Add parallel Print Page Options

Verdrukking en verdriet op aarde

Daarna keek ik naar alle verdrukking en verdriet op aarde, ik zag de tranen van de onderdrukten, er was niemand die hen hielp. Hun onderdrukkers gebruikten veel geweld, maar er was niemand die de onderdrukten hielp. Ik kwam tot de slotsom dat de doden beter af zijn dan de levenden. En het beste af zijn zij die nooit werden geboren en al het kwaad en onrecht op aarde niet zullen zien.

Vervolgens ontdekte ik dat succes meestal voortkomt uit afgunst en jaloezie. Maar ook dat is dwaasheid. De dwaas weigert te werken en verhongert daardoor bijna. Beter nu en dan een beetje rust, dan steeds maar hard werken en zinloos gejaag.

Ik constateerde nog een zinloze zaak op aarde. Daarbij gaat het om de mens die helemaal alleen is, zonder zoon of broer, maar die toch keihard werkt om meer rijkdom te krijgen. Maar aan wie moet hij dat alles nalaten? En waarom ontzegt hij zich nu zoveel? Het is allemaal nutteloos en ontmoedigend. Twee mensen kunnen door samenwerking meer bereiken dan een. 10 Als er een valt, helpt de ander hem overeind. Maar als er een valt en hij is alleen, zit hij in moeilijkheden. 11 In een koude nacht kunnen twee mensen onder één deken elkaar verwarmen, maar hoe zou iemand in zijn eentje warm moeten worden? 12 Iemand die alleen staat, kan worden aangevallen en verslagen, maar twee mensen kunnen elkaar te hulp komen en zo de overwinning behalen, drie is zelfs nog beter, want een koord dat uit drie strengen is gevlochten is niet gemakkelijk te breken.

13 Het is beter een arme, maar wijze jongere te zijn dan een oude en dwaze koning die alle goede raad van de hand wijst. 14 Want zoʼn jongere zou uit de gevangenis kunnen komen om koning te worden, ook al werd hij arm geboren. 15 Iedereen wil zoʼn jongere graag helpen, omdat hij de nieuwe machthebber wordt. 16 Hij kan de leider van miljoenen mensen worden en een goede heerser voor zijn onderdanen zijn. Maar dan groeit rond hem een nieuwe generatie op die hem weer aan de kant wil zetten. Dus ook hiervan blijkt weer de dwaasheid en zinloosheid.

17 Neem uzelf in acht als u naar de tempel, Gods huis, gaat. Het is beter om rustig te luisteren dan ondoordacht te offeren, zoals een dwaas wel doet, die zich er niet van bewust is dat dat verkeerd is.

Respect voor God

Denk eerst na voor u iets zegt en doe God geen overhaaste beloften. Want Hij is in de hemel en wij slechts hier op aarde. Zeg daarom alleen het hoognodige. Net zoals te veel drukte u nachtmerries bezorgt, zo gaat u door te veel gepraat verkeerde dingen zeggen. Als u met God spreekt en Hem zweert dat u iets voor Hem zult doen, stel dat dan niet uit, want God heeft een hekel aan ondoordachte beloften. Kom uw belofte aan Hem na. Het is veel beter niet te zeggen dat u iets zult doen, dan het wel te zeggen en het daarna toch niet te doen. In dat geval zondigt u met uw mond. Probeer u niet te verdedigen door de priester van God te vertellen dat het allemaal een misverstand was. Dat zou God boos maken, Hij zou dan wel eens een eind kunnen maken aan uw voorspoed in het leven. Dromen en veel gepraat zijn er al genoeg, heb liever ontzag voor God.

Als u ziet dat een arme door rijken wordt onderdrukt en dat overal in het land het recht geweld wordt aangedaan, wees dan niet verbaasd. Want iedere beambte houdt rekening met zijn chef en de hogere beambten luisteren ook weer naar hun superieuren. En boven al die mensen staat de koning. En als die koning nu maar toegewijd is aan zijn land!

