wie onder u onrust heeft gebracht, krijgt zijn verdiende loon, wie het ook is. 11 Sommigen beweren zelfs dat ík zeg dat besnijden nodig is. Maar dan vraag ik mij wel af, vrienden, waarom ik nog steeds vervolgd word. Als dat waar was, zou het voor niemand een struikelblok zijn dat ik Christus bekendmaak, die aan het kruis gestorven is. 12 Laten die onruststokers zichzelf maar castreren! 13 Broeders en zusters, God heeft u niet de vrijheid gegeven om te misbruiken en uw eigen zin te doen, maar om elkaar te dienen in een geest van liefde. 14 De hele wet is immers samengevat in dit ene gebod: ‘Heb uw naaste net zo lief als uzelf.’ 15 Maar als u als beesten tegen elkaar tekeergaat, kijk dan maar uit dat u elkaar niet verslindt.

16 Leef altijd in gehoorzaamheid aan de Heilige Geest, dan zal de zonde geen kans krijgen zich uit te leven. 17 Want de zondige neigingen gaan in tegen de verlangens van de Heilige Geest en omgekeerd. Deze twee krachten zijn altijd met elkaar in conflict. U moet dus niet doen wat u maar wilt. 18 Als u zich voortdurend door de Heilige Geest laat leiden, valt u niet meer onder de wet.

19 Het is duidelijk wat de zondige natuur voortbrengt: overspel, ontucht, vuiligheid en losbandigheid, 20 afgoderij en spiritisme, haat, ruzie, nijd, drift, rivaliteit, onenigheid, sektarisme, 21 jaloezie, dronkenschap, onmatigheid en meer van dergelijke dingen. Ik heb u al eens eerder gezegd dat mensen die dat soort dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen ontvangen. 22 Maar de Heilige Geest brengt ons tot betere dingen: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing. 23 Er is geen wet die zulke dingen veroordeelt. 24 Wie bij Jezus Christus hoort, heeft met zijn oude natuur en begeerten afgerekend, die zijn aan het kruis geslagen. 25 Als de Geest ons nieuw leven heeft gegeven, moeten wij ons ook in alle opzichten door de Geest laten leiden. 26 Laten wij niet hoog over onszelf opgeven, want daarmee lokken wij alleen maar rivaliteit en jaloezie uit.

Wat iemand zaait, zal hij ook oogsten

Broeders en zusters, als iemand op iets verkeerds wordt betrapt, moet u, als mensen die door de Geest geleid worden, hem vriendelijk terechtwijzen. Vergeet niet dat u zelf ook in de verleiding kunt komen iets verkeerds te doen.

U moet elkaars moeilijkheden en problemen dragen, dan voldoet u aan de wet van Christus. Wie zich te belangrijk vindt om dat te doen, misleidt zichzelf. Ieder moet zijn eigen werk nuchter beoordelen. Als het goed is, mag hij er voldoening van hebben, maar hij hoeft zich er niet op te laten voorstaan. Ieder is zelf verantwoordelijk voor wat hij doet. Wie onderwezen wordt in het woord van God, moet zijn leraar laten delen in al het goede dat hij zelf heeft. Maak uzelf niets wijs: God laat niet met Zich spotten. Wat iemand zaait, zal hij ook oogsten. Wie naar de oude menselijke natuur leeft, kan alleen maar dood en verderf verwachten. Maar wie door de Heilige Geest leeft, zal ervaren dat de Geest eeuwig leven geeft. Laten wij nooit ophouden met goed doen, want na verloop van tijd zullen wij de zegen ervan oogsten, als wij het tenminste niet opgeven. 10 Daarom moeten wij altijd als we daarvoor de gelegenheid hebben, voor iedereen het goede doen, in het bijzonder voor onze medechristenen.