Iemand die van geld houdt, heeft nooit genoeg. Wat een dwaasheid om te denken dat geld gelukkig maakt. 10 Hoe meer u hebt, des te meer mensen ervan willen profiteren. Dus wat is het voordeel van rijkdom, behalve dan toekijken hoe het geld u door de vingers glipt? 11 Een man die hard werkt, slaapt goed, of hij nu veel of weinig eet, maar de rijken maken zich zorgen en lijden aan slapeloosheid. 12 Er is nog een groot kwaad dat ik gezien heb en dat veel leed met zich meebrengt, als een rijke verandert in een vrek. 13 Als die rijkdom door een ongeluk verloren gaat, is er niets om aan de zoon na te laten. 14 Zo iemand sterft net zo arm als hij op de wereld gekomen is. Hij heeft alles voor niets gedaan en laat niets na. 15 Dit alles is triest en ellendig, want zoals hij in de wereld is gekomen, zo moet hij ook heengaan. Wat heeft al die moeite opgeleverd? 16 Het was een triest bestaan, vol verdriet, ziekte en ergernis.

17 Maar er is tenminste nog één goed ding voor een mens, hij mag genieten van lekker eten en drinken en andere prettige dingen bij al het harde werken dat hij doet in de korte tijd die God hem laat leven. 18 En natuurlijk is het ook goed als een mens rijkdom heeft gekregen van God en bovendien de gezondheid bezit om ervan te kunnen genieten. Houden van je werk en je plaats in het leven te aanvaarden, dat is werkelijk een geschenk van God. 19 Iemand die dat doet, denkt er niet vaak aan dat hij maar kort leeft, want God geeft hem vreugde.

Het leven is volgens de koning zinloos

Er is nog een groot kwaad dat ik op vele plaatsen heb gezien. God heeft sommige mensen grote rijkdom en veel aanzien gegeven, zodat zij alles kunnen krijgen wat zij wensen, maar God laat hem er niet van genieten, alles komt bij anderen terecht. Dat is zinloos en triest. Als een man honderd kinderen heeft en heel oud wordt, maar hij kan er niet van genieten en hij krijgt niet eens een fatsoenlijke begrafenis, dan vind ik dat hij beter af was geweest als hij dood was geboren. Want al was zijn geboorte dan zinloos geweest en was hij naamloos in duisternis geëindigd, zonder ooit de zon te hebben gezien of van haar bestaan te hebben geweten, dan was dat toch beter dan een heel oude, maar ongelukkige man te zijn. Al leeft een man tweeduizend jaar, maar zonder van het goede in dit leven te genieten, wat heeft hij daar dan aan? Zowel wijzen als dwazen besteden hun leven aan het bijeenschrapen van voedsel, zonder dat zij ooit genoeg schijnen te krijgen. Welk voordeel heeft een wijze vergeleken met een dwaas? Wat heeft een arme eraan te weten wat er allemaal bereikt kan worden in dit leven? Het is beter te genieten van wat je hebt, dan altijd maar meer te willen. Dat is dwaas en heeft geen enkel nut.

10 Wat voor mens men ook is, al lang geleden was bekend wat er van hem zou worden. Daarom heeft het totaal geen nut met God in discussie te gaan over uw levensbestemming.

11 Hoe meer woorden u gebruikt, des te minder betekenen zij, waarom zou u dus nog veel zeggen? 12 Wie kan zeggen hoe iemand zijn tijd het beste kan gebruiken in de weinige dagen van zijn vluchtige leven? Wie weet wat voor de toekomst het beste is, als hij dan al dood is? Want wie kan in de toekomst kijken?

Oppression, Toil, Friendlessness

Again I looked and saw all the oppression(A) that was taking place under the sun:

I saw the tears of the oppressed—
    and they have no comforter;
power was on the side of their oppressors—
    and they have no comforter.(B)
And I declared that the dead,(C)
    who had already died,
are happier than the living,
    who are still alive.(D)
But better than both
    is the one who has never been born,(E)
who has not seen the evil
    that is done under the sun.(F)

And I saw that all toil and all achievement spring from one person’s envy of another. This too is meaningless, a chasing after the wind.(G)

Fools fold their hands(H)
    and ruin themselves.
Better one handful with tranquillity
    than two handfuls with toil(I)
    and chasing after the wind.

Again I saw something meaningless under the sun:

There was a man all alone;
    he had neither son nor brother.
There was no end to his toil,
    yet his eyes were not content(J) with his wealth.
“For whom am I toiling,” he asked,
    “and why am I depriving myself of enjoyment?”
This too is meaningless—
    a miserable business!

Two are better than one,
    because they have a good return for their labor:
10 If either of them falls down,
    one can help the other up.
But pity anyone who falls
    and has no one to help them up.
11 Also, if two lie down together, they will keep warm.
    But how can one keep warm alone?
12 Though one may be overpowered,
    two can defend themselves.
A cord of three strands is not quickly broken.

Advancement Is Meaningless

13 Better a poor but wise youth than an old but foolish king who no longer knows how to heed a warning. 14 The youth may have come from prison to the kingship, or he may have been born in poverty within his kingdom. 15 I saw that all who lived and walked under the sun followed the youth, the king’s successor. 16 There was no end to all the people who were before them. But those who came later were not pleased with the successor. This too is meaningless, a chasing after the wind.

Fulfill Your Vow to God

[a]Guard your steps when you go to the house of God. Go near to listen rather than to offer the sacrifice of fools, who do not know that they do wrong.

Do not be quick with your mouth,
    do not be hasty in your heart
    to utter anything before God.(K)
God is in heaven
    and you are on earth,
    so let your words be few.(L)
A dream(M) comes when there are many cares,
    and many words mark the speech of a fool.(N)

When you make a vow to God, do not delay to fulfill it.(O) He has no pleasure in fools; fulfill your vow.(P) It is better not to make a vow than to make one and not fulfill it.(Q) Do not let your mouth lead you into sin. And do not protest to the temple messenger, “My vow was a mistake.” Why should God be angry at what you say and destroy the work of your hands? Much dreaming and many words are meaningless. Therefore fear God.(R)

Riches Are Meaningless

If you see the poor oppressed(S) in a district, and justice and rights denied, do not be surprised at such things; for one official is eyed by a higher one, and over them both are others higher still. The increase from the land is taken by all; the king himself profits from the fields.

10 Whoever loves money never has enough;
    whoever loves wealth is never satisfied with their income.
    This too is meaningless.

11 As goods increase,
    so do those who consume them.
And what benefit are they to the owners
    except to feast their eyes on them?

12 The sleep of a laborer is sweet,
    whether they eat little or much,
but as for the rich, their abundance
    permits them no sleep.(T)

13 I have seen a grievous evil under the sun:(U)

wealth hoarded to the harm of its owners,
14     or wealth lost through some misfortune,
so that when they have children
    there is nothing left for them to inherit.
15 Everyone comes naked from their mother’s womb,
    and as everyone comes, so they depart.(V)
They take nothing from their toil(W)
    that they can carry in their hands.(X)

16 This too is a grievous evil:

As everyone comes, so they depart,
    and what do they gain,
    since they toil for the wind?(Y)
17 All their days they eat in darkness,
    with great frustration, affliction and anger.