11 U ziet aan de grote letters dat ik dit zelf schrijf. 12 De mensen die u dwingen u te laten besnijden, proberen daarmee op de Joden een goede indruk te maken. Zij willen voorkomen dat ze worden vervolgd voor het geloof dat men alleen gered kan worden door Christus, die aan het kruis gestorven is. 13 Maar die voorvechters van de besnijdenis doen zelf niet eens wat de Joodse wet zegt! De reden dat zij u willen besnijden, is om daarover te kunnen opscheppen. 14 Wat mijzelf betreft, ik zal alleen maar hoog opgeven van onze Here Jezus Christus, die aan het kruis gestorven is. Samen met Hem is de wereld voor mij dood en ben ik voor de wereld gestorven. 15 Het maakt geen enkel verschil of u besneden bent of niet. Waar het om gaat, is of God een nieuwe mens van u heeft gemaakt. 16 Gods vrede en goedheid zijn voor allen die volgens deze regel leven, zij zijn Gods eigen volk. 17 Voortaan wil ik niet meer met dit soort zaken lastiggevallen worden, want ik draag de littekens van Christus op mijn lichaam.

18 Ik bid onze Here Jezus Christus dat zijn genade met uw geest zal zijn! Amen.

Paulus maakt zich zorgen over de gemeente in Galatië

Ik bedoel het volgende. Stel dat een zoon al wel de erfenis van zijn vader heeft geërfd, maar hij is nog niet volwassen. Dan heeft hij eigenlijk nog net zo weinig als een slaaf. Want hij is wel de eigenaar van alles, maar hij mag er zelf nog helemaal niets mee doen. Iemand anders neemt voor hem de beslissingen. En dat duurt tot het moment dat zijn vader had bepaald. Hetzelfde geldt eigenlijk voor ons. Zolang wij Joden nog niet 'volwassen' waren, moesten we gehoorzamen aan de wet van Mozes die God ons had gegeven. Net zoals een slaaf zijn heer moet gehoorzamen. Maar toen het moment was gekomen dat God had bepaald, stuurde Hij zijn Zoon. Die Zoon werd geboren uit een Joodse vrouw. En omdat Hij dus een Jood was, moest Hij zich aan de wet van Mozes houden. Alleen zó zou Hij de mensen die zich ook aan de wet van Mozes moesten houden, kunnen bevrijden. Zo zouden we niet langer slaven zijn. We werden kinderen van God, met de rechten van kinderen. En omdat jullie kinderen van God zijn, heeft God de Geest van zijn Zoon in jullie hart uitgestort. Die Geest roept in je: "Lieve Vader!" Jullie zijn dus geen slaven meer, maar kinderen van God. En omdat jullie Gods kinderen zijn, erven jullie ook, dankzij Christus.

Toen jullie God nog niet kenden, dienden jullie goden die eigenlijk helemaal geen goden zijn. Maar nu hebben jullie God leren kennen (of beter gezegd: nu kent God júllie). Waarom willen jullie je dan weer aan allerlei nutteloze godsdienstige regels gaan houden? Jullie maken jezelf opnieuw tot slaven van wetten en regels. 10 Jullie houden je aan allerlei speciale dagen en maanden, feesten en jaren! 11 Ik ben ongerust over jullie. Ik ben bang dat mijn moeite voor jullie misschien voor niets is geweest. 12 Ik smeek jullie, broeders en zusters, om net zo vrij van de wet te zijn als ik, omdat ik ook net als jullie ben geworden.

Jullie hebben mij nooit kwaad gedaan. 13 Toen ik voor het eerst het goede nieuws bij jullie kwam vertellen, was ik er slecht aan toe. 14 Toch was dat voor jullie geen reden om mijn goede nieuws niet te geloven of om mij uit te lachen. Nee, jullie ontvingen mij als een boodschapper van God. Ja, als Jezus Zelf. 15 Jullie waren zo gelukkig! Maar wat is daarvan overgebleven? Want ik weet heel zeker, dat jullie toen je eigen ogen uitgerukt zouden hebben en aan mij zouden hebben gegeven als dat mij geholpen zou hebben. Zoveel hielden jullie van mij. 16 Ben ik dan nu jullie vijand geworden, nu ik jullie de waarheid zeg en streng tegen jullie ben?

17 Deze mensen die willen dat jullie je weer aan de wet van Mozes gaan houden, lijken erg hun best te doen voor jullie. Maar ze overtuigen jullie van de verkeerde dingen. En ze hebben verkeerde bedoelingen. Want ze willen jullie van ons losmaken. Ze willen dat jullie hén zullen gaan gehoorzamen. 18 Nu is het goed als jullie je best doen. Maar dan moeten jullie wel je best doen in de goede dingen! En ook niet alleen als ik bíj jullie ben, maar ook als ik er níet ben. 19 Mijn kinderen, ik bid vurig voor jullie en doe mijn uiterste best voor jullie. En dat blijf ik doen totdat Christus helemaal zichtbaar is in jullie. 20 Ik zou willen dat ik op dit moment bij jullie was en vriendelijker tegen jullie kon spreken. Want ik maak me zorgen over jullie.

Vergelijking met Sara en Hagar

21 Jullie willen dus zo graag volgens de wet van Mozes leven. Luister dan eens goed naar wat daarin staat.[a] 22 Daarin staat dat Abraham twee zonen had. De ene zoon was van zijn bijvrouw Hagar, een slavin. De andere zoon was van zijn vrije vrouw Sara. 23 De zoon die uit de slavin werd geboren, was ontstaan door Abrahams eigen menselijke plan. Maar de zoon van de vrije vrouw was ontstaan door Gods belofte. 24+25 Dit heeft een diepere betekenis.[b] Want de situatie van deze twee vrouwen kun je gebruiken als vergelijking voor de twee verschillende verbonden van God met de mensen. Hagar stelt dan het verbond van de berg Sinaï in Arabië voor.[c] Uit dat verbond van Sinaï worden slaven van de wet geboren. Hagar stelt ook het tegenwoordige Jeruzalem voor. Want de stad Jeruzalem en haar bewoners zijn slaven van de wet van Mozes. 26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij en geen slavin van de wet. En dat is ónze moeder. 27 Want er staat in de Boeken: "Wees blij en juich, ook al heb je nooit kinderen gekregen! Want ook al ben je nu eenzaam, toch zul je veel meer kinderen hebben dan de vrouw die een man heeft."[d]

28 Broeders en zusters, wij zijn kinderen die ontstaan zijn door geloof in de belofte, net zoals Izaäk. 29 Maar vóór Izaäk was er een zoon ontstaan door een menselijk plan zonder geloof. Dat was Ismaël, de zoon van Hagar. En die zoon vervolgde de zoon die door geloof in de belofte was ontstaan. Dat was Izaäk, de zoon van Sara. Hetzelfde gebeurt nu ook. Want wij die vrij zijn door de Heilige Geest, worden vervolgd door de mensen die slaven zijn van de wet. 30 Maar wat zegt het woord van God? "Stuur de slavin en haar zoon weg. Want de zoon van de slavin mag niet erven samen met de zoon van de vrije vrouw." 31 Broeders en zusters, wij zijn geen kinderen van de slavin, maar van de vrije vrouw.

De vrijheid die we in Christus hebben

Leef dus in de vrijheid die Christus ons gegeven heeft. Laat je niet opnieuw tot slaven maken van wetten en regels. Ik zeg jullie: als jullie je laten besnijden[e] omdat jullie je aan de wet van Mozes willen houden, kan Christus jullie niet redden. Ik zeg het nog eens heel duidelijk: iedereen die zich laat besnijden, moet zich ook aan alle andere regels van de wet van Mozes houden. Jullie denken dat jullie kunnen worden vrijgesproken van schuld door je aan de wet van Mozes te houden. Maar dan hebben jullie niets aan Christus! Want Hij vergeeft niet omdat je dat verdient met je goede gedrag, maar omdat je op Hem vertrouwt. Maar door Gods Geest weten wíj zeker dat we zullen worden vrijgesproken van schuld, omdat we geloven. Want als je bij Christus hoort, maakt het helemaal niets meer uit of je besneden bent of niet. Maar alleen geloof is belangrijk, geloof dat zichtbaar wordt door liefdevolle daden.

Jullie begonnen zo goed! Wie is jullie in de weg gaan staan, zodat jullie de waarheid niet meer volgen? Dat idee kwam niet van Hem die jullie geroepen heeft! Denk erom, een klein beetje gist laat al het deeg gisten. Als één mens slecht is, steekt hij de mensen om zich heen aan. 10 Ik weet zeker dat jullie het hiermee eens zullen zijn. Maar de mensen die proberen om jullie te bedriegen en in de war te brengen, zullen daarvoor gestraft worden. Het maakt niet uit wie ze zijn.

11 Broeders en zusters, als ik de mensen nog zou leren dat ze zich moeten laten besnijden, waarom word ik dan vervolgd? Want dan is de boodschap van het kruis toch niet iets waar mensen zich kwaad over hoeven te maken? 12 Ik vind dat de mensen die jullie zo in de war brengen, zichzelf maar moesten castreren!