18 This is what I have observed to be good: that it is appropriate for a person to eat, to drink(Z) and to find satisfaction in their toilsome labor(AA) under the sun during the few days of life God has given them—for this is their lot. 19 Moreover, when God gives someone wealth and possessions,(AB) and the ability to enjoy them,(AC) to accept their lot(AD) and be happy in their toil—this is a gift of God.(AE) 20 They seldom reflect on the days of their life, because God keeps them occupied with gladness of heart.(AF)

I have seen another evil under the sun, and it weighs heavily on mankind: God gives some people wealth, possessions and honor, so that they lack nothing their hearts desire, but God does not grant them the ability to enjoy them,(AG) and strangers enjoy them instead. This is meaningless, a grievous evil.(AH)

A man may have a hundred children and live many years; yet no matter how long he lives, if he cannot enjoy his prosperity and does not receive proper burial, I say that a stillborn(AI) child is better off than he.(AJ) It comes without meaning, it departs in darkness, and in darkness its name is shrouded. Though it never saw the sun or knew anything, it has more rest than does that man— even if he lives a thousand years twice over but fails to enjoy his prosperity. Do not all go to the same place?(AK)

Everyone’s toil is for their mouth,
    yet their appetite is never satisfied.(AL)
What advantage have the wise over fools?(AM)
What do the poor gain
    by knowing how to conduct themselves before others?
Better what the eye sees
    than the roving of the appetite.
This too is meaningless,
    a chasing after the wind.(AN)

10 Whatever exists has already been named,(AO)
    and what humanity is has been known;
no one can contend
    with someone who is stronger.
11 The more the words,
    the less the meaning,
    and how does that profit anyone?

12 For who knows what is good for a person in life, during the few and meaningless days(AP) they pass through like a shadow?(AQ) Who can tell them what will happen under the sun after they are gone?

Footnotes

  1. Ecclesiastes 5:1 In Hebrew texts 5:1 is numbered 4:17, and 5:2-20 is numbered 5:1-19.

14 Verbind u niet met mensen die niet van de Here houden. Wat hebben recht en slecht met elkaar te maken? Of licht en donker? 15 Wat voor overeenkomst is er tussen Christus en de duivel? En wat voor gemeenschappelijks heeft een gelovige met iemand die niets van Christus wil weten? 16 Wat voor eenheid kan er bestaan tussen Gods tempel en die van de valse goden? Ja, wij zijn de tempel van de levende God, die heeft gezegd: ‘Ik zal bij hen wonen en bij hen zijn. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 17 Ga daarom uit hun midden weg, keer u van hen af en raak het onreine niet aan. Dan zal Ik u aannemen, 18 Ik zal uw Vader zijn en u zult mijn zonen en dochters zijn,’ zegt de Here, die alle macht heeft.

Paulus heeft weer vertrouwen in de gemeente in Korinthe

Vrienden, omdat God ons zulke geweldige beloften heeft gedaan, moeten wij ons afkeren van alles wat ons lichamelijk en geestelijk bevuilt. Wij moeten onszelf reinigen door ontzag voor God te hebben en ons volkomen aan Hem te geven. En zet uw hart toch ook voor ons open, want wij hebben niemand van u slecht behandeld, uitgebuit of bedrogen. Dat ik dit zeg, is niet bedoeld als een veroordeling. Ik zei u immers al dat wij zoveel van u houden dat wij niet alleen met u willen leven, maar ook sterven. Ik heb het volste vertrouwen in u en ben trots op u. U hebt mij bijzonder bemoedigd. Ondanks al mijn moeilijkheden hebt u mij blij gemaakt.

Toen wij in Macedonië kwamen, kregen wij door alle moeilijkheden geen kans om uit te rusten. Overal waren problemen en innerlijk hadden wij angst. Maar God, die moed geeft aan de moedelozen, beurde ons op door de komst van Titus. Wij werden niet alleen blij doordat hij er was, maar ook doordat hij goed nieuws meebracht. Hij zei een fijne tijd bij u te hebben gehad. En toen hij mij vertelde dat u naar mijn komst uitziet en ook over uw zorg en inspanning voor mij, nam mijn blijdschap alleen maar toe.

Warning Against Idolatry

14 Do not be yoked together(A) with unbelievers.(B) For what do righteousness and wickedness have in common? Or what fellowship can light have with darkness?(C) 15 What harmony is there between Christ and Belial[a]?(D) Or what does a believer(E) have in common with an unbeliever?(F) 16 What agreement is there between the temple of God and idols?(G) For we are the temple(H) of the living God.(I) As God has said:

“I will live with them
    and walk among them,
and I will be their God,
    and they will be my people.”[b](J)

17 Therefore,

“Come out from them(K)
    and be separate,
says the Lord.
Touch no unclean thing,
    and I will receive you.”[c](L)

18 And,

“I will be a Father to you,
    and you will be my sons and daughters,(M)
says the Lord Almighty.”[d](N)

Therefore, since we have these promises,(O) dear friends,(P) let us purify ourselves from everything that contaminates body and spirit, perfecting holiness(Q) out of reverence for God.

Paul’s Joy Over the Church’s Repentance

Make room for us in your hearts.(R) We have wronged no one, we have corrupted no one, we have exploited no one. I do not say this to condemn you; I have said before that you have such a place in our hearts(S) that we would live or die with you. I have spoken to you with great frankness; I take great pride in you.(T) I am greatly encouraged;(U) in all our troubles my joy knows no bounds.(V)

For when we came into Macedonia,(W) we had no rest, but we were harassed at every turn(X)—conflicts on the outside, fears within.(Y) But God, who comforts the downcast,(Z) comforted us by the coming of Titus,(AA) and not only by his coming but also by the comfort you had given him. He told us about your longing for me, your deep sorrow, your ardent concern for me, so that my joy was greater than ever.

Footnotes

  1. 2 Corinthians 6:15 Greek Beliar, a variant of Belial
  2. 2 Corinthians 6:16 Lev. 26:12; Jer. 32:38; Ezek. 37:27
  3. 2 Corinthians 6:17 Isaiah 52:11; Ezek. 20:34,41
  4. 2 Corinthians 6:18 2 Samuel 7:14; 7:8

47 Een psalm van de Korachieten voor de koordirigent.

Klap in uw handen, alle volken op aarde,
juich voor God met lofliederen.
De Here, de Allerhoogste, is beroemd en gevreesd,
Hij is de grote Koning van de hele aarde.
Hij laat ons andere volken overwinnen,
wij heersen over andere landen.
Hij zoekt voor ons een erfdeel uit,
waar Jakob trots op zal zijn.
God houdt van Jakob.
God stijgt ten hemel
onder juichende klanken,
de Here stijgt ten hemel
bij het geluid van schallende trompetten.
Zing voor God, zing psalmen voor onze Koning,
laten onze lofliederen voor Hem opklinken.
God is immers Koning over de hele aarde!
Zing voor Hem een psalm, een prachtig lied.
God regeert vanaf zijn heilige troon
over alle volken op aarde.

Read full chapter

Psalm 47[a]

For the director of music. Of the Sons of Korah. A psalm.

Clap your hands,(A) all you nations;
    shout to God with cries of joy.(B)

For the Lord Most High(C) is awesome,(D)
    the great King(E) over all the earth.
He subdued(F) nations under us,
    peoples under our feet.
He chose our inheritance(G) for us,
    the pride of Jacob,(H) whom he loved.[b]

God has ascended(I) amid shouts of joy,(J)
    the Lord amid the sounding of trumpets.(K)
Sing praises(L) to God, sing praises;
    sing praises to our King, sing praises.
For God is the King of all the earth;(M)
    sing to him a psalm(N) of praise.

God reigns(O) over the nations;
    God is seated on his holy throne.(P)
The nobles of the nations assemble
    as the people of the God of Abraham,
for the kings[c] of the earth belong to God;(Q)
    he is greatly exalted.(R)

Read full chapter

Footnotes

  1. Psalm 47:1 In Hebrew texts 47:1-9 is numbered 47:2-10.
  2. Psalm 47:4 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.
  3. Psalm 47:9 Or shields

16 Wie zichzelf verrijkt door de arme uit te buiten en gelijk een rijke geschenken geeft, zal zelf met de armoede kennismaken.

Read full chapter

16 One who oppresses the poor to increase his wealth
    and one who gives gifts to the rich—both come to poverty.

Read full chapter