Doen wat Gods Geest wil, of doen wat we zelf graag willen

13 Broeders en zusters, jullie zijn door God geroepen om vrij te zijn. Maar jullie mogen die vrijheid niet gebruiken om maar te doen waar jullie zin in hebben. Nee, jullie moeten elkaar liefdevol dienen. 14 Want de hele wet van Mozes wordt samengevat met deze woorden: "Houd net zoveel van je medemens als van jezelf." 15 Maar als jullie als beesten tegen elkaar tekeer gaan, pas dan maar op dat jullie niet door elkaar verscheurd worden! 16 Ik bedoel dit: laat je leiden door de Geest en niet door je 'ik'. 17 Want wat het 'ik' wil, is precies het tegenovergestelde van wat de Geest wil. En wat de Geest wil, is precies het tegenovergestelde van wat het 'ik' wil. Jullie moeten dus niet doen wat je maar wil. 18 Maar als jullie je door de Geest laten leiden, is de wet van Mozes niet voor jullie.[f]

19 Het is duidelijk wat verlangens van het 'ik' zijn: verkeerde dingen doen op het gebied van seks, er maar op los leven, 20 afgoden aanbidden, toverij, haat, ruzie, jaloersheid, driftbuien, egoïsme, verdeeldheid, boosheid, 21 moord, dronkenschap, wilde feesten en meer van dat soort dingen. Ik waarschuw jullie hiervoor, zoals ik al eerder heb gedaan. Want mensen die deze dingen blijven doen, zullen niet in het Koninkrijk van God komen.

22 Maar door de Geest ontstaan liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, hulpvaardigheid, zelfbeheersing. 23 Tegen zulke dingen heeft de wet van Mozes niets. 24 De mensen die van Christus zijn, hebben hun 'ik' met alles wat daarbij hoort gekruisigd. 25 Laat je dus leiden door Gods Geest. Dan zul je ook door de Geest op het rechte pad blijven. 26 We moeten niet lopen opscheppen, elkaar irriteren of jaloers zijn op elkaar.

Help elkaar en oordeel niet over een ander

Broeders en zusters, stel dat jullie merken dat iemand in de gemeente iets slechts heeft gedaan. Dan moeten jullie je door de Geest laten leiden en hem weer op het rechte pad brengen. Doe dat op een vriendelijke manier. Doe niet alsof je beter bent dan hij. Je moet eraan denken dat je zelf óók in de verleiding kan komen om ongehoorzaam aan God te zijn. Help elkaar met de moeilijke dingen in het leven. Want dan doe je wat de wet van Christus van jullie wil. Als je jezelf beter vindt dan een ander, houd je jezelf voor de gek. Beoordeel alleen je eigen werk. Kijk alleen of je het zelf goed gedaan hebt of niet. En als je het goed gedaan hebt, mag je er tevreden over zijn. Maar ga er niet bij anderen over opscheppen. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen taak.

Deel wat je hebt met de mensen die jou lesgeven over het woord van God.

Houd jezelf niet voor de gek, want God laat Zich ook niet voor de gek houden. Wat je zaait, zul je ook oogsten. Dus als je slechte dingen zaait door alleen maar te doen wat je zelf wil, zul je ellende en dood oogsten. Maar als je goede dingen zaait door te leven zoals de Geest het wil, zul je eeuwig leven oogsten. Laten we nooit stoppen om goed te doen. Want uiteindelijk zullen we daarvan de zegen oogsten. Maar dan moeten we wel doorzetten! 10 Daarom moeten we, wanneer we de kans hebben, voor iedereen goed zijn. Maar vooral voor de mensen die bij Gods gezin horen.

Slot

11 Lees de volgende woorden goed. Ik schrijf ze jullie zelf, met grote letters![g] 12 Alle mensen die zo graag willen dat jullie je laten besnijden, proberen daarmee een goede indruk op de Joden te maken. Dat doen ze alleen maar omdat ze zelf niet vervolgd willen worden voor hun geloof in de gekruisigde Christus. 13 De mensen die zich hebben laten besnijden, houden zich zelf niet eens aan de wet van Mozes. Maar ze willen wél dat jullie je laten besnijden. Want dan kunnen zij er over opscheppen dat jullie hebben gedaan wat zij zeiden. 14 Maar ík wil alleen maar opscheppen over onze gekruisigde Heer Jezus Christus, en over niets anders. Door Hem is de wereld voor mij gekruisigd. En door Hem ben ik voor de wereld gekruisigd. 15 Want in Christus is het helemaal niet belangrijk meer of je besneden bent of niet. Wat wél belangrijk is, is of God een nieuwe mens van je heeft gemaakt. 16 Ik wens Gods vrede en kracht toe aan alle mensen die zich daaraan houden, en aan Gods volk Israël.[h]

17 Verder moet niemand mij nog lastig komen vallen met vragen of ik wel echt door God gestuurd ben. Want aan de littekens op mijn lichaam is te zien dat ik een slaaf van de Heer Jezus ben.[i]

18 Ik bid dat onze Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn en dat zijn kracht in jullie geest zal zijn, broeders en zusters!

Footnotes

  1. Galaten 4:21 Bij de Joden worden de eerste vijf boeken 'de Wet' genoemd. Dus ook het boek Genesis waarin het verhaal van Abraham staat, hoort bij de 'wet'.
  2. Galaten 4:24 Hierna komt een moeilijk stukje. Paulus zet hier twee groepen mensen tegenover elkaar, en twee verbonden van God met de mensen. De ene groep en het ene verbond vergelijkt hij met Hagar, de andere groep en het andere verbond met Sara.
    De ene groep bestaat uit de mensen die bij het verbond van de wet horen: de Joden die zich aan de wet houden. Ze zijn 'slaven' van de wet. Paulus vergelijkt deze mensen met de zoon van Abrahams bijvrouw Hagar. Hagar was een slavin. De zoon die ze kreeg, ontstond door Abrahams menselijke plan om een zoon te krijgen. De zoon van een slavin is zelf ook slaaf. Net zo zijn de mensen die zich aan de wet moeten houden, slaven van de wet. Hij noemt deze groep mensen 'bewoners van Jeruzalem'. Zoals Hagar de moeder is van een slaaf, is Jeruzalem de 'moeder' van slaven van de wet.
    De andere groep bestaat uit de mensen die horen bij het verbond dat God met Abraham sloot: mensen die vrij zijn van de wet
    van Mozes door hun geloof in Jezus. (God beloofde Abraham dat Hij hem een zoon zou geven uit Sara.) Paulus vergelijkt deze mensen met de zoon van Sara. Sara was een vrije vrouw. De zoon die ze kreeg, ontstond door Gods belofte en Abrahams geloof in Gods belofte. De zoon van een vrije vrouw is zelf ook vrij. Net zo zijn de mensen door geloof in Jezus vrije mensen. Hij noemt deze groep mensen 'bewoners van het hemelse Jeruzalem'. Zoals Sara de moeder is van een vrij man, is het hemelse Jeruzalem de 'moeder' van de mensen die vrij zijn van de wet.
  3. Galaten 4:24 Op de berg Sinaï sloot God een verbond met het volk Israël en gaf hun de wet.
  4. Galaten 4:27 Met deze moeder bedoelt Paulus Sara. Sara kon eerst geen kinderen krijgen. Pas toen ze heel oud was, kreeg ze één zoon, omdat God dat beloofd had. Nu heeft ze heel veel kinderen, omdat de christenen 'door hetzelfde geloof als dat Abraham had' als het ware óók haar kinderen zijn.
  5. Galaten 5:2 Lees Genesis 17:9-13. Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk. Mensen van een ander volk die bij het Joodse volk wilden gaan horen, moesten zich ook altijd laten besnijden. Maar de leiders hebben begrepen dat de besnijdenis niet hoort bij het nieuwe verbond. Je hoort er niet langer bij omdat je besneden bent, maar omdat je in Jezus gelooft.
  6. Galaten 5:18 Vergelijk dit met 1 Timoteüs 1:8-11.
  7. Galaten 6:11 Paulus had deze brief door iemand anders laten opschrijven. Alleen deze laatste regels schreef hij zelf.
  8. Galaten 6:16 Lees Psalmen 125:5b.
  9. Galaten 6:17 Vroeger kreeg een slaaf een teken in zijn lichaam gesneden of gebrand waaraan te zien was wie zijn meester was. De littekens die Paulus had opgelopen doordat hij zoveel geleden had voor zijn geloof, lieten duidelijk zien dat Jezus zijn meester was